Brief regering : Voortgangsrapportage inzake Resolute Support Afghanistan mei 2020-mei 2021
27 925 Bestrijding internationaal terrorisme
nr. 784
BRIEF VAN DE MINISTERS VAN BUITENLANDSE ZAKEN, VAN DEFENSIE EN VOOR BUITENLANDSE
HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 19 mei 2021
In overeenstemming met artikel 100 van de Grondwet, en onder verwijzing naar de eerdere
artikel 100-brieven ter zake1, sturen wij u hierbij mede namens de Minister van Justitie en Veiligheid de toegezegde
jaarlijkse voortgangsrapportage over de Nederlandse bijdrage aan de NAVO Resolute Support (RS) missie in Afghanistan tussen mei 2020 en mei 2021. Deze voortgangsrapportage
heeft een terugblikkend karakter en zal daarom niet ingaan op de aanstaande beëindiging
van de missie waartoe op 14 april jl. door de NAVO-bondgenoten werd besloten (Kamerstuk
2021Z06013). Zoals toegezegd in het debat met uw Kamer over de aanvullende artikel 100-bijdrage
aan de Resolute Support missie op 22 april jl. ontvangt uw Kamer over de ontwikkelingen
ten aanzien van de terugtrekking en veiligheid maandelijkse updates. De eerste van
deze updates ontving uw Kamer op 12 mei jl. (Kamerstuk 2021Z07953). Daarnaast komt uw Kamer vóór het zomerreces een brief toe over de toekomstige Nederlandse
inzet in en hulp aan Afghanistan.
Essentie
In lijn met de moties van het lid Bosman c.s.2 en van de leden Kerstens en Van Ojik3 (d.d. 11/02/2020) en de daaraan gerelateerde toezeggingen inzake monitoring en evaluatie
van artikel 100-missies, zoals omschreven in de Kamerbrief van 20 mei 2020 (Kamerstuk
27 925, nr. 722) geeft het kabinet met deze voortgangsrapportage inzicht in de voortgang en effectiviteit
van activiteiten die worden uitgevoerd in het kader van de Nederlandse bijdrage aan
Resolute Support in de genoemde periode. Daarbij wordt meegewogen of de uitvoering van de missie volgens
plan verloopt en of dit naar verwachting zal resulteren in het beoogde doel. Om gerichter
te kunnen monitoren in hoeverre voortgang is geboekt in het behalen van doelstelling
van de Nederlandse bijdrage wordt deze beoordeeld per afzonderlijk onderdeel van de
inzet.
Achtereenvolgens gaat de voortgangsrapportage in op:
– De geïntegreerde Nederlandse inzet in Afghanistan en de onderlinge samenhang van de
verschillende bijdragen;
– Politieke en veiligheidsontwikkelingen in of aangaande het missiegebied;
– Voortgang van de verschillende onderdelen van de Nederlandse bijdrage aan Resolute
Support;
– Financiën.
Internationaalpolitieke ontwikkelingen, COVID-19 en de verslechterde veiligheidssituatie
hebben de Nederlandse inzet in Afghanistan in het afgelopen jaar bemoeilijkt. Tegelijkertijd
heeft Nederland resultaten behaald op het gebied van de verzelfstandiging van de Afghan National Security and Defense Forces (ANDSF). Zo is de door Nederland en Duitsland getrainde speciale politie-eenheid Afghan Territorial Force 888 (ATF-888) inmiddels in staat om op eigen benen te staan.
Geïntegreerde Nederlandse inzet in Afghanistan
Nederland levert sinds 2001 een substantiële bijdrage aan de ontwikkeling van Afghanistan.
De nadruk ligt hierbij op een geïntegreerde benadering, waarbij de diplomatieke, defensie-
en ontwikkelingsinspanningen in samenhang worden gezien. Daarnaast sluit de bijdrage
aan op de prioriteiten die de Afghaanse autoriteiten in samenwerking met de internationale
gemeenschap hebben vastgesteld. De Nederlandse militaire inzet in Afghanistan vindt
plaats in het kader van de grondwettelijke taak ter bevordering van de internationale
rechtsorde. De inzet draagt bij aan de algehele missiedoelstelling van RS: komen tot
een professioneel en zelfredzaam Afghaans veiligheidsapparaat dat ook op lange termijn
in staat is de veiligheid in Afghanistan te handhaven.4
Daarnaast komt Nederland met de inzet tegemoet aan de bondgenootschappelijke solidariteit
binnen de NAVO en past deze bij de Nederlandse reputatie van betrouwbare bondgenoot.
Nederland draagt hier met een geïntegreerde aanpak via verschillende instrumenten
aan bij. De militaire bijdrage aan de Resolute Support missie ter ondersteuning van de Afghan National Security and Defense Forces (ANDSF) is daar een onderdeel van. Verder steunt Nederland de ANDSF middels een jaarlijks
financiële bijdrage van EUR 5 miljoen aan het Afghan National Army Trust Fund. Daarnaast vindt ontwikkelingsinzet plaats via de veiligheid en rechtsorde programmering.
Zo ondersteunt Nederland de opbouw en versterking van de politie- en justitiële sector
middels een bijdrage van EUR 5 miljoen aan het door UNDP beheerde Law and Order Trust Fund (LOTFA). Ook wordt samengewerkt met UN HABITAT en community development councils om burgers te leren hoe zij zelf de veiligheid van hun eigen gemeenschap kunnen vergroten.
Verder vindt er een brede inzet plaats in het kader van migratie en ontwikkeling,
waarbij onder andere door middel van informatiecampagnes irreguliere migratie wordt
tegengaan en terugkeerondersteuning plaatsvindt. Via het stabiliteitsfonds wordt onder
meer ingezet op humanitaire ontmijning zodat mensen zich weer veilig kunnen verplaatsen
en land weer voor economische doeleinden kan worden gebruikt.
De Nederlandse inzet vindt niet in isolement plaats. Deze vormt een onderdeel van
de bredere internationale inspanningen die via de VN, NAVO, EU en door andere landen
bilateraal worden geleverd. Het is bekend dat de Afghaanse context weerbarstig is
en dat vooruitgang een proces van lange adem is. De komende tijd zal de bredere Nederlandse
inzet in Afghanistan na beëindiging van de RS missie nader in kaart worden gebracht.
Daarbij wordt rekening gehouden met de ontwikkelingen in het land, het vredesproces,
de veiligheidssituatie en de intenties van andere partners en organisaties. Uw Kamer
wordt hierover voor het zomerreces nader geïnformeerd.
Inzet donorconferentie
Eind november 2020 vond de virtuele donorconferentie voor Afghanistan plaats. Met
deze voortgangsrapportage wordt tegemoetgekomen aan het gedane informatieverzoek over
de Nederlandse inzet en resultaten van de donorconferentie Afghanistan, zoals gedaan
tijdens het Algemeen Overleg NAVO/OVSE van 26 november 2020.Tijdens deze conferentie
maakte de internationale gemeenschap beschikbare middelen voor Afghanistan voor de
periode 2021–2024 bekend. Voor 2021 is meer dan 3 miljard dollar toegezegd. Nederland
zegde een maximum van 200 miljoen euro voor bilaterale ontwikkelingssteun aan Afghanistan
toe, voor de periode 2021–2024. Deze steun is gericht op het verbeteren van stabiliteit,
veiligheid en rechtsorde. Daarnaast is aandacht voor het tegengaan van irreguliere
migratie en het bevorderen van gendergelijkheid. Tijdens de conferentie is benadrukt
dat de Nederlandse pledge geen carte blanche betreft. Uiteindelijke bijdragen aan Afghanistan zullen onder meer afhankelijk zijn
van vooruitgang op hervormingen en het behoud van verworvenheden van de afgelopen
twintig jaar.
Voorwaarden voor de besteding van ontwikkelingsmiddelen zijn opgenomen in het joint communiqué en het Afghanistan Partnership Framework (APF), twee concrete uitkomsten van de donorconferentie.
Het APF kent een jaarlijks joint review proces, waarbij donoren in samenwerking de met Afghaanse overheid, de voortgang van
de ontwikkeling van Afghanistan kunnen monitoren en bewaken. De conditionaliteit van
de ontwikkelingssteun van de internationale gemeenschap aan Afghanistan is ook benadrukt
in het «Key elements for sustained international support to Peace and Development
in Afghanistan» paper van de grootste donoren aan Afghanistan, waarin onder andere
rode lijnen zijn opgenomen ten aanzien van democratie, Rule of Law, mensenrechten, anti-corruptie, de Sustainable Development Goals en een inclusief vredesproces. Dit paper is ook gedeeld met de deelnemers aan de
intra-Afghaanse vredesonderhandelingen.
Ondanks ingezette hervormingen blijft corruptie een hardnekkig en endemisch probleem
in Afghanistan. Nederland stelt zich daarom op als kritische donor en doet geen bijdragen
zonder hier voorwaarden aan te stellen.
Ondanks de weerbarstige veiligheidssituatie en COVID-19 blijft Nederland inzetten
op gedegen monitoring van de voortgang van bilaterale ontwikkelingsprojecten. Dit
gebeurt door middel van rapportages en jaarplannen, maar het afgelopen jaar ook via
(digitale) veldbezoeken. De Afghaanse context kan ook leiden tot het vroegtijdig moeten
stopzetten van samenwerkingen. Zo beëindigde Nederland in 2020 de samenwerking binnen
een project met het Duitse Ministerie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling
en het Gesellschaft für Internationale Zusammenarbeit. Het project, gericht op het samenbrengen van de formele en informele juridische
sector, was afhankelijk van een nieuw aan te nemen verzoeningswet. Aanname hiervan
bleef echter uit. Daarnaast leidde de verslechterde veiligheidssituatie tot een terugtrekking
van uitgezonden personeel en de vermindering van monitoringsmogelijkheden. Hierdoor
bleven de beoogde resultaten uit.
Politieke en veiligheidsontwikkelingen
De voortgang van de missie hangt samen met en wordt beïnvloed door de bredere politieke
context in Afghanistan en de ontwikkelingsinspanningen. In de afgelopen rapportageperiode
zijn met name de inspanningen om vrede tussen de Afghaanse regering en de Taliban
te bereiken van invloed geweest op de RS missie. Ook de aanloop naar het uiteindelijke
besluit tot een algehele terugtrekking, dat uiteindelijk op 14 april jl. werd genomen,
had gevolgen voor de missie.
Op 29 februari 2020 sloten de VS onder President Trump en de Taliban een akkoord waarin
een voorwaardelijke terugtrekking van alle buitenlandse troepen per 1 mei 2021 werd
afgesproken. Dit akkoord leidde tot de start van intra-Afghaanse vredesonderhandelingen
op 12 september 2020. Voor het eerst onderhandelt de Afghaanse regering direct met
de Taliban. Vooralsnog lopen de onderhandelingen echter traag en is concrete voortgang
uitgebleven. Sinds het aantreden van de regering Biden heeft de VS inspanningen gepleegd
om het vredesproces te katalyseren. Hierdoor ingegeven namen Turkije, Qatar, de VS
en de VN het initiatief tot het organiseren van een vredesconferentie in Istanboel.
Deze conferentie, oorspronkelijk gepland voor april, is echter vooralsnog uitgesteld.
Hoewel het nog onduidelijk is of en wanneer de conferentie doorgang vindt, zijn de
beide partijen inmiddels wel weer met elkaar in gesprek en hebben zij de intentie
uitgesproken om de onderhandelingen in Doha voort te zetten.
De internationale gemeenschap, waaronder Nederland, roept alle partijen op om dit
momentum voor vrede niet verloren te laten gaan. Daarnaast benadrukt Nederland zowel
in multilateraal verband als in contacten met de Afghaanse regering het belang van
een inclusief vredesproces. Ook zet Nederland zich in voor het behoud van de verworvenheden
van de afgelopen twintig jaar, onder andere op het gebied van mensenrechten en rechtsstatelijkheid,
en vraagt Nederland specifiek aandacht voor het adresseren van de verliezen van alle
slachtoffers van het conflict.
Sinds de ondertekening van het VS-Taliban akkoord vonden geen ernstige geweldsincidenten
van de Taliban op coalitietroepen meer plaats. Geweld tegen de Afghaanse autoriteiten
nam echter toe en de ANDSF zijn daardoor verder onder druk komen te staan. Het totale
aantal burgerslachtoffers was met 8.820 in 2020 weliswaar 15% lager dan in 2019, maar
nog steeds erg hoog. Ook steeg het aantal niet-opgeëiste gerichte aanslagen op overheidsmedewerkers,
rechters, journalisten en mensenrechtenverdedigers. De internationale gemeenschap,
waaronder Nederland, heeft het hoge geweldsniveau veroordeeld en roept op tot een
onmiddellijk en permanent staakt-het-vuren.
De nieuwe Biden regering in de VS kondigde bij haar aantreden een «review» van het
VS-Taliban akkoord aan. Op 14 april 2020 kondigde de VS aan alle troepen uiterlijk
per 11 september 2021 terug te zullen trekken. Hierop besloten de NAVO-bondgenoten
om in lijn met de Amerikaanse aankondiging de RS missie te beëindigen (Kamerstuk 28 675, nr. 361).
Voortgang Nederlandse bijdrage aan Resolute Support
Er is, in tegenstelling tot bijvoorbeeld de eerdere politietrainingsmissie in Kunduz,
geen sprake van een eigenstandige geïntegreerde Nederlandse missie. De Nederlandse
militaire bijdrage aan RS is onderdeel van de algehele NAVO inzet en vindt plaats
in Train, Advise & Assist Command North (TAAC-N), in samenwerking met de vijftien andere landen die daar actief zijn. De
algehele NAVO-inzet in TAAC-N staat onder het commando van framework nation Duitsland. Voortgang ten aanzien van de missiedoelstelling is daarom maar gedeeltelijk
toe te schrijven aan de Nederlandse inspanningen.
Op basis van de ervaringen van de Nederlandse militairen, NAVO-informatie en de analyses
van de MIVD kan worden gesteld dat RS als geheel in het afgelopen jaar beperkte vooruitgang
heeft kunnen boeken ten aanzien van de doelstelling van de missie. De kerntaak van
de missie is het trainen, adviseren en assisteren (Train, Advise & Assist – TAA) van de ANDSF. Deze kerntaak is overeind gebleven, maar vanwege de COVID-19 pandemie
en de onzekerheid en dynamiek rondom de mogelijke terugtrekking van buitenlandse troepen
was het operationele tempo van deze activiteiten aanzienlijk lager dan in voorgaande
jaren. Hierdoor is de afgelopen rapportageperiode, in tegenstelling tot eerdere jaren,
van verdere verzelfstandiging van de ANDSF slechts beperkt sprake geweest.
De Afghaanse veiligheidstroepen bestaan momenteel uit ongeveer 300.000 medewerkers,
waarvan 187.000 bij de Afghaanse krijgsmacht. Het hoge verloop van 30% is niet verminderd
ten opzichte van het jaar ervoor. In de afgelopen rapportageperiode kan in algemene
zin worden gesteld dat de Taliban terrein hebben gewonnen ten opzichte van de ANDSF,
met name op het platteland. Westerse luchtsteun is ook in het afgelopen jaar enkele
malen cruciaal voor de ANDSF geweest.
In navolging van het VS-Taliban akkoord is parallel aan Amerikaanse troepenreductie
in de eerste 135 dagen na sluiting van het akkoord ook het troepenaantal van RS naar
beneden bijgesteld tot 11.900 militairen. Voor Nederland betekende dit een vermindering
met ongeveer vijftien militairen. Vanwege COVID-19 is een deel van de adviseurs (35
militairen) als niet missie-essentieel verklaard en tijdelijk teruggebracht naar Nederland.
Gezien de voortdurende pandemie en – toen nog – de onzekerheid over de toekomst van
de missie is besloten dat dit personeel definitief niet zou terugkeren in de missie.
In november 2020 besloot de VS om het eigen aantal troepen per 15 januari 2021 versneld
verder terug te brengen, van 4.500 naar 2.500 militairen. De troepenreducties gingen
op orders van de commandant gepaard met een optimalisatieslag van het aanwezige materieel.
Dit hield in dat alle landen het materiaal dat niet noodzakelijk was voor de uitvoering
van de kerntaak van de missie terug uit Afghanistan dienden te halen. Voor Nederland
betekende dit dat materiaal van het Special Operations Advisory Team (SOAT) terug naar Nederland werd verplaatst. Dit betrof onder andere de Bushmaster pantservoertuigen, crypto-materiaal, radio’s en quads.
De TAA-inzet van de missie richtte zich op de krijgsmacht (Afghan National Army – ANA), de contraterrorisme-eenheden (Afghan Territorial Forces - ATF) eenheden), en de politie (Afghan National Police – ANP). Nederland leverde in kwantitatieve zin een bescheiden bijdrage aan de advisering
van de Afghaanse veiligheidsorganisaties, zowel op institutioneel als op tactisch
niveau. Het NAVO-besluit om RS te beëindigen houdt eveneens in dat alle TAA-activiteiten
ten einde komen. Vanwege de afbouw van de missie was dit per 14 mei jl. het geval.
De concrete Nederlandse bijdrage aan RS behelsde vier specifieke deelterreinen:
1. Conventionele adviseurs
Nederland droeg met diverse adviseurs bij aan de verzelfstandiging van de ANDSF, onder
andere op het gebied van operationele planning, logistiek, bedrijfsvoering en gender.
Samen met NAVO-collega’s adviseerden zij Afghaanse counterparts op de hoofdkwartieren
van het Afghaanse leger en de politie in het operatiegebied van TAAC-North. De Nederlandse
adviseurs trainden en assisteerden hun Afghaanse collega’s bij de operationele planning
en uitvoering van hervormingen binnen de veiligheidstroepen. In de afgelopen rapportageperiode
werden de werkzaamheden van de conventionele adviseurs bemoeilijkt door COVID-19,
het gebrek aan ANDSF-sturing en de optimalisatieslag die op aanwijzing van de Commandant
van RS werd uitgevoerd.
In de periode tussen mei 2020 en mei 2021 is ten opzichte van het jaar daarvoor beperkte
vooruitgang geboekt op het gebied van verzelfstandiging van de ANDSF. De COVID-19
pandemie heeft nadrukkelijk zijn stempel op de effectiviteit van de Nederlandse bijdrage
aan de missie gedrukt. Vanwege COVID is een deel van de adviseurs als niet missie-essentieel
verklaard en teruggebracht naar Nederland. Aan essentiële processen als force protection en medische zorg zijn geen militairen onttrokken. De missie heeft getracht de weggevallen
TAA-capaciteit deels op te vangen door militairen die voor hun functie op de NAVO-staven
wel in het missiegebied bleven tijdelijk TAA-activiteiten te laten waarnemen en relaties
te laten onderhouden met de partners binnen de ANDSF. Desondanks vonden aanzienlijk
minder TAA-activiteiten plaats dan gewenst. Door COVID was er bovendien veel minder
contact tussen de adviseurs en de ANDSF mogelijk, die ook nog vrijwel geheel via videoverbinding
plaatsvonden. Naast de praktische problemen die TAA per videoverbinding met zich meebrengt,
was het voor de adviseurs minder goed mogelijk om op afstand een vertrouwensband met
hun trainees op te bouwen.
Ten aanzien van de werkzaamheden van conventionele adviseurs in TAAC-N komt het algemene
beeld naar voren dat deze het afgelopen jaar nog onvoldoende door de vraag vanuit
de ANDSF gestuurd waren. Dit betekende dat de adviseurs slechts een beperkt beeld
hadden van de TAA-behoefte vanuit de ANDSF zelf. Naar het oordeel van de Nederlandse
senior national representatives binnen de missie ontbrak het ook vanuit TAAC-N aan een duidelijk ontwikkelingsplan
voor de ANDSF. Hierdoor was niet altijd duidelijk in hoeverre de TAA in de behoefte
van de ANDSF voorzag en de overgedragen kennis binnen de ANDSF werd geborgd. Dit bemoeilijkte
de monitoring van de voortgang van de verzelfstandiging. Voor toekomstige TAA-missies
(ook buiten Afghanistan) waar Nederland bij betrokken is moet daarom steviger worden
gestuurd op een concreet ontwikkelingsplan van de ontvangende partij waarin effecten
en doelstellingen, meetmomenten en succescriteria zijn opgenomen.
De adviseurs hebben vanwege de beperkte mogelijkheden om TAA uit te voeren bij kunnen
dragen aan de optimalisatie van de missie en de prudent planning voor de toekomst daarvan. Het oogmerk van de optimalisatie was om te komen tot een
zo klein mogelijke logistieke footprint van de missie om een eventuele terugtrekking voor 1 mei 2021 mogelijk te maken. Het
optimalisatieproces viel weliswaar niet onder de doelstelling van de missie, maar
drukte vanwege het akkoord tussen de VS en de Taliban en de naderende 1 mei terugtrekkingsdeadline
wel aanzienlijk op de bestaande capaciteit.
Afghan National Police – ANP
Nederland droeg bij aan ANP-advisering door RS, zowel op institutioneel niveau met
advies aan het Ministry of Interior (MoI) via het Police Institutional Advisory Team (PIAT), als op het tactische niveau middels adviseurs in TAAC-N. De Nederlandse adviseurs
van de politie en de Koninklijke Marechaussee (KMar) die onderdeel uitmaakten van
het PIAT droegen bij aan capaciteitsopbouw van het MoI in Kaboel. Hun advies stond
in het teken van de verdere ontwikkeling van een professioneel, gekwalificeerd en
effectief Afghaans politieapparaat. Gender en crime management zijn vooraf geïdentificeerd als de primaire expertisegebieden waarop Nederlandse
leden van het PIAT ingezet werden.
Door COVID-19 werd het PIAT in maart 2020 als niet missie-essentieel aangemerkt, waardoor
de adviseurs terugkeerden naar Nederland. Eén Nederlandse adviseur kon de werkzaamheden
van het PIAT gedeeltelijk voort blijven zetten. Deze adviseur heeft binnen de mogelijkheden
nog beperkte TAA activiteiten kunnen uitvoeren.
Het ANP-adviesproces op het tactische niveau door de adviseurs in TAAC-N verliep in
de afgelopen periode moeizaam. Het niveau en de frequentie van de contacten tussen
de adviseurs en de te begeleiden functionarissen waren vanwege COVID beperkt. Er was
geen sprake van een evidence based voortgangscontrole op de vorderingen die de ANP maakt. Daarnaast was de terugkoppeling
over de voortgang richting het hoofdkwartier van RS beperkt. De regionale bevelsstructuur
van de ANP (de zogenaamde zone-indeling) is in 2020 opgeheven, waardoor het gebied
van verantwoordelijkheid van TAAC-N nu is versnipperd en feitelijk negen verschillende
provincies behelst. Die provincies moesten elk apart worden benaderd om verbeterprogramma’s
te implementeren. Dat is een inefficiënt proces gebleken en heeft tot gevolg dat de
ANP-advisering binnen TAAC-N zich beperkte tot enkele locaties in de provincies Balkh
en Kunduz.
De ANP functioneert op dit moment nog vooral als paramilitaire organisatie die checkpoints
bezet ter ondersteuning van de ANA. Op termijn moet de ANP echter veranderen in een
civiele politieorganisatie die zich bezig houdt met de handhaving van de openbare
orde en de opsporing van strafbare feiten. De Nederlandse TAA-inspanningen in TAAC-N
en het PIAT droegen het afgelopen jaar slechts in beperkte mate bij aan de verzelfstandiging
van de ANP.
Afghan National Army – ANA
Nederland was in de afgelopen rapportageperiode met één adviseur betrokken bij de
TAA-activiteiten van de ANA op het tactische niveau in TAAC-N. Deze adviseur heeft
vanwege de COVID-19 pandemie en de optimalisatie van de missie beperkt bij kunnen
dragen aan TAA-activiteiten van de ANA. Met deze functie was vooral de Nederlandse informatiepositie rond
de TAA-activiteiten van de ANA in het hoofdkwartier van RS geborgd. De trainingssystematiek
van de ANA blijkt beter georganiseerd dan dat voor de ANP het geval is. Zo bestaat
er een meer vraaggestuurd trainingsprogramma en wordt de voortgang beter vastgelegd.
2. Special Operations Advisory Team (SOAT)
Nederland leverde sinds juni 2018 samen met Duitsland met het Special Operations Advisory Team (SOAT) een significante bijdrage op tactisch niveau aan de geoefendheid van de Afghaanse
CT-eenheid Afghan Territorial Force 888 (ATF-888) in de regio Mazar-e-Sharif. De TAA-activiteiten van het team vonden planmatig plaats, op basis van door de Nederlandse commandant
en zijn adviseurs geformuleerde (leer)doelen en op basis van een eenvoudig voortgangscontrolesysteem.
Nadat ATF-888 in maart 2020 haar Full Operational Capability (FOC)-status bereikte, wordt er sindsdien elk kwartaal een Operational Capability Assessment van ATF-888 uitgevoerd door het SOAT. De assessments vormen een goede wijze om de
voortgang van de verzelfstandiging van ATF-888 te volgen en bij te sturen. Gelet op
de verschuiving van trainen naar begeleiden en adviseren, en vanwege COVID-19, is
het aantal SOAT-militairen afgelopen jaar naar beneden bijgesteld. De COVID-19 restricties
beperken daarnaast de wijze waarop de TAA-activiteiten kunnen worden uitgevoerd.
Met het vierde assessment van maart 2020 werd geconstateerd dat door ATF-888 was voldaan
aan het vooraf beoogde eindresultaat, namelijk dat ATF-888 in staat was om (duurzaam)
zelfstandig op te treden. ATF-888 liet dat al langere tijd in de praktijk ook zien
en heeft daarbij een vooraanstaande positie binnen de ANDSF ingenomen. Nu het beoogde
eindresultaat voor ATF-888 is bereikt, kon de SOAT-missie per 1 mei 2021 succesvol
worden afgesloten.
3. Force protection (FP): beveiliging van adviseurs en beveiliging van Kamp Marmal
De doelstelling van de force protection-capaciteit is om de veiligheid van de aanwezige militairen in en rond kamp Marmal
in Mazar-e-Sharif te waarborgen en ervoor te zorgen dat de adviseurs de mogelijkheid
hebben om hun Afghaanse counterparts van de ANDSF te bezoeken. Er hebben zich tijdens de werkzaamheden van de force protection-eenheid in en rond Mazar-e-Sharif geen incidenten voorgedaan. Ondanks de beperkingen
als gevolg van COVID-19 heeft de force protection-eenheid naar behoren invulling kunnen geven aan zijn taak.
4. Stafofficieren in het Hoofdkwartier RS in Kabul en TAAC-N in Mazar-e-Sharif
De doelstelling van de stafofficieren is het bijdragen aan het aansturen van de missie
op het vanuit het hoofdkwartier in Kabul en het regionale niveau (TAAC-N) in Mazar-e-Sharif.
De stafofficieren hebben bijgedragen aan de optimalisatie van de missie door te adviseren
over de (personele) samenstelling, toekomstige capaciteitsbehoeften, operatieplannen
en plannen voor een toekomstige redeployment van de missie.
5. Processing, Exploitation & Dissemination (PED)-capaciteiten
Zoals aan uw Kamer gemeld5, heeft Nederland in de afgelopen periode PED-capaciteit ingezet ten behoeve van RS.
Het oogmerk van de PED-capaciteit was om ondersteuning te bieden aan de luchtcampagne
van de coalitie in Afghanistan door camerabeelden te analyseren (PED). De PED-capaciteit
is in totaal 606 keer ingezet6. Deze inzet is per 1 april 2021 beëindigd omdat andere partners vervangende capaciteiten
hebben aangeboden. Daardoor kan Nederland de vrijgekomen capaciteit aanwenden voor
opleiding en training van het personeel voor de MQ-9 Reaper.
Financiën
De Nederlandse deelname aan Resolute Support heeft in 2020 totaal ongeveer 24,5 miljoen euro gekost. Voor de Nederlandse militaire
inzet in Afghanistan in 2021 is momenteel 24 miljoen euro geraamd. Met de aanvullende
Art. 100-brief is het budget met zes miljoen euro verhoogd ten opzichte van de begroting
van 2021. Dit heeft te maken met de inzet van de extra force protection eenheid (OP SCHUTZ). In de eerste drie maanden van 2021 is ongeveer vier miljoen
euro van het budget gerealiseerd. De additionele uitgaven worden gefinancierd uit
het Budget Internationale Veiligheid (BIV) voor crisisbeheersingsoperaties.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
S.A. Blok
De Minister van Defensie,
A.Th.B. Bijleveld-Schouten
De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking,
S.A.M. Kaag
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken -
Mede ondertekenaar
A.Th.B. Bijleveld-Schouten, minister van Defensie -
Mede ondertekenaar
S.A.M. Kaag, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking