Brief regering : Geannoteerde agenda Eurogroep en informele Ecofinraad 21 en 22 mei 2021
21 501-07 Raad voor Economische en Financiële Zaken
Nr. 1755
BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 12 mei 2021
Hierbij zend ik u de geannoteerde agenda van de Eurogroep en informele Ecofinraad
van 21 en 22 mei a.s. in Lissabon. Ik ben voornemens om, als de COVID-19-situatie
het toelaat, deel te nemen aan deze vergaderingen.
De Presidency Issues Notes die voor verschillende agendaonderwerpen van de informele Ecofinraad worden opgesteld,
zijn nog niet beschikbaar. Deze documenten zullen voorafgaand aan de informele Ecofinraad
beschikbaar komen en naar uw Kamer verstuurd worden.
Het is mogelijk dat nog punten worden toegevoegd aan de agenda of dat bepaalde onderwerpen
worden afgevoerd of worden uitgesteld tot de volgende vergadering.
De Minister van Financiën,
W.B. Hoekstra
Geannoteerde agenda t.b.v. Eurogroep en informele Ecofinraad 21 en 22 mei 2021
Eurogroep
Gedachtewisseling over de macro-economische en budgettaire ontwikkelingen in de Eurozone
Document: N.v.t.
Aard bespreking: Gedachtewisseling
Besluitvormingsprocedure: N.v.t.
Toelichting:
De Eurogroep en de voorzitter van de Commissie Economische en Monetaire Zaken van
het Europees Parlement zullen van gedachten wisselen over de economische en budgettaire
situatie in de eurozone, ook naar aanleiding van de publicatie van de lenteraming
van de Europese Commissie welke op 12 mei wordt verwacht. In de Eurogroep en Ecofinraad
is sinds het uitbreken van de COVID-19-crisis reeds meermaals gesproken over de economische
gevolgen van de COVID-19-crisis en de impact hiervan op lidstaten.
Het blijft van belang dat lidstaten op dit moment hun economieën voldoende ondersteunen
om de gevolgen van de crisis te mitigeren en economische groei en werkgelegenheid
te ondersteunen. Om de houdbaarheid van overheidsfinanciën te waarborgen zal een terugkeer
naar begrotingsdiscipline na de crisis noodzakelijk zijn. Daarnaast blijft het volgens
Nederland van belang dat lidstaten aandacht besteden aan het versterken van hun economie
om duurzame economische groei en weerbaarheid te vergroten. Bovenal is het cruciaal
dat lidstaten structurele hervormingen implementeren die bijdragen aan economische
groei en de veerkracht van de economie. De Recovery and Resilience Facility (RRF), die vereist dat lidstaten plannen opstellen voor zowel structurele hervormingen
als investeringen, kan hiervoor een stimulans bieden.
Thematische discussie over aanpassingen bij grote economische schokken in de eurozone
– inzichten van de COVID-19-crisis
Document: Nog niet beschikbaar, wordt gepubliceerd op https://www.consilium.europa.eu/en/council-eu/eurogroup/eurogroup-docum…
Aard bespreking: Gedachtewisseling
Besluitvormingsprocedure: N.v.t.
Toelichting:
De Eurogroep zal van gedachten wisselen over de gevolgen van de COVID-19-crisis voor
de economieën van de eurozone. De Europese Commissie schetst in een notitie het effect
van de economische schok, de initiële beleidsreactie en mogelijke gevolgen van de
schok voor de economie op de lange termijn. De COVID-19-crisis kan een negatief effect
hebben op de potentiële economische groei doordat investeringen afnemen waardoor de
productiviteit van werknemers minder snel toeneemt. Ook kunnen afnemende investeringen
in onderzoek en innovatie een negatief effect hebben op de potentiële economische
groei. Verder kan de crisis door verlies van kennis en vaardigheden van de beroepsbevolking
een negatief effect hebben op de potentiële economische groei.
In de Eurogroep staan de volgende vragen centraal: Hoe wordt de aanpassing aan de
COVID-19 schok ingeschat, wat zijn de grootste risico’s voor de lange termijn en in
hoeverre hebben de verdelingseffecten van de COVID-19-crisis economische en sociale
gevolgen op de lange termijn? Nederland erkent dat de eurozone hard getroffen is maar
ziet dat economieën ook veerkrachtig zijn. Dat geldt ook voor Nederland. De arbeidsmarktgevolgen
van de huidige crisis worden nauwkeurig per kwartaal gemonitord. De uitgebreide beleidsreactie
heeft de economische schok deels gemitigeerd en eraan bijgedragen dat de arbeidsmarktgevolgen
van de crisis veel beperkter zijn dan zij zonder deze maatregelen waren geweest. Te
vroege afbouw van steun kan een negatief effect hebben op het economisch herstel door
het procyclische effect dat dit kan veroorzaken. Echter, door steun te lang te verlenen
kan het de herallocatie naar efficiëntere bedrijven en sectoren beperken en een negatief
effect hebben op de economische groei op (middel)lange termijn. Steunmaatregelen zullen
daarom geleidelijk moeten worden afgebouwd, afhankelijk van het tempo van het economisch
herstel. Verder kan een succesvolle implementatie van investeringen en structurele
hervormingen die in het kader van het Europees herstelinstrument NextGenerationEU worden doorgevoerd, het economisch herstel bevorderen en economieën veerkrachtiger
maken. Daarnaast zijn er ook onzekerheden die mogelijk een positief effect op de economische
groei kunnen hebben. Inhaalconsumptie kan het herstel aanwakkeren door hogere besteding
van huishoudens en de versnelde digitalisering kan op lange termijn een positief effect
hebben op de potentiële economische groei.
Werkprogramma Eurogroep voor tweede halfjaar van 2021
Document: Nog niet beschikbaar, wordt gepubliceerd op: https://www.consilium.europa.eu/en/council-eu/eurogroup/work-programme/
Aard bespreking: Gedachtewisseling
Besluitvormingsprocedure: N.v.t.
Toelichting:
In de Eurogroep zal het werkprogramma voor de Eurogroep van het tweede halfjaar van
2021 worden toegelicht. Voor de Eurogroep wordt gewoonlijk per halfjaar een werkprogramma
opgesteld met de onderwerpen die waarschijnlijk besproken zullen worden per vergadering.
Dit draagt bij aan meer langetermijnfocus en kan helpen bij het voorbereiden van de
discussies.
In het werkprogramma wordt een aantal gebieden als prioritair bestempeld: het bevorderen
van het herstel en groei op de lange termijn, het versterken van de bankenunie, de
digitale euro en de internationale rol van de euro. Terugkerende onderwerpen zijn
de terugkoppeling van post-programma surveillancemissies (voor Ierland, Portugal,
Cyprus, Spanje en Griekenland), discussies rond het Europees semester en discussies
over de toekomst van de Economische en Monetaire Unie. Nederland verwelkomt het werkprogramma.
Gedachtewisseling met de voorzitter van het Gemeenschappelijk Toezichtsmechanisme
en de voorzitter van de Gemeenschappelijke Afwikkelingsraad
Document: N.v.t.
Aard bespreking: Gedachtewisseling
Besluitvormingsprocedure: N.v.t.
Toelichting:
Op grond van een memorandum van overeenstemming tussen de Raad van de Europese Unie
en de Europese Centrale Bank (ECB) neemt de voorzitter van het Gemeenschappelijk Toezichtsmechanisme
(SSM) twee keer per jaar deel aan de Eurogroep om van gedachten te wisselen. Tijdens
de Eurogroep van november 2016 is afgesproken dat ook de voorzitter van de Gemeenschappelijke
Afwikkelingsraad (SRB) elk halfjaar een toelichting geeft over haar werkzaamheden.
De voorzitters van de SRB en het SSM waren in juni 2020 voor het laatst bij de Eurogroep.
Het is op dit moment nog niet duidelijk welke specifieke punten aan bod zullen komen
tijdens deze Eurogroep. Naar verwachting zal een toelichting worden gegeven op werkzaamheden
met betrekking tot resolutieplanning, de opbouw van bail-inbare buffers (MREL), beleidsontwikkelingen
en het gemeenschappelijk afwikkelingsfonds.
Nederland vindt het van groot belang dat het Europese resolutiekader voor banken wordt
toegepast en dat aandeelhouders en schuldeisers daarbij meedelen in de verliezen door
middel van de toepassing van bail-in. Daarvoor is het van groot belang dat voldoende
MREL-verplichtingen worden opgebouwd.
Informele Ecofinraad
Gedachtewisseling over economisch en begrotingsbeleid om herstel in de Europese Unie
te realiseren
Document: N.v.t.
Aard bespreking: Gedachtewisseling
Besluitvormingsprocedure: N.v.t.
De Ecofinraad zal van gedachten wisselen over de beleidsrespons van lidstaten om economisch
herstel in de Europese Unie te bewerkstelligen. In de Eurogroep en Ecofinraad is sinds
het uitbreken van de COVID-19-crisis reeds meermaals gesproken over de gevolgen van
de COVID-19-crisis en de passende beleidsrespons hierop. Laurence Boone, hoofdeconoom
van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO), is uitgenodigd
als externe spreker.
In reactie op de COVID-19-crisis zijn op Europees niveau maatregelen genomen om eraan
bij te dragen dat alle lidstaten, ook met hoge publieke schulden, in staat zijn om
hun gezondheidszorg en economie te ondersteunen en om het herstel na de crisis te
bespoedigen. Zo is onder andere besloten tot het instellen van het pandemic crisis support instrument van het ESM1, het SURE-instrument van de Europese Unie (European instrument for temporary support to mitigate unemployment risks in an emergency)2, een pan-Europees garantiefonds bij de Europese Investeringsbank (EIB)3 en een tijdelijk herstelinstrument NextGenerationEU (NGEU), inclusief de Recovery and Resilience Facility (RRF).4 Deze instrumenten zullen de komende maanden en jaren nog bijdragen aan het opvangen
van de gevolgen van de crisis en het herstel in lidstaten bevorderen.
Tijdens de gedachtewisseling over de economische situatie zullen lidstaten naar verwachting
ook spreken over de implementatie van deze herstelinstrumenten, specifiek de RRF.
Bij het schrijven van deze geannoteerde agenda hebben 14 lidstaten hun herstelplan
ingediend bij de Europese Commissie. Nu is de Europese Commissie aan zet; deze heeft
maximaal twee maanden om de ingediende herstelplannen te beoordelen en een voorstel
voor een uitvoeringsbesluit van de Raad te doen. Wanneer de concept uitvoeringsbesluiten
worden voorgelegd aan de Raad is nog onduidelijk. De verwachting is dat een aantal
van de uitvoeringsbesluiten in juli wordt voorgelegd, mogelijk tijdens het reces van
de Tweede Kamer. Over het proces omtrent de ingediende herstelplannen in het kader
van de RRF is de Tweede Kamer op 3 mei jl. geïnformeerd.5
Naast de inzet van deze Europese instrumenten blijft het van belang dat lidstaten
op dit moment hun economieën voldoende ondersteunen om de gevolgen van de crisis te
mitigeren en economische groei en werkgelegenheid te ondersteunen. Om lidstaten hiervoor
de ruimte te geven wordt sinds maart 2020 de algemene ontsnappingsclausule van het
Stabiliteits- en Groeipact (SGP) toegepast. Om de houdbaarheid van overheidsfinanciën
te waarborgen zal een terugkeer naar begrotingsdiscipline na de crisis noodzakelijk
zijn. De lenteraming van de Commissie, verwacht op 12 mei, zal meer duidelijkheid
bieden over wanneer de Europese Unie of de eurozone het pre-crisis reële bbp-niveau
heeft bereikt, volgens de Commissie de belangrijkste graadmeter voor het sluiten van
de algemene ontsnappingsclausule.6
Het kabinet acht het van belang dat landen hun economieën voldoende ondersteunen om
de negatieve gevolgen van de COVID-19-crisis te mitigeren. Daarbij is Nederland van
mening van dat de schuldhoudbaarheid van lidstaten op de middellange termijn in acht
moet worden genomen en dat daarom een tijdige gebruikelijke toepassing van de Europese
begrotingsregels wenselijk is. Verder blijft het van belang dat lidstaten inzetten
op het versterken van hun economie om duurzame groei en de weerbaarheid te vergroten.
De RRF, waarbij lidstaten een plan opstellen met structurele hervormingen en investeringen,
kan daar aan bijdragen.
Versterking van de gezamenlijke impact van monetair beleid en begrotingsbeleid
Document: N.v.t.
Aard bespreking: Gedachtewisseling
Besluitvormingsprocedure: N.v.t.
Toelichting:
De Ministers en de presidenten van de nationale centrale banken zullen spreken over
de versterking van de gezamenlijke impact van het monetair en begrotingsbeleid. Vítor
Constâncio, voormalig vicevoorzitter van de Europese Centrale Bank (ECB), zal een
inleiding verzorgen.
Sinds de aanvang van de COVID-19-crisis zijn zowel door de ECB als nationale overheden
vergaande maatregelen genomen om de economie te ondersteunen. De ECB heeft de aankoop
van activa uitgebreid om de financiële omstandigheden in de eurozone als geheel te
verruimen en heeft extra liquiditeit tegen gunstige voorwaarden aan banken verstrekt
om de kredietverlening te stimuleren. Nationale overheden hebben gerichte maatregelen
genomen om getroffen sectoren en huishoudens te ondersteunen zoals regelingen om werkgelegenheid
te beschermen, vergoedingen voor vaste lasten van bedrijven en het verstrekken van
kredietgaranties. Sommige van deze nationale maatregelen versterken de effectiviteit
van de monetaire beleidsinspanningen van de ECB. Zo vergroten nationale kredietgaranties
in deze periode van hoge onzekerheid de kans dat banken de extra liquiditeit van de
ECB doorzetten naar bedrijven, waardoor deze bedrijven kunnen overleven.
Het kabinet is van mening dat het steunbeleid zich geleidelijk, maar ook tijdig zal
moeten aanpassen aan de ontwikkeling van de economie. Naarmate het economisch herstel
doorzet kunnen nationale steunmaatregelen geleidelijk worden afgebouwd. Het tijdspad
hiervoor kan nog niet met enige zekerheid worden geschetst en zal afhankelijk zijn
van de snelheid waarmee de economieën van lidstaten zich herstellen. Daarnaast wijst
het kabinet ook bij dit onderwerp op het belang van hervormingen die het groeivermogen
van de lidstaten vergroten. De ECB heeft aangegeven voor wat betreft het monetaire
beleid dat het aankoopbeleid flexibel kan worden vormgegeven; dit beleid kan worden
aangepast indien inflatieverwachtingen veranderen, in lijn met het mandaat van prijsstabiliteit.
Gedachtewisseling over de relatie tussen de financiële en niet-financiële sector
Document: N.v.t.
Aard bespreking: Gedachtewisseling
Besluitvormingsprocedure: N.v.t.
Toelichting:
De Ministers en de presidenten van de nationale centrale banken zullen van gedachten
wisselen over de relatie tussen de financiële en de niet-financiële sector van de
economie, zowel in de huidige situatie als in de herstelfase die erop zal volgen.
Daarbij zal worden gesproken over strategieën om negatieve gevolgen van het intrekken
van steunmaatregelen te voorkomen en tegelijkertijd geen onevenwichtigheden op te
bouwen. Speciale aandacht zal worden besteed aan de vraag hoe gerichte steun kan worden
verleend aan bedrijven die in financiële nood verkeren maar wel levensvatbare bedrijfsmodellen
hebben. Ook zal aandacht worden besteed aan de vraag hoe banken en andere financiële
instellingen zijn getroffen door de crisis en hoe een negatieve wisselwerking tussen
de reële economie en het financiële systeem kan worden voorkomen. Voor de werksessie
is Lucrezia Reichlin, professor economie aan de London Business School, als externe spreker uitgenodigd.
Nederland erkent dat steunmaatregelen geleidelijk moeten worden afgebouwd, afhankelijk
van het tempo van economisch herstel. Te vroege afbouw van steun kan een negatief
effect hebben op het economisch herstel, terwijl te late afbouw van steun de herallocatie
van productiefactoren naar efficiëntere bedrijven en sectoren kan belemmeren. Het
onderscheiden van bedrijven met levensvatbare bedrijfsmodellen van bedrijven met niet-levensvatbare
bedrijfsmodellen vormt daarbij een uitdaging. De gevolgen van de crisis voor de financiële
sector zijn vooralsnog getemperd door de steunmaatregelen die overheden hebben genomen.
Die negatieve effecten kunnen alsnog optreden als de steun wordt afgebouwd. Dankzij
de diverse maatregelen die de afgelopen 10 jaar zijn genomen hebben banken en de financiële
sector nu een betere uitgangssituatie dan tijdens de vorige crisis. Kapitaalbuffers
van banken zijn geleidelijk verhoogd, het toezicht op niet-presterende leningen (NPLs)
is aangescherpt en er zijn maatregelen getroffen die banken ertoe dwingen om voor
NPLs binnen een vaste termijn voorzieningen te treffen. Daarmee wordt ervoor zorg
gedragen dat banken voldoende grote stroppenpotten aanleggen, en zij voldoende weerbaar
zijn als verliezen materialiseren. Mochten banken toch in de problemen komen, dan
kunnen banken waar nodig in resolutie worden gebracht. Naar verwachting zijn deze
voorzieningen voldoende om eventuele verdere negatieve effecten voor de financiële
sector het hoofd te kunnen bieden.
Groen herstel: de toekomst van milieubelastingen in de Europese Unie
Document: N.v.t.
Aard bespreking: Gedachtewisseling
Besluitvormingsprocedure: N.v.t.
Toelichting:
De Ecofinraad zal van gedachten wisselen over de toekomst van fiscaal vergroeningsbeleid
in de Europese Unie en de rol die dit beleid kan spelen bij het herstel van de economie.
Tevens zal er gesproken worden over de interactie tussen milieubelastingen en het
bredere belastingstelsel. Dit onderwerp staat op de agenda vooruitlopend op het Fit for 55%-pakket dat rond de zomer door de Europese Commissie gepubliceerd zal worden. Naar
verwachting zijn daarin ook voorstellen die zien op fiscale vergroening opgenomen,
zoals een voorstel voor de herziening van de richtlijn energiebelastingen.
Nederland is van mening dat milieubelastingen een belangrijk instrument kunnen zijn
om de overgang naar een groenere wereldeconomie te ondersteunen. Vanwege het grensoverschrijdende
karakter van de klimaatproblematiek is Europese samenwerking op dit vlak belangrijk.
Het pad naar een gebalanceerd, inclusief en veerkrachtig herstel: het voorkomen van
een negatief effect op de potentiële economische groei
Document: N.v.t.
Aard bespreking: Gedachtewisseling
Besluitvormingsprocedure: N.v.t.
Toelichting:
In de Ecofinraad zullen lidstaten spreken over de economische situatie in de Europese
Unie als gevolg van de COVID-19-pandemie. Daarbij is Guntram Wolff, directeur van
Bruegel, uitgenodigd als externe spreker. De COVID-19-crisis kan een negatief effect
hebben op de potentiële economische groei doordat investeringen afnemen waardoor de
productiviteit van werknemers minder snel toeneemt. Ook kunnen afnemende investeringen
in onderzoek en innovatie een negatief effect hebben op de potentiële economische
groei. Verder kan de crisis door verlies van kennis en vaardigheden van de beroepsbevolking
een negatief effect hebben op de potentiële economische groei.
Nederland erkent dat de Europese economie hard getroffen is door de COVID-19-pandemie
maar ziet dat economieën ook veerkrachtig zijn. Daarnaast heeft de uitgebreide beleidsreactie
de economische schok deels gemitigeerd. Te vroege afbouw van steun kan een negatief
effect hebben op het economisch herstel door het procyclische effect dat dit kan veroorzaken.
Echter, door steun te lang te verlenen kan het de herallocatie naar efficiëntere bedrijven
en sectoren beperken en een negatief effect hebben op de economische groei op (middel)lange
termijn. Steunmaatregelen zullen daarom geleidelijk moeten worden afgebouwd, afhankelijk
van het tempo van het economisch herstel. Verder kan een succesvolle implementatie
van investeringen en structurele hervormingen die in het kader van het Europees herstelinstrument
NextGenerationEU worden doorgevoerd, het economisch herstel bevorderen en economieën veerkrachtiger
maken. Daarnaast zijn er ook onzekerheden die mogelijk een positief effect op de economische
groei kunnen hebben. Inhaalconsumptie kan het herstel aanwakkeren door hogere besteding
van huishoudens en de versnelde digitalisering kan op lange termijn een positief effect
hebben op de potentiële economische groei.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.B. Hoekstra, minister van Financiën
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.