Brief regering : Reactie van de Vereniging Sociale Advocatuur Nederland (VSAN) over toeslagenaffaire en zelfredzaamheid
33 836 Personen- en familierecht
               31 753
                Rechtsbijstand
         
Nr. 63
                   BRIEF VAN DE MINISTER VOOR RECHTSBESCHERMING
            
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 10 mei 2021
Per brief van 15 april jongstleden heeft uw commissie mij verzocht te reageren op
                  een tweetal brieven van de Vereniging Sociale Advocatuur Nederland (VSAN) over ten
                  onrechte weigering van gefinancierde rechtsbijstand aan slachtoffers toeslagenaffaire
                  op grond van zelfredzaamheidstoets en de speerpunten van de rechtsbescherming.
               
In diverse brieven heb ik uw Kamer de afgelopen periode geïnformeerd over de zelfredzaamheidstoets
                  in algemene zin en in het bijzonder in belastingzaken en de toeslagenaffaire.1 Tevens heb ik daarin het onderscheid weergegeven tussen de vernieuwing van het stelsel
                  van rechtsbijstand en de manier waarop gesubsidieerde rechtsbijstand wordt gehonoreerd
                  in belasting- en toeslagzaken.
               
Zoals gezegd, het vergroten van de zelfredzaamheid bij burgers is géén doelstelling
                  van het nieuwe stelsel van rechtsbijstand. Een belangrijk uitgangspunt van de stelselvernieuwing
                  is om de menselijke maat terug te brengen bij de overheid (deelprogramma burgergerichte
                  overheid). Hiermee wil ik het aantal onnodige procedures tegen de overheid verminderen
                  waardoor ruimte ontstaat voor meer geld voor sociaal advocaten en mediators die deelnemen
                  aan het stelsel van gesubsidieerde rechtsbijstand.
               
Tijdens het Algemeen Overleg (AO) rechtsbijstand op 20 januari jongstleden (Kamerstuk
                  31 753, nr. 228) heb ik het lid Van der Graaf (CU) toegezegd om in de loop van het voorjaar de Kamer
                  schriftelijk te informeren over eventuele knelpunten in de Wet op de rechtsbijstand
                  voor complexe gevallen die mensen niet zelf kunnen afdoen en in die brief ook in te
                  gaan op de oorzaken van het afnemen van het aantal toevoegingen in 2020. Daarnaast
                  zijn tijdens het Verslag Algemeen Overleg (VAO) rechtsbijstand op 11 februari jongstleden
                  (Handelingen II 2020/21, nr. 56, item 19) onder andere de aangenomen moties van de leden Van Nispen (SP) en Van der Graaf
                  (CU) (Kamerstuk 31 753, nr. 230) over onderzoek naar de rol en werkwijze van het Ministerie van Justitie en Veiligheid
                  en de Raad voor Rechtsbijstand in de toeslagenaffaire en van het lid Van der Graaf
                  (CU) (Kamerstuk 31 753, nr. 233) over onderzoek naar de toepassing en de reikwijdte van de zelfredzaamheidstoets
                  ingediend. Ter uitvoering van deze twee moties heb ik inmiddels een aanvraag voor
                  onderzoek bij het WODC ingediend. Het WODC heeft mij in reactie hierop laten weten
                  het onderzoek vanaf 1 mei 2021 te kunnen oppakken.
               
Naar aanleiding van het AO en het VAO voornoemd zijn diverse acties door de Raad voor
                  Rechtsbijstand en het Juridisch Loket (in samenspraak met de Nederlandse Orde van
                  Advocaten) in gang gezet. Deze acties raken zowel de genoemde toezegging, moties,
                  als de brieven van de VSAN. Gelet hierop zal ik de Kamer, zoals ook gemeld in mijn
                  brief van 8 april jongstleden, in de volgende voortgangsbrief stelselvernieuwing rechtsbijstand
                  – die gepland staat voor de maand juli – nader berichten.2
De Minister voor Rechtsbescherming,
                  S. Dekker
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
 S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming
