Brief regering : Aanpassing top-200-regeling Zoekjaar hoogopgeleiden
30 573 Migratiebeleid
Nr. 183
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 17 mei 2021
In 2020 zijn via verschillende kanalen signalen binnengekomen van oneigenlijk gebruik
van het Zoekjaar hoogopgeleiden (hierna: zoekjaar). In plaats van dit visum te gebruiken
om als hoogopgeleide migrant in Nederland op eigen kracht een baan te vinden of een
bedrijf te starten, wordt direct na aankomst een asielaanvraag ingediend. Het gaat
om enkele tientallen per jaar. Daarvoor is het zoekjaar niet bedoeld. Hiermee informeer
ik uw Kamer over de maatregel die ik heb getroffen om dit oneigenlijke gebruik van
het zoekjaar in te dammen.
Het zoekjaar is vastgelegd in artikel 3.42 van het Vreemdelingenbesluit 2000 en betreft
een verblijfsvergunning met de duur van één jaar. Het zoekjaar staat onder andere
open voor vreemdelingen die in de drie jaar direct voorafgaand aan de aanvraag aan
een buitenlandse onderwijsinstelling met goed gevolg een masteropleiding of een postdoctorale
opleiding van ten minste twaalf maanden hebben afgerond of zijn gepromoveerd. Voor
de buitenlandse onderwijsinstellingen geldt op grond van artikel 3.23 van het Voorschrift
Vreemdelingen 2000 dat zij opgenomen dienen te zijn in de top 200 van de algemene
ranglijsten of de beschikbare ranglijsten per faculteit en vakgebied, zoals gepubliceerd
door een drietal uitgevers: ShanghaiRanking Consultancy, Quacquarelli Symonds en Times Higher Education.
Het oneigenlijk gebruik heeft onder meer aanleiding gegeven deze «top-200-regeling»
voor buitenlandse onderwijsinstellingen nader te onderzoeken. Vast is komen te staan
dat de IND, op basis van deze regeling, aan 124 verschillende ranglijsten toetst:
drie algemene lijsten, zestien facultaire en 105 vakgebiedspecifieke. Er bestaat overlap
tussen deze lijsten. Dat wil zeggen dat sommige onderwijsinstellingen op meerdere
lijsten voorkomen. Desondanks bestaan er grote verschillen tussen de lijsten per uitgever.
Om de discrepantie tussen de ranglijsten van de drie uitgevers te overbruggen en de
zekerheid te vergroten, heb ik besloten artikel 3.23 van het Voorschrift Vreemdelingen
2000 zodanig te wijzigen dat buitenlandse onderwijsinstellingen voortaan in minstens
twee beschikbare lijsten (algemeen, facultair of vakgebiedspecifiek) opgenomen dienen
te zijn. Ranglijsten die door dezelfde uitgever zijn uitgebracht tellen daarbij als
één. Dit betekent dat afgestudeerden of gepromoveerden niet langer in aanmerking zullen
komen voor het zoekjaar, indien hun onderwijsinstelling slechts op een van de lijsten
voorkomt. Dit is het geval voor de meeste vreemdelingen bij wie op dit moment oneigenlijk
gebruik van het zoekjaar wordt geconstateerd.
De wijziging van artikel 3.23 van het Voorschrift Vreemdelingen 2000 treedt op korte
termijn in werking en heeft geen terugwerkende kracht. Paragraaf B6/2.2 van de Vreemdelingencirculaire
2000 zal navenant worden aangepast. Ik ben ervan overtuigd dat deze aanpassing zal
bijdragen aan een uitnodigend, maar robuust zoekjaarbeleid, ten bate van de Nederlandse
kenniseconomie.
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
A. Broekers-Knol
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A. Broekers-Knol, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid