Brief regering : Kabinetsreactie ten aanzien van de evaluatie van het NFRP Politieke Partijen Programma (NPPP)
35 570 V Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) voor het jaar 2021
Nr. 70 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 21 april 2021
Met genoegen bied ik u de kabinetsreactie op de evaluatie van het NFRP Politieke Partijen
Programma aan. De evaluatie beslaat de periode 2017–2019 en is van juli tot medio
november 2020 uitgevoerd door het onderzoeks- en adviesbureau Significant APE1.
Het NFRP Politieke Partijen Programma is een programma van het Nederlandse Ministerie
van Buitenlandse Zaken en maakt deel uit van het Nederlands Fonds voor Regionale Partnerschappen
(NFRP). Dit fonds ondersteunt de ontwikkeling van de rechtsstaat, goed bestuur en
de democratie in (Zuid)Oost-Europa en de Arabische regio en bestaat uit drie onderdelen:
1. Het NFRP-Matra programma, gericht op het ondersteunen van (potentiële) kandidaat-lidstaten en de landen van
het Oostelijk Partnerschap op het gebied van maatschappelijke transformatie.
2. Het NFRP-Shiraka programma steunt democratische verandering in de Arabische regio. In het Arabisch betekent
Shiraka «partnerschap». De veranderende verhouding tussen de burger en de overheid
staat bij Shiraka centraal. De burger raakt meer betrokken bij bestuur. Overheden
gaan meer verantwoording afleggen aan burgers.
3. Het NFRP Politieke Partijen Programma (NPPP).
Het NPPP heeft tot doel Nederlandse politieke partijen middels twinning, het vormen van (duurzame) samenwerkingsrelaties teneinde gezamenlijk toe te werken
naar vooraf gestelde doelstellingen, in staat te stellen een bijdrage te leveren aan
de versterking van kadervorming en netwerkopbouw van politieke partijen, bewegingen
of organisaties in bovengenoemde regio’s2 waarmee zij ideologische en democratische waarden delen. Versterking van deze organisaties
draagt direct bij aan de democratiseringsdoelstelling van het NFRP, en indirect aan
de doelstellingen gerelateerd aan een sterke rechtsstaat en goed bestuur.
Binnen de totale budgetten van NFRP-Matra en NFRP-Shiraka is 12 procent gereserveerd
voor het NFRP Politieke Partijen Programma, dat in de praktijk wordt uitgevoerd door
aan Nederlandse politieke partijen gelieerde buitenland-stichtingen. Een deel van
dit bedrag stelt de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) op
basis van de Wet financiering Politieke Partijen (WfPP) beschikbaar3. De Minister van Buitenlandse Zaken stelt het resterende deel beschikbaar in het
kader van het NPPP. Voorliggende evaluatie heeft betrekking op het door BZ beschikbaar
gestelde deel van de subsidie, voor de evaluatieperiode betreft dit een totaalbedrag
van ca. EUR 6.2 miljoen.
Doel en proces
Onderhavige evaluatie is uitgevoerd in het kader van de evaluatieprogrammering die
het Ministerie van Buitenlandse Zaken hanteert voor haar programma’s. Doel was om
meer inzicht te krijgen in met name de relevantie van het NPPP binnen de bredere doelstellingen
van NFRP-Matra en NFRP-Shiraka, alsmede (de efficiëntie van) het programmabeheer om
hieruit lessen te trekken voor de periodieke herziening van de beleidsregels voor
het programma. Het betreft de eerste afzonderlijke evaluatie van het NPPP in de huidige
vorm.
Het evaluatieonderzoek bestond uit bureauonderzoek op basis van schriftelijke documentatie
en semigestructureerde interviews met medewerkers van de betrokken beleidsdirecties
van het Ministerie van Buitenlandse Zaken, medewerkers van de betrokken politieke
partijstichtingen en medewerkers van Nederlandse ambassades en partnerorganisaties
in de doelregio’s.
Conclusies en aanbevelingen
De evaluatie stelt vast dat het NPPP relevant is binnen de beleidsdoelen van het NFRP.
De party-to-party-aanpak wordt positief beoordeeld als benadering voor het realiseren van activiteiten
gericht op kaderversterking van zusterpartijen en -organisaties. De partijstichtingen
slagen er veelal in om samenwerkingspartners te vinden, al stellen de evaluatoren
ook vast dat niet alle doellanden zich lenen voor samenwerking met politieke partijen.
In deze gevallen wordt samengewerkt met andere typen organisaties, waarvan een deel
zich op termijn kan ontwikkelen tot politieke beweging/partij. Ook constateren de
evaluatoren dat de gehanteerde benadering zich minder goed leent voor het versterken
van het democratisch klimaat in algemene zin omdat de nadruk ligt op individuele spelers
in het politieke stelsel en niet zozeer op het systeem zelf.
De in het kader van het NPPP uitgevoerde activiteiten worden als relevant beoordeeld,
zowel binnen de beleidsdoelen van het NPPP als voor de zusterpartijen en -organisaties
op wie de activiteiten gericht zijn. De vraaggestuurde aanpak ziet toe op een goede
aansluiting op de behoeften van de lokale partners.
Stichtingen slagen er over het algemeen goed in de subsidiegelden te besteden, dankzij
de flexibiliteit die het programma biedt. De evaluatie spreekt van een omvangrijk
aantal activiteiten in lijn met de doelstellingen van het programma.
Omdat activiteiten vooral in termen van kortetermijnresultaten zijn beschreven, in
plaats van langetermijndoelen, zijn conclusies over effectiviteit maar in beperkte
mate mogelijk.
Aanbevelingen zijn hoofdzakelijk gericht op het explicieter maken van de (langetermijn)
bijdrage van afzonderlijke activiteiten aan de beleidsdoelen. Een (op te stellen)
beleidstheorie kan hierin faciliteren. Overige aanbevelingen hebben betrekking op
de duur van subsidies en verdere standaardisering met betrekking tot de eindrapportages.
Appreciatie
Het kabinet is verheugd dat het NPPP als programma, alsook de gehanteerde vraaggestuurde
party-to-party benadering, als relevant worden beoordeeld.
Het NPPP wordt uitgevoerd in complexe regio’s die in meer of mindere mate aan voortdurende
verandering onderhevig zijn. Hoewel er grote verschillen bestaan tussen de regio’s,
alsook tussen landen binnen deze regio’s, is het democratiseringsproces nergens lineair.
Een veelvoud aan processen en ontwikkelingen vormt, in wisselwerking met elkaar, het
politieke klimaat. Daar komt bij dat naast de Nederlandse buitenlandstichtingen vele
andere actoren, vaak uitgerust met grotere budgetten, actief zijn. Deze factoren gezamenlijk
maken het zeer lastig de effectiviteit van het NPPP aan te tonen, dan wel specifieke
ontwikkelingen aan het NPPP te attribueren.
Dit neemt niet weg dat, met inachtneming van bovenstaande, het maximaal haalbare nagestreefd
dient te worden met betrekking tot de duurzaamheid van de resultaten. Het kabinet
staat zodoende open voor beleidsmatige en procesmatige verbeteringen en de door de
evaluatoren gedane voorstellen kunnen hieraan een bijdrage leveren. Zo verwelkomt
het kabinet de suggestie om meer nadruk te leggen op de langetermijnresultaten. Naast
het inbedden van subsidieaanvragen in duurzame samenwerkingsverbanden kan het ontwikkelen
van een beleidstheorie hierin faciliteren. Ook ziet een dergelijk beleidsinhoudelijk
kader toe op adequate inbedding van NPPP-activiteiten binnen de bredere doelen van
het NFRP. Deze doelen omvatten onder meer een brede bijdrage aan het democratiseringsproces
dat, zo merkt de evaluator terecht op, niet in zijn geheel wordt geadresseerd door
het op individuele (politieke) spelers gerichte NPPP. Via andere programma’s binnen
het NFRP besteedt Nederland evenwel aandacht aan andere doelgroepen en aspecten binnen
het democratiseringsproces, die bijdragen aan een maatschappij en politieke cultuur
gebaseerd op transparantie, accountability en vertrouwen.
Het kabinet kan zich vinden in de suggestie om meerjarig te subsidiëren, zowel vanuit
het perspectief van de stichtingen die voor langere tijd duidelijkheid hebben, als
vanuit het perspectief van het ministerie. Hierbij dient te worden aangetekend dat
een werkwijze moet worden gevonden die recht doet aan eventuele tussentijdse zetelwijzigingen.
Indien dit mogelijk is gebleken, staat het kabinet positief ten opzichte van meerjarig
subsidiëren.
Op het vlak van de meer procesmatige aanbevelingen neemt het kabinet vanuit het oogpunt
van efficiëntie graag het voorstel over tot verdere standaardisering van formats ten
behoeve van de subsidieverantwoording. Implementatie van de aanbevelingen zal plaatsvinden
met oog voor een mate van programmabeheer passend bij de relatief beperkte omvang
van het programma. Een volledig overzicht van de conclusies en aanbevelingen, alsook
de reactie van het kabinet hierop, vindt u in de bijlage4.
De Minister van Buitenlandse Zaken, S.A. Blok
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken