Brief regering : Reactie op verzoek commissie om een aanvullende artikel 100-brief te ontvangen over de missie in Mali
29 521 Nederlandse deelname aan vredesmissies
Nr. 421 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN BUITENLANDSE ZAKEN EN VAN DEFENSIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 12 mei 2021
Op 20 april jl. verzocht uw Kamer om uiterlijk midden mei de aangekondigde aanvullende
artikel 100-brief over de voorziene bijdrage van een C130-transportvliegtuig aan de
VN-missie MINUSMA te ontvangen.
Zoals gesteld in de brief «Artikel 100-bijdrage aan VN-missie MINUSMA» van 20 november
2020 (Kamerstuk 29 521, nr. 417), heeft het kabinet besloten de VN-missie MINUSMA in Mali te ondersteunen met luchttransportcapaciteit.
Het kabinet heeft dit bij de VN kenbaar gemaakt. De Nederlandse bijdrage zal bestaan
uit een C-130-transportvliegtuig, inclusief bemanning en ondersteunend personeel.
De bijdrage zal plaatsvinden in een rotatieverband, waarbij Nederland in samenwerking
en afwisseling met Noorwegen, Denemarken en Portugal de VN-missie voorziet van de
genoemde transportcapaciteit. Nederland is voornemens deze bijdrage vanaf medio november
2021 te leveren voor de duur van zes maanden.
Momenteel worden de modaliteiten van de Nederlandse inzet nader uitgewerkt. Nederland
werkt met de betrokken landen en de VN aan de benodigde overeenkomsten ten behoeve
van de Nederlandse deelname aan het rotatieschema. Tevens loopt de militaire planning
en voorbereiding inzake de voorziene Nederlandse bijdrage en deelname aan het rotatieschema.
Deze fase is nog niet ten volle afgerond. Daarmee beschikt de Commandant der Strijdkrachten
nog niet over voldoende informatie voor een gewogen militair advies. Dat advies aan
de Minister van Defensie is randvoorwaardelijk voor een voldragen aanvullende artikel
100-brief.
Om die reden en omdat de bijdrage pas vanaf november 2021 is voorzien, zal uw Kamer
na de zomer en in ieder geval ruim voor aanvang van de voorziene inzet de toegezegde
aanvullende artikel 100-brief toekomen. Hiermee kan de parlementaire behandeling ruim
voor aanvang van de voorziene inzet plaatsvinden.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
S.A. Blok
De Minister van Defensie,
A.Th.B. Bijleveld-Schouten
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken -
Mede ondertekenaar
A.Th.B. Bijleveld-Schouten, minister van Defensie