Brief regering : Reactie op het signaalrapportage over 'risico’s bij de aanleg van gesloten bodemenergiesystemen'
29 383 Regelgeving Ruimtelijke Ordening en Milieu
Nr. 361
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 10 mei 2021
Op 24 maart 2021 heeft de ILT mij in kennis gesteld van bijgevoegde signaalrapportage1. In deze rapportage wijst de ILT op slechte naleving, op basis van signalen in de
periode 2016–2018, van de eisen voor het goed afsluiten van boorgaten in de ondergrond,
door boorbedrijven die gesloten bodemenergiesystemen installeren. Gemeenten en, namens
hen, dikwijls de omgevingsdiensten, zijn verantwoordelijk voor het toezicht op de
aanleg van deze energiesystemen. De slechte naleving brengt risico’s met zich mee
voor de kwaliteit van grondwater, dat onder meer wordt gebruikt voor de drinkwatervoorziening.
De ILT heeft in 2018 en 2019 prioriteit gegeven aan toezicht op de installatie van
bodemenergiesystemen, maar constateert dat er nog onvoldoende verbetering van de naleving
waarneembaar is. De ILT pleit er daarom voor dat omgevingsdiensten en gemeenten de
mogelijkheden krijgen om hun rol in het toezicht op bodemenergiesystemen actiever
in te vullen. De ILT zal daarbij ondersteuning bieden door reeds opgedane kennis in
het toezicht aan hen over te brengen. Daarnaast blijft de ILT actief toezichthouden.
Bij het verkennen van risico’s voor het milieu bij boringen in de diepe ondergrond
wordt bovendien samengewerkt met het Staatstoezicht op de Mijnen, de toezichthouder
bij mijnbouwactiviteiten, zoals de installatie van geothermiebronnen.
Bodemenergie speelt een belangrijke rol in de transitie naar een duurzame energievoorziening.
Daarom is het van belang om deze wijze van het benutten van warmte en koude uit de
ondergrond te stimuleren, maar tegelijkertijd moet duurzaam en veilig gebruik van
bodem, ondergrond en grondwater worden gewaarborgd. Ik neem de aanbevelingen van de
ILT die gericht zijn op het beperken van milieurisico’s en het versterken van toezicht
daarom over. Verbetering van de naleving van de regels door boorbedrijven is een belangrijk
aandachtspunt. Hierbij geef ik een reactie op de afzonderlijke aanbevelingen:
Aanbevelingen gericht op het beperken van milieurisico’s
• De ILT beveelt aan om aanvullende eisen, gericht op een goede afdichting van bodemlagen
in het protocol voor mengverhoudingen van grout te verwerken. Tevens beveelt ILT aan
om enkel afvulmiddelen met duurzame afdichtende werking, die geschikt zijn voor warmteoverdracht
ten behoeve van bodemenergiesystemen, toe te staan.
Reactie:
Het goed afdichten van bodemlagen is van het grootste belang. Ik neem de aanbeveling
van de ILT om aanvullende eisen te stellen dan ook over. Met het oog op de uitvoerbaarheid
kies ik voor een benadering die gericht is op de eigenschappen van het product in
plaats van de mengverhouding. Deze doelbenadering biedt ruimte voor nieuwe ontwikkelingen
rondom de afdichting van bodemlagen. Protocol 2101, Mechanisch boren, in beheer bij
Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer (SIKB), schemabeheerder voor
normdocumenten die voor onder meer bodemenergie relevant zijn, biedt hiervoor goede
mogelijkheden. Hierbij is te denken aan het opnemen van de term «krimpvrij» in combinatie
met de in dat protocol al bestaande eis aan doorlatendheid. Dit zal een goede afdichtende
werking garanderen. Ik zal SIKB vragen om dit op te nemen in het werkprogramma voor
de eerstkomende wijziging van de Regeling bodemkwaliteit. Extra eisen aan de warmteoverdracht
zijn ook nuttig. Ik zal SIKB daarom vragen om ook dit mee te nemen in het voorgenomen
werkprogramma.
• De ILT beveelt aan milieuschadelijke smeermiddelen te verbieden en milieuvriendelijke
alternatieven in het protocol op te nemen.
Reactie:
In het Protocol 2100 Mechanisch boren zijn al eisen opgenomen met betrekking tot gebruik
van milieu hygiënisch verantwoord boorspoelmiddel, het werkwater en het afdichtingsmateriaal.
Ik zal SIKB vragen om de mogelijkheden voor eisen met betrekking tot milieuvriendelijke
smeermiddelen te verkennen en zo mogelijk mee te nemen in het voorgenomen werkprogramma.
• De ILT beveelt aan om www.bodemloket.nl aan te passen met actuele informatie voor diepe boringen van bodemenergiebedrijven.
Daarnaast is een betere toelichting over uitgevoerde saneringen op de website wenselijk.
Reactie:
Het Bodemloket bevat veel relevante informatie maar niet alle informatie die er is.
Veel provincies en gemeenten hebben de bij hen beschikbare informatie niet in het
Bodemloket ingebracht. Dit wordt ook aangegeven bij het bodemloket. Boorbedrijven
kunnen daar dan ook niet van uitgaan. Bodem+, de beheerder van het Bodemloket zal
nagaan of dit duidelijker kan worden vermeld in de disclaimer, in die zin dat de waarschuwing
pregnanter naar voren komt bij het raadplegen van informatie. Bovendien zal worden
bekeken of de toelichting op de status van uitgevoerde saneringen kan worden verbeterd.
Hierin zal duidelijk naar voren komen dat een uitgevoerde sanering niet betekent dat
de grond ook helemaal schoon is. Boorbedrijven moeten daar rekening mee houden.
Daarnaast is actualisering van de bodemkwaliteitsgegevens van belang. Daarvoor is
de Basisregistratie Ondergrond (BRO) het meest geëigende instrument. Ik heb in mijn
hoedanigheid als Minister voor Wonen en Milieu de Kamer op 13 januari 2020 reeds geïnformeerd
over het voornemen om te laten onderzoeken hoe de BRO uitgebreid kan worden met informatie
over bodemverontreinigingen (Kamerstuk 33 136, nr. 23). De resultaten van dat onderzoek zullen door de Minister van Binnenlandse Zaken
en Koninkrijksrelaties naar uw Kamer worden verzonden. Op basis daarvan zal, zo mogelijk
dit jaar nog, besluitvorming plaatsvinden over de implementatie en financiering van
uitbreiding van de BRO. Vooruitlopend hierop zal ik met de koepels van de decentrale
overheden overleggen over de mogelijkheden om de gegevens in het bodemloket op korte
termijn te actualiseren.
Aanbevelingen gericht op het versterken van het toezicht
• De ILT beveelt aan om boorbedrijven te verplichten om actuele en betrouwbare informatie
over de tijd en locatie van boringen inzichtelijk te maken voor private en publieke
toezichthouders.
Reactie:
In de beoordelingsrichtlijn SIKB 2100 is deze eis al opgenomen. Echter boorbedrijven
wijken in de praktijk soms op het laatste moment af van de planning die ze hebben
gemeld, waardoor de toezichthouder voor niets komt kijken op de locatie waar het werk
zou worden uitgevoerd. Daarom is het wenselijk dat boorbedrijven real time informatie geven over hun activiteiten. Dit aandachtspunt is ook geconstateerd in
het rapport van de Beleidsevaluatie Kwaliteitsborging Bodem, dat ik op 18 september
2020 (Kamerstuk 30 015, nr. 80) aan de Kamer heb aangeboden. In dit rapport is als oplossingsrichting het ontwikkelen
van een «where abouts-systeem» voorgesteld, waarmee onder meer grip wordt verkregen
op de werkelijke locatie, datum en tijd van werkzaamheden, waardoor onaangekondigd
toezicht mogelijk is. Deze oplossingsrichting zal worden uitgewerkt door de door mij
ingestelde Taskforce Kwalibostelsel. U wordt op de hoogte gehouden van de resultaten.
• De ILT beveelt aan om gemeenten te stimuleren het toezicht op bodemenergiesystemen
adequaat in te richten door voldoende budget aan omgevingsdiensten en gemeenten ter
beschikking te stellen voor deze taak.
Reactie:
Ook dit is een van de onderwerpen die in het Programma Kwalibostelsel onder leiding
van de Taskforce wordt bekeken. Daarbij wordt ook het rapport van de Adviescommissie
Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving2 betrokken. Deze commissie heeft de werking van het VTH-stelsel onderzocht en heeft
een tiental maatregelen voorgesteld om omgevingsdiensten in staat te stellen effectiever
en slagvaardiger te opereren.
Ik hoop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
S. van Veldhoven-van der Meer
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S. van Veldhoven-van der Meer, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat