Brief regering : Verzamelbrief verschillende dossiers (openbaar) personenvervoer
23 645 Openbaar vervoer
Nr. 752
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 11 mei 2021
Het vizier voor de beschikbaarheid en inzet van het (openbaar) personenvervoer richt
zich steeds meer op de periode na de lockdown. Naast dat er de afgelopen maanden veel
inzet is geweest om het openbaar vervoer veilig- en optimaal beschikbaar te houden,
is er ook gekeken hoe we na de corona-crisis op een solide basis verder kunnen. Ik
wil graag mijn complimenten en waardering uitspreken aan alle betrokken partijen in
de sector van wie dit de nodige energie, inzet en geduld vraagt. Maar behalve alle
maatregelen en activiteiten die hebben plaats gevonden in het kader van de coronacrisis
is er ook voortgang geboekt op diverse andere trajecten op het gebied van openbaar
vervoer. Met het oog op het door uw Kamer geplande Commissiedebat over OV & Taxi op
19 mei a.s. informeer ik u in deze brief over de stand van zaken en voortgang van:
• Sociale veiligheid in het openbaar vervoer
• Nieuwe vormen van OV betalen
• Evaluatie subsidies reizigersvereniging Rover
• MaaS-waardig OV
• Herschikking Passagiersrechtenverordening Spoor
• Toegankelijkheid
• Motie van de leden Laçin en Amhaouch openstellen eerste klasse (Kamerstuk 35 570 XII, nr. 35)
Sociale Veiligheid
De veiligheid en veiligheidsbeleving voor reizigers en personeel in het openbaar vervoer
staat voorop. Reizigers en personeel moeten zich veilig voelen in het OV. Samen met
alle partners in sociale veiligheid streef ik ernaar om incidenten zoveel mogelijk
te voorkomen. Vanwege corona zijn nu extra maatregelen van kracht, die nodig zijn
voor een veilige en optimale inzet van het openbaar vervoer. Hoewel de meeste reizigers
zich houden aan de afspraken, zijn er ook voorbeelden van reizigers die zich onbehoorlijk
en soms ronduit agressief gedragen. Dit gedrag is volstrekt onacceptabel en wordt
niet getolereerd. De OV-sector en haar medewerkers zorgen ervoor dat we veilig kunnen
blijven reizen en zij verdienen onze steun en waardering.
Hierbij informeer ik u over de stand van zaken met betrekking tot het aantal incidenten
met speciale aandacht voor de incidenten in relatie tot Covid-19 en ga ik in op de
stand van zaken met betrekking tot het reisverbod.
Incidenten en Covid-19
Het aantal incidenten in het openbaar vervoer in 2020 daalt licht. Gezien de sterke
daling van het aantal reizigers, betekent dat dat het aantal incidenten in verhouding
dus is toegenomen.
Aantal incidenten
2017
2018
2019
2020
Streekvervoerders
1.030
771
1.030
787
Stadsvervoerders
712
571
577
636
NS (trein en station)
642
753
745
714
Totalen
2.384
2.095
2.352
2.137
Deze stijging is gedeeltelijk te verklaren door de nieuwe maatregelen, waarop actief
wordt gehandhaafd. Vervoerders zeggen tevens dat de afname van het aantal reizigers
nu juist meer zicht geeft op de overlastplegers die anders waren opgegaan in de massa.
Ook worden de medewerkers nu meer gestimuleerd om melding te maken van agressie.
Sinds juni 2020 wordt het aantal incidenten en boetes in relatie tot het mondkapje
apart gemonitord. In de tweede helft van 2020 werden er tussen 100–125 incidenten
per week gemeld in relatie tot corona. Dit aantal daalt in het eerste kwartaal van
2021 naar gemiddeld 50 incidenten per week. Ook het aantal boetes in relatie tot mondkapjes
neemt af van 360 per week in 2020, naar gemiddeld 150 per week in 2021 met een uitzondering
van een piek in week 3 van 217 boetes in verband met de rellen naar aanleiding van
de Avondklok. Terugkijkend op het invoeren van de maatregelen hadden reizigers tijd
nodig om te wennen en was er soms ook sprake van onbegrip bij de reizigers. Nu de
maatregelen meer bekend zijn en niet alleen gelden in het openbaar vervoer, neemt
ook de agressie en incidenten rondom de Covid-19 maatregelen af.
Ook de drukte wordt door de vervoerders en overheid goed gemonitord. Het gebruik van
het openbaar vervoer ligt op dit moment rond de 35% van het niveau in dezelfde periode
in 2019. Met het stap voor stap openen van onze samenleving zal het ook weer drukker
worden in het openbaar vervoer. Aan de OV-bedrijven is daarom gevraagd om daar waar
het kan extra materieel in te zetten op drukke momenten. De NS heeft bijvoorbeeld
al aangekondigd stapsgewijs weer de normale dienstregeling te gaan rijden en meer
en langere treinen in te zetten. Anderhalve meter afstand houden in het openbaar vervoer
is niet altijd mogelijk, daarom was het ook de eerste plek waar mondkapjes zijn ingevoerd.
Drukte-indicatie
Vanaf juni 2020 werken OV-bedrijven, Mobility as a Service (MaaS)-dienstverleners,
DOVA, TLS en IenW samen in een werkgroep OV drukte-indicatie. Doel is om de reiziger
weer met een comfortabel gevoel met het OV te laten reizen door voor de hele ov-keten
de verwachte drukte inzichtelijk te maken. Vrijwel alle vervoerders leveren inmiddels
data over druktevoorspelling aan DOVA. Stap voor stap wordt toegewerkt naar verbeteren
van de drukte-voorspellingen en op den duur te streven naar een real time drukte-indicatie
voor reizigers. Op dit moment bieden meerdere MaaS-apps en 9292 drukte informatie
voor de hele OV-keten. De vervoerders NS, GVB, RET en HTM bieden drukte-informatie
aan voor hun eigen vervoer.
Personeelsmonitor Openbaar Vervoer 2020
Elke twee jaar wordt in opdracht van IenW de Personeelsmonitor Openbaar Vervoer1 uitgevoerd bij alle vervoersbedrijven. Hiermee wordt periodiek inzicht verkregen
in de veiligheidsbeleving van het personeel. De Personeelsmonitor Openbaar Vervoer
levert landelijke kerncijfers over de objectieve veiligheid (het aantal feitelijke
incidenten), de subjectieve veiligheid (het gevoel van veiligheid) en het personeelsoordeel
over het veiligheidsbeleid van de werkgever.
Bij de vergelijking van de resultaten van de personeelsmonitor met die van voorgaande
jaren dient uiteraard rekening te worden gehouden met de, vanwege COVID-19, andere
situatie in het openbaar vervoer. Om meer inzicht te krijgen in de effecten van COVID-19
is dit jaar tevens een aantal covid-gerelateerde vragen aan de vragenlijst toegevoegd.
Het personeel beoordeelt de sociale veiligheid in en rond het openbaar vervoer in
het jaar 2020 gemiddeld met een 6,7. Dat is lager dan in 2018, toen gemiddeld een
7,0 werd gegeven. Het oordeel over sociale veiligheid verschilt per modaliteit en
functiegroep: de grootste groep, de buschauffeurs, voelt zich in 2020 even veilig
als in 2018 met gemiddeld een 7,1. De grootste daling in het gemiddelde cijfer is
te zien bij het metropersoneel, van een 6,6 in 2018 naar een 5,6 in 2020. In alle
functiegroepen heeft COVID-19 de sociale veiligheidsbeleving in meer of mindere mate
beïnvloedt. Medewerkers die zich onveiliger voelden vanwege COVID-19 geven gemiddeld
het laagste rapportcijfer, namelijk een 6,2. Daarentegen geven medewerkers die zich
veiliger voelden gemiddeld een 7,4, wat het hoogste rapportcijfer is. Het rapportcijfer
van personeelsleden die zich niet veiliger, maar ook niet onveiliger voelden zit met
een 7,2 tussen deze twee cijfers in.
Vanwege de invloed van COVID-19 en de hiermee samenhangende maatregelen, maatschappelijke
onrust en hoge belasting van het personeel in het openbaar vervoer, is een vergelijking
met de resultaten van voorgaande jaren moeilijk. Wel blijkt overduidelijk dat aandacht
voor het gevoel van sociale veiligheid onder het personeel van groot belang is.
Reisverbod
Zoals ik u in mijn brief van 30 oktober 20202 meldde hebben verschillende vervoerders in Oost-Nederland een plan van aanpak opgesteld
voor een pilot «regionaal reisverbod»; een verbod dat geldt voor een ruimer gebied
dan alleen voor de desbetreffende OV-lijn. Vastgesteld is nu dat deze pilot met het
regionaal reisverbod zal gaan gelden op een tweetal lijnen. Namelijk Arnhem-Winterswijk
en Enschede-Wierden. Hiermee is de betrokkenheid van alle 4 de vervoerders werkzaam
in regio Oost geborgd. Er is een aparte werkgroep privacy ingesteld om aan de voorwaarden
van de AGV te kunnen voldoen. Verwachting is dat de pilot na de zomer kan worden gestart.
De uitkomsten van de pilot worden meegenomen in de uitvoering van de motie van het
lid Van Aalst (Kamerstuk 35 300 XII, nr. 58) om te onderzoeken of een landelijk reisverbod tot de mogelijkheden behoort.
Stand van zaken nieuwe vormen OV betalen
In 20153 is de Kamer geïnformeerd over de Visie OV Betalen – een verkenning naar de OV Betaaltechnieken
van de toekomst. De techniek van de huidige
OV-chipkaart loopt tegen de grenzen aan van haar mogelijkheden. Als toekomstbeeld
beschreef het NOVB dat er meer betaalmogelijkheden zijn voor de reizigers en elke
reiziger zelf de mogelijk krijgt zijn eigen betaalmethode te kiezen. In het NOVB werken
consumentenorganisaties, OV-bedrijven en overheden samen aan de uitwerking van de
visie OV-betalen, om het reis- en betaalgemak voor de reizigers te verbeteren en het
OV nog toegankelijker te maken. We staan thans aan de vooravond van die toekomst nu
sinds 10 maart jl., in- en uitchecken met een contactloze betaalpas of creditcard
in Lelystad mogelijk is gemaakt. Reizen met het openbaar vervoer wordt daardoor nog
makkelijker.
De nieuwe betaalvormen in het OV worden gefaseerd ingevoerd tussen 2021 en eind 2023,
onder de overkoepelende naam OVpay. Er komt een nieuwe OV-chipkaart op basis van nieuwe
technologie én er komen betaalvormen bij, zoals in- en uitchecken met een betaalpas,
creditcard of met een mobiel. Ook nieuw is treinreizen met gps, waarmee enkelvoudig
in- en uit kan worden gecheckt door treinreizigers die op rekening reizen. De nieuwe
betaalvormen worden eerst op kleine schaal en stapsgewijs getest en beproefd. De landelijke
introductie vindt plaats op het moment dat alles soepel en simpel werkt en wordt stapsgewijs
per concessie uitgerold. Voor de landelijke invoering van OVpay zijn grootschalige
aanpassingen nodig bij alle OV-bedrijven, Translink en de banken. Zo moeten o.a. ruim
60.000 kaartlezers en poorten door de OV-sector worden vervangen of aangepast aan
de nieuwe techniek.
Gebruiksgemak en betrouwbaarheid van het OV betaalsysteem zijn randvoorwaardelijk.
Pas als het nieuwe systeem zich bewezen heeft kan de techniek achter de huidige OV-chipkaart
stopgezet worden. Dit zal goed gecommuniceerd en gefaciliteerd worden zodat de reizigers
die dan nog op de OV chipkaart reizen eenvoudig kunnen overstappen naar de nieuwe
betaalwijzen. Zoals eerder gecommuniceerd is de planning dat de huidige OV chipkaart
tot eind 2023 gebruikt kan worden.
Evaluatie van de twee subsidies aan Reizigersvereniging Rover
Mijn ministerie verstrekt twee subsidies aan Reizigersvereniging Rover. Eén voor de
beleidsondersteuning van Rover, de ander voor de taken van OV ombudsman (voorheen
OV loket). Bij de verlening van de subsidies voor het tijdvak 2019 t/m 2021 heb ik
aangegeven de subsidies in 2020 te zullen evalueren. Deze evaluatie moest zicht geven
op de doeltreffendheid en de doelmatigheid van beide subsidies, maar ook op de mate
waarin meer financiële zelfstandigheid verwacht kan worden. Beide evaluatierapporten
zijn opgenomen in de bijlage bij deze brief4.
Uit de evaluatie blijkt dat Rover een belangrijke rol vervult bij de invulling van
het adviesrecht van consumentenorganisaties zoals vastgelegd in de Wp2000. Bovendien
fungeert Rover als een centraal ankerpunt voor de diverse regionale Rover verenigingen
die in Rocov-verband de decentrale overheden adviseren. De evaluatie toont aan dat
de subsidie doeltreffend en doelmatig is. Rover vervult de beleidsondersteuning consciëntieus,
met veel kennis van de OV sector. Nagenoeg alle gesprekspartners vinden de inbreng
van Rover van hoge kwaliteit. Zonder de subsidie voor de beleidsondersteuning zou
Rover deze taken niet of slechts heel beperkt kunnen uitvoeren.
OV Ombudsman biedt de reiziger een laagdrempelig en onafhankelijk tweedelijnsklachtenloket
voor het behandelen van OV-klachten. Op basis van individuele klachten signaleert
OV Ombudsman trends en doet hij aanbevelingen. De evaluatie toont aan dat de subsidie
doeltreffend en doelmatig is. Gesprekspartners vinden het belangrijk dat er richting
vervoerders en overheden een «onafhankelijke tegenmacht» is, die kan bemiddelen bij
klachten waar OV-partijen en reiziger samen niet uitkomen. OV Ombudsman is voor het
uitvoeren van zijn taken geheel afhankelijk van subsidie.
Het is goed te constateren dat de subsidies goed worden besteed ten behoeve van het
reizigersbelang in het OV. Maar er komen in de evaluatie desondanks ook nog aandachtspunten
aan de orde. Zo kan de doeltreffendheid en doelmatigheid van beide subsidies worden
verbeterd door bij de verlening van de subsidie duidelijker de activiteiten en verwachte
resultaten te beschrijven waarvoor de subsidie wordt verleend. Daarnaast is er sprake
van een afnemend ledenaantal van ROVER. Ook de onafhankelijke positie van OV ombudsman
binnen ROVER wordt benoemd. Ik zal bij beide organisaties nadrukkelijk aandacht vragen
voor deze in het rapport gesignaleerde punten voor verdere verbetering. Ik zal hen
bovendien uitdagen in het vinden van manieren om te borgen dat reizigers goed vertegenwoordigd
blijven in het OV ondanks afnemende ledenaantallen bij Rover. De wijze waarop zij
hier invulling aan geven neem ik vervolgens mee in mijn beoordeling van de aanvragen
voor de subsidie voor de periode na 2021.
MaaS-waardig OV
Samen met het Nationale OV Beraad (NOVB) zet ik me in om «Mobility as a Service» (MaaS)
verder te ontwikkelen. In het NOVB is het uitgangspunt vastgesteld dat uiterlijk per
1-1-2022 alle vervoerconcessies in Nederland «MaaS-waardig» moeten zijn. Dit betekent
dat alle vervoerders meewerken aan de verkoop van hun reisproducten door derden, zoals
MaaS- dienstverleners. Hierdoor worden de kansen voor MaaS initiatieven vergroot.
Ik heb als concessieverlener van het hoofdrailnet met de NS een afspraak gemaakt over
het opnemen van de «maaswaardigheidseisen» binnen de lopende vervoerconcessie voor
het hoofdrailnet. Dat heeft geleid tot een voorgenomen aanpassing van de hoofdrailnetconcessie
die ik binnenkort na consultatie bij de consumentenorganisaties aan uw Kamer voorleg.
De strekking hiervan is dat NS conform de maaswaardigheidseisen een referentieaanbod
ontwikkelt dat ter beschikking wordt gesteld aan aanbieders van mobiliteitsarrangementen
die geen concessiehouder zijn zoals MaaS-dienstverleners. Het aanbod van NS betreft
feitelijk alle losse kaartjes die consumenten ook via NS kunnen kopen. Voordat NS
het aanbod wijzigt, overlegt zij dat met mij.
Herschikking Passagiersrechtenverordening Spoor
Op 27 april jl. heeft het Europees Parlement ingestemd met de herschikking van de
Passagiersrechtenverordening Spoor (2017/0237), oftewel de rechten en verplichtingen
van treinreizigers. Dit betekent dat de veranderingen nu definitief zijn aangenomen;
twee jaar na bekendmaking in het Publicatieblad van de EU zal de nieuwe verordening
van toepassing zijn in alle EU-lidstaten.
De verordening verplicht vervoerders in de EU onder andere om ruimte voor fietsen
in hun treinen te realiseren en vervoerders worden aangemoedigd om meer zogenaamde
doorgaande tickets aan te bieden. De verordening heeft verder betrekking op toegankelijkheid
voor reizigers met een handicap: de termijn waarop zij assistentie kunnen aanvragen
bij in- en uitstappen is bijvoorbeeld verkort, en de vrijstelling die regionale vervoerders
in de EU momenteel kunnen hebben op dit punt vervalt. Ook bevat de nieuwe verordening
meer en helderdere rechten voor treinreizigers die omgeleid moeten worden of vervangend
vervoer nodig hebben.
De Nederlandse uitvoeringspraktijk gaat al verder dan de nieuwe verordening voorschrijft.
Reizigers in Nederland hebben al vergaande rechten op het vlak van toegankelijkheid,
fietsen in de trein, vervangend vervoer, en compensatie bij vertraging (deze zijn
bijvoorbeeld vastgelegd in de Wet personenvervoer en de concessies aan spoorwegondernemingen).
Reizigers in Nederland krijgen bijvoorbeeld 50% restitutie vanaf 30 minuten vertraging
en 100% vanaf 60 minuten vertraging; de verordening schrijft 25% vanaf 60 minuten
en 100% vanaf 120 minuten voor. Reizigers met een beperking kunnen in Nederland tot
een uur voorafgaand aan hun reis assistentie aanvragen, het minimum dat de verordening
stelt is 24 uur. Van vrijstellingen van de huidige EU-verordening maakt Nederland
ook geen gebruik. Ik zal verder in gesprek gaan met de vervoerders en andere betrokken
partijen in Nederland om de eventuele consequenties van de nieuwe verordening in kaart
te brengen en te bespreken.
Bij de aanvang van de onderhandelingen in de EU is ook overlegd met de spoorwegondernemingen
in Nederland, Rover, DOVA, en het IPO. De positie van Nederland ten aanzien van de
herschikking is aan uw Kamer voorgelegd middels een BNC-fiche (Kamerstuk 22 112, nr. 2419) en aangevuld door de motie van het lid Remco Dijkstra c.s. (Kamerstuk 21 501-33, nr. 791). In lijn met deze motie is de inzet van Nederland in de onderhandelingen steeds
geweest dat de rechten van treinreizigers zoveel mogelijk in lijn worden gebracht
met passagiersrechten in de luchtvaart, bijvoorbeeld als het gaat om compensatie bij
een gemiste aansluiting.
Door de verruiming van de rechten op vervangend vervoer en op compensatie bij vertraging
en bij uitval, is de nieuwe verordening een stap in de goede richting. Nederland staat
er dan ook positief tegenover. In veel andere EU-lidstaten zijn de rechten van treinreizigers
momenteel nog niet op het niveau dat de verordening voorschrijft en in die zin zijn
de aanpassingen een vooruitgang. Evenwel blijft Nederland zich inzetten voor (internationaal)
personenvervoer per spoor, onder andere via het Platform on International Rail Passenger
Transport. Ik beschouw de motie van het lid Remco Dijkstra c.s. hiermee als afgedaan.
Op 22 mei 2019 heeft de Minister van Infrastructuur en Waterstaat in het Algemeen
Overleg met de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat en de vaste commissie
voor Europese Zaken toegezegd uw Kamer te informeren over een onderzoek, uitgevoerd
in opdracht van de Europese Commissie, naar integrale tickets en betalingssystemen
(Kamerstuk 21 501-33, nr. 770). De resultaten van het onderzoek zijn nu bekend en u vindt de publicatie genaamd
«Remaining challenges for EU-wide integrated ticketing and payment systems» op https://op.europa.eu/s/oVc8
Toegankelijkheid
De afgelopen jaren is er voortgang geboekt op toegankelijkheid van het OV voor mensen
met een beperking. Zo werkt ProRail aan het toegankelijk maken van alle treinstations
en werkt NS aan het toegankelijker maken van het vervoer, bijvoorbeeld door ervoor
te zorgen dat in de komende jaren op alle stations waar NS halteert, reisassistentie
wordt geboden. Ook op decentraal niveau zijn veel mijlpalen bereikt. Zo zijn praktisch
alle lijnbussen en steeds meer haltes van bus, tram of metro toegankelijk gemaakt
en wordt gewerkt aan betere reisinformatie. De tijd is aangebroken om hierover verdere
ambities uit te spreken. Samen met provincies, OV-autoriteiten, vervoerders en (belangenbehartigers
van) mensen met een beperking bespreek ik welke nieuwe afspraken er gemaakt kunnen
worden over toegankelijkheid van het OV. Hierover heeft uw Kamer motie met Kamerstuk
35 570 XII, nr. 47 van lid Van der Graaf aangenomen waarin de regering wordt verzocht uiterlijk 1 maart
2021 een bestuursakkoord te sluiten. Deze datum is niet haalbaar gebleken, maar er
is wel voortgang geboekt in de gesprekken over de mogelijke hoofdlijnen van een akkoord.
Partijen zijn bereid om mee te werken en onderzoeken samen een breed pakket aan maatregelen.
Het onderwerp wordt ook besproken in het NOVB. Ik zie een positieve grondhouding bij
de partijen, maar ook dat het voor hen niet gemakkelijk is om in de huidige crisis
volop in te zetten op voorzieningen die extra investeringen vergen. Besluitvorming
over een eventuele financiële bijdrage van het Rijk aan het verder verbeteren van
de toegankelijkheid is aan het volgende kabinet. Uw Kamer wordt na deze besluitvorming
op de hoogte gebracht van de voortgang.
Motie Laçin en Amhaouch (Kamerstuk 35 570 XII, nr. 35)
De Kamer heeft mij in het licht van de coronapandemie met de motie Laçin en Amahouch
over het openstellen van de eerste klasse voor reizigers met een tweede klasse vervoersbewijs,
verzocht om met de vervoerders in gesprek te gaan om te verkennen of tijdens zeer
drukke momenten de eerste klasse kan worden opengesteld voor reizigers uit de tweede
klasse. De drukte in het OV wordt wekelijks gemonitord en over de mate van drukte
in het OV en op stations ben ik voortdurend in gesprek met de sectorpartijen, zoals
ik uw Kamer vorig jaar ook heb toegezegd. Aan deze motie heb ik invulling gegeven
door hierover in het NOVB met de vervoerders in gesprek te gaan. De conclusie hiervan
is dat er geen meerwaarde wordt gezien om de mogelijkheid om de eerste klasse open
te stellen generiek te regelen. Vervoerders voorzien problemen op gebied van handhaafbaarheid,
met risico op agressie doordat onduidelijk is wanneer het wel en niet is toegestaan
om plaats te nemen in de eerste klasse. De conducteur is namelijk verantwoordelijk
voor de orde, rust en veiligheid in de trein. Wanneer het incidenteel te druk is en
de veiligheid bijvoorbeeld in het geding komt, kan de conducteur er nu al voor kiezen
de eerste klasse open te stellen voor alle reizigers. Op deze manier wordt de eerste
klasse opengesteld wanneer het echt nodig is en blijft op andere momenten het comfort
waar andere reizigers wat extra’s voor betalen behouden.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
S. van Veldhoven-van der Meer
Indieners
-
Indiener
S. van Veldhoven-van der Meer, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.