Brief regering : Stand van zaken op het gebied van de transgenderzorg
31 016 Ziekenhuiszorg
Nr. 343 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR MEDISCHE ZORG
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 30 april 2021
Onlangs heeft de kwartiermaker transgenderzorg zijn vierde voortgangsbrief uitgebracht.
Mede naar aanleiding van deze voortgangsbrief informeer ik uw Kamer over de stand
van zaken op het gebied van de transgenderzorg en over de meest recente wachttijdcijfers.
De brief van de kwartiermaker treft u als bijlage bij deze brief aan1.
1. Voortgangsrapportage van de kwartiermaker over ontwikkelingen in de wachttijden
en het aanbod van zorg
In zijn voortgangsrapportage gaat de kwartiermaker in op drie punten, namelijk de
ontwikkelingen in de wachttijden en het aanbod van zorg, de aanpak knelpunten ggz
en de inkoopvisies 2021. De kwartiermaker vat zijn hoofdconclusies als volgt samen:
− De capaciteit van transgenderzorg groeit aanzienlijk, meer transgender personen krijgen
dus de zorg die nodig is. Daarnaast zien we dat de vraag naar zorg nog sterker groeit,
er wachten dus ook steeds meer transgender personen op zorg. De wachttijden groeien
met name in de geestelijke gezondheidzorg. Bij deze ontwikkelingen zijn wel een aantal
nuancering van belang.
− De coronamaatregelen lijken met name van invloed op de wachttijden voor chirurgische
zorg en in mindere mate op de wachttijden op psychologische zorg en endocrinologische
zorg. Zorgaanbieders leveren waar mogelijk de zorg digitaal, net zoals in de eerste
coronagolf, waardoor het grootste deel van de zorg door kan blijven gaan.
− Er is sprake van dubbelingen op wachtlijsten, veel mensen schrijven zich op meer dan
één plaats in. We weten niet hoéveel mensen dat doen en bij hoéveel aanbieders. Het
exacte aantal wachtenden zal dus lager zijn dan het getal dat hier gepresenteerd wordt.
Wat de cijfers wel laten zien is een indicatie van de schommelingen in het aantal
wachtenden over tijd.
− De zorgvraag (gemeten over het totaalaantal wachtenden op zorg) is ten opzichte van
het laatste peilmoment in mei 2020 met 33% gestegen. Deze gemiddelde stijging wordt
met name veroorzaakt door een stijging van 48% bij volwassenen, de stijging bij jongeren
is met 3% veel lager.
− De capaciteit voor psychologische transgenderzorg stijgt met 301 plekken ten opzichte
van 2020. De capaciteit stijgt met name door stijging in het aanbod van de Universitair
Medische Centra (UMC’s) en met name door het nieuwe aanbod van het Radboudumc, maar
deze groei is onvoldoende om een daling in de wachttijd te realiseren. Om een daling
van de wachttijd te realiseren heeft de kwartiermaker met verschillende bestaande
ggz-aanbieders gesproken over mogelijke uitbreiding van capaciteit. Een veel gehoord
knelpunt is een tekort aan behandelaren (onder andere psychiaters) om een uitbreiding
van capaciteit van zorg te kunnen realiseren. Ook de zorgverzekeraars vinden de stijging
van de wachttijden zeer onwenselijk en zijn daarom, in samenspraak met de kwartiermaker,
in gesprek met bestaande en nieuwe aanbieders om te komen tot uitbreiding van zorgcapaciteit.
− In de endocrinologische zorg (hormoonbehandelingen) is het goede nieuws dat we een
forse uitbereiding van de zorgcapaciteit in 2021 ten opzichte van 2019 en 2020 zien.
Verschillende ziekenhuizen, zoals het Maasstad Ziekenhuis en het Zaans Medisch Centrum,
(zijn voornemens te) starten met het leveren van deze zorg. De uitbreiding van capaciteit
van endocrinologische zorg heeft effect op de wachttijden bij de ziekenhuizen, daar
is namelijk een daling in de wachttijden van vier weken te zien. Bij de UMC’s zien
we een lichte stijging.
− Door afschaling van ok-capaciteit door de coronamaatregelen zijn de gemiddelde wachttijden
voor chirurgische ingrepen bij zowel het UMC Groningen als bij het Amsterdam UMC gestegen.
Bij de Gender Clinic is door inzet van extra operatiedagen de wachttijd voor borst
verwijderende – en borst-vergrotende operaties gedaald.
Reactie
De kwartiermaker schetst in zijn voortgangsbrief een duidelijk en cijfermatig onderbouwd
beeld van de ontwikkelingen in de transgenderzorg. Ik ben blij te zien dat betrokken
partijen, daartoe geholpen door de kwartiermaker, in staat zijn gebleken het aanbod
in transgenderzorg flink uit te breiden. Helaas leidt dat nog niet tot een daling
van de wachttijden. Maar zoals ik eerder heb aangegeven zijn de wachttijden een complex
probleem en vereist de oplossing een lange adem van alle betrokken partijen.
In zijn brief constateert de kwartiermaker opnieuw dat de wachttijden zijn gestegen
en dat transgenderpersonen nog steeds te lang moeten wachten op zorg. Ik onderschrijf
de aanbevelingen van de kwartiermaker om de komende periode extra in te zetten op:
− uitbreiding van zorgaanbod zodat verzekeraars extra zorg kunnen inkopen;
− doelmatige zorg voor transgenderpersonen;
− inzet van digitale middelen.
Voor de uitbreiding van het aanbod van endocrinologische zorg hebben meerdere ziekenhuizen
aangegeven (onder andere het Deventer Ziekenhuis en het OLVG) deze zorg in de toekomst
te willen gaan aanbieden. Ik hoop dat de grote inspanning van zorgaanbieders en zorgverzekeraars
zich vertaalt in verdere groei in het aanbod van endocrinologische zorg en dat partijen
erin gaan slagen om in 2021 de zorg doelmatiger te organiseren opdat er op langere
termijn structureel nog meer capaciteit zal gaan ontstaan. Met de kwartiermaker zal
ik bespreken of er verdere kansen liggen op gebied van digitale zorg en zo ja hoe
we deze digitale mogelijkheden verder zouden kunnen brengen.
Met Zorgverzekeraars Nederland (ZN) heb ik besloten de opdracht aan de kwartiermaker
tot en met het derde kwartaal van 2022 te verlengen. Ik ben verheugd dat de kwartiermaker
bereid is deze opdracht te aanvaarden. Hij heeft voldoende draagvlak in het veld om
ook weer de komende periode de nodige stappen voorwaarts te maken. Hij zal blijven
inzetten op onder meer het verlagen van de wachttijd voor zorg voor transgenders,
de ondersteuning en bemiddeling bij het bouwen en verstevigen van netwerksamenwerking
tussen aanbieders van transgenderzorg, de ondersteuning bij de implementatie van de
kwaliteitsstandaard somatische transgenderzorg en het opstellen van een exitstrategie.
De kwartiermaker gaat de komende periode ook verder in gesprek met bestaande ggz-aanbieders
over mogelijke uitbreiding van capaciteit voor psychologische transgenderzorg. Ik
handel hiermee in lijn met de motie van de leden Bergkamp en Renkema (Kamerstuk 31 016, nr. 338) die de regering vraagt om met zorgverzekeraars en zorgaanbieders in gesprek te gaan
om te bezien hoe de realisatie van het zorgaanbod versneld kan worden. Via de kwartiermaker
lopen hiervoor al diverse acties.
Overige ontwikkelingen
Ten eerste wil ik uw Kamer informeren over de uitvoering van de motie van het lid
Van Kooten-Arissen c.s. (Kamerstuk 35 300 XVI, nr. 84) die de regering verzoekt zorg te dragen dat bij een juridische geslachtsverandering
mensen er actief op geattendeerd worden dat dit gevolgen heeft voor het ontvangen
van uitnodigingen voor bevolkingsonderzoeken baarmoederhalskanker en borstkanker en
dat zij zich hiervoor desgewenst aan of af kunnen melden.
De wijziging van de vermelding van het geslacht in de geboorteakte leidt tot wijziging
van het geslacht in de Basisregistratie personen (BRP). Omdat de registratie in de
BRP de basis is voor de uitnodiging voor de bevolkingsonderzoeken heeft een wijziging
van geslacht gevolgen voor het ontvangen van een uitnodiging voor de bevolkingsonderzoeken
baarmoederhalskanker en borstkanker. De screeningsorganisaties versturen de uitnodiging
immers op basis van de gegevens in de BRP. Het is wel van belang dat personen van
wie het geslacht is gewijzigd in de BRP, na deze wijziging, nog steeds deel kunnen
nemen aan de bevolkingsonderzoeken die voor hen relevant zijn. Ook voor hen kan deelname
aan de bevolkingsonderzoeken gezondheidswinst opleveren. Op dit moment moeten personen
met een transgenderachtergrond die zich willen laten screenen op baarmoederhalskanker
of borstkanker zich aanmelden bij de screeningsorganisatie. Eventuele kosten voor
de screening kunnen zij vervolgens declareren bij de screeningsorganisatie. Deze aanmelding
moet voor elke screening opnieuw gebeuren. Met de bovengenoemde motie heeft uw Kamer
aandacht gevraagd voor het goed informeren van betrokkenen over de gevolgen van de
wijziging van het geslacht in de BRP voor de uitnodiging voor de bevolkingsonderzoeken.
De Staatssecretaris van VWS heeft ook toegezegd terug te komen op gesprekken met betrokken
klinieken hierover2. De Staatssecretaris van VWS heeft aangegeven dat hij vindt dat transgender personen
niet alleen goed geïnformeerd moeten worden over het belang van bevolkingsonderzoek,
maar dat zij ook automatisch en periodiek een uitnodiging moeten kunnen krijgen voor
de bevolkingsonderzoeken die voor hen van belang zijn. Met alle betrokken organisaties
is hiervoor een nieuwe werkwijze ontwikkeld. Uitgangspunten hierbij zijn dat deze
moet passen binnen de uitvoering van de bevolkingsonderzoeken en de privacy goed moet
waarborgen. De nieuwe werkwijze houdt in dat een persoon met een transgender achtergrond
voor wie dat relevant is en die hiervoor kiest, zich eenmalig aanmeldt bij de screeningsorganisatie.
Vervolgens wordt voor iedere screeningsronde een uitnodiging om deel te nemen aan
het reguliere bevolkingsonderzoek toegestuurd.
Personen met een transgender achtergrond worden over de gevolgen van een geslachtswijziging
in de BRP geïnformeerd door de screeningsorganisatie. Dit gebeurt door de screeningsorganisatie
te informeren over de gewijzigde geslachtsvermeldingen in de BRP. Bij personen die
ervoor kiezen om de historie in de BRP te laten wissen is de wijziging niet meer zichtbaar
en kan dit ook niet meer aan de screeningsorganisaties worden doorgegeven. Zij kunnen
niet worden geïnformeerd. Een klein deel van de personen met een transgenderachtergrond
kiest hiervoor. Zij kunnen zich wel aanmelden voor de bevolkingsonderzoeken.
Ook zorgverleners informeren personen met een transgenderachtergrond over de gevolgen
van de geslachtswijziging voor de bevolkingsonderzoeken. Het Centrum voor Bevolkingsonderzoek
van het RIVM heeft met zorgverleners van de Amsterdam Universitair Medische Centra,
de screeningsorganisaties, Transgender Netwerk Nederland en Transvisie een brochure
ontwikkeld die hiervoor gebruikt kan worden3. Daarnaast wordt de informatie voor huisartsen over het bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker
aangevuld met informatie over het bevolkingsonderzoek voor personen met een transgenderachtergrond.
Ten tweede, heeft uw Kamer mij gevraagd naar een beschrijving hoe in de praktijk het
verplaatsen van een deel van de transgenderzorg naar de huisarts eruit zou kunnen
komen te zien. De kwartiermaker werkt in samenwerking met Transvisie, endocrinologen,
een psychiater en een ouder van een transgender kind aan een notitie waarvan het doel
is meer huisartsen ertoe te bewegen zorg voor transgenders te gaan leveren. Het type
zorg waar het over gaat betreft hormoonzorg, maar ook een deel verwijzing ggz en verwijzing
en monitoring nadere Wmo-ondersteuning. De notitie zal beschrijven hoe samenwerking
tussen de zorgaanbieders eruit kan gaan zien en hoe we deze ontwikkeling kunnen stimuleren.
In de kwaliteitsstandaard staat beschreven dat nacontroles bij de huisartsen kunnen
plaatsvinden, maar dit gebeurt in de praktijk niet of nauwelijks.
Op dit moment wordt hierover door de kwartiermaker gesproken met meerdere betrokkenen.
Ik streef ernaar uw Kamer voor de zomer een notitie hierover te doen toekomen.
Ten derde, heeft uw Kamer de regering, met motie van het lid Bergkamp (Kamerstuk 31 016, nr. 339) verzocht in gesprek te gaan met de VNG met als doel dat gemeenten voortvarend aan
de slag gaan met de aanbeveling uit de Handreiking Transgenderzorg voor gemeenten,
zodat de zorg voor kinderen en jongeren met genderissues op een goede manier georganiseerd
en ingekocht wordt. Ik zal dit punt binnenkort agenderen voor een bestuurlijk overleg
met de VNG. In een onlangs verstuurde nieuwsbrief4 voor gemeenten is de Handreiking nog een keer onder de aandacht gebracht van gemeenten.
Tevens heeft de kwartiermaker onlangs met 42 regiomanagers van de regiogemeenten gesproken
over dit onderwerp. Hij heeft de doelgroep (met name jongeren) en de noodzaak voor
zorg (met name psychologische zorg en begeleiding) toegelicht, en heeft verder de
Handreiking transgenderzorg voor gemeenten gepresenteerd en vragen beantwoord. De
verwachting is dat gemeenten door deze toelichting beter in staat zijn zorg voor transgenderjongeren
te organiseren.
Ten vierde verzoekt de motie Bergkamp (Kamerstuk 31 016, nr. 337) de regering aan betrokken beroepsverenigingen te vragen om bij de evaluatie van
de Kwaliteitsstandaard Transgenderzorg Somatisch aandacht te besteden aan de ontwikkelingen
en mogelijkheden met betrekking tot de depathologisering van genderincongruentie en
daarbij ook te kijken naar:
– de psychische evaluatie als voorwaarde voor de indicatiestelling voor somatische transgenderzorg;
– de triagecriteria om snel te kunnen bepalen wanneer een uitgebreide psychische evaluatie
wel of niet is aangewezen;
– in hoeverre depathologisering de norm is of kan worden in hun richtlijnen.
Ik ben hierover in gesprek met het Kennisinstituut Medische Richtlijnen van de Federatie
Medisch Specialisten en met ZonMw. Ik zal partijen in dat kader ook verzoeken om bij
de evaluatie van de kwaliteitsstandaard aandacht te besteden aan de bovenstaande punten.
Tot slot wil ik u graag laten weten dat recent met financiële steun van VWS een pilot
chat- en onlinehulp (www.genderpraatjes.nl) speciaal gericht op jongeren van start is gegaan. Ik ben heel blij dat deze hulplijn
er nu is en dat jongeren nu geholpen worden met goede informatie5.
De wachttijden in de transgenderzorg gaan mij aan het hart. We spreken erover in abstracte
termen en wachttijden maar ik ben mij ervan bewust dat het hier gaat om mensen en
kinderen en ook betrokken familieleden. En achter iedereen op de wachtlijst schuilt
dan ook een verhaal. Met de stappen en de acties die mede met behulp van de kwartiermaker
zijn gezet, hoop ik dat we op den duur effect gaan zien op de wachttijden.
Ik hoop dat ik met het bovenstaande heb toegelicht dat er niet één maatregel is die
we inzetten maar een heel pallet van activiteiten, met als inzet goede, toegankelijke
en toekomstbestendige zorg voor transgender personen.
Medio september 2021 ontvangt u een volgende voortgangsbrief betreffende de transgenderzorg.
De Minister voor Medische Zorg,
T. van Ark
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
T. van Ark, minister voor Medische Zorg