Brief regering : Wetgevingsbrieven DNB en AFM 2021
32 545 Wet- en regelgeving financiële markten
Nr. 134
BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 21 april 2021
De Nederlandsche Bank (DNB) en de Autoriteit Financiële Markten (AFM) rapporteren
elk jaar aan mij over door hen geconstateerde knelpunten in wet- en regelgeving op
het terrein van de financiële markten. Deze rapportages leveren een waardevolle bijdrage
aan de verbetering van wet- en regelgeving voor de financiële markten. Hierbij ontvangt
u de rapportages die DNB en de AFM mij dit jaar hebben toegestuurd, alsmede mijn reactie
op de wetgevingswensen die daarin staan geformuleerd1. Uiteraard voer ik met beide toezichthouders ook breder het gesprek over ontwikkelingen
in de financiële sector die zij signaleren en over nut, noodzaak en wenselijkheid
van aanpassing van wet- en regelgeving die daarmee verband houdt.
De Minister van Financiën,
W.B. Hoekstra
Reactie op knelpunten DNB en AFM 2021
Brief AFM
Knelpunten
Stand van zaken/acties/voornemens
Centrale registratie van uitstaande studieschulden in een voor hypotheekverstrekkers
toegankelijk register
In het kader van verantwoorde kredietverlening is het verplicht om financiële verplichtingen
mee te wegen. Dit geldt ook voor studieschulden, omdat de terugbetaling drukt op het
besteedbaar inkomen. De (oud-)student is verplicht om bij een hypotheekaanvraag eventuele
studieschulden eerlijk op te geven. Als een studieschuld verzwegen is, bestaat het
risico dat de totale maandelijkse lasten onverantwoord hoog zijn en vervalt bijvoorbeeld
ook het recht op Nationale Hypotheek Garantie. De wegingsfactor die wordt gehanteerd
voor studieleningen bij de verstrekking van hypothecair krediet is per 1 januari 2021
verankerd in de Regeling hypothecair krediet. De verantwoordelijkheid voor het beleid
ten aanzien van (de registratie van) studieschulden ligt bij de Minister van Onderwijs,
Cultuur en Wetenschap. Het kabinet heeft eerder besloten om niet over te gaan tot
een BKR-registratie voor studieschulden, omdat deze schulden al geregistreerd zijn
bij de Dienst Uitvoering Onderwijs (hierna: DUO) en het bijzondere karakter van studieleningen
met de bijbehorende sociale terugbetaalvoorwaarden aanleiding is om deze schulden
anders te behandelen dan consumptieve kredieten waaraan wel een BKR-registratie gekoppeld
is.1 Tevens vindt het kabinet studieleningen een belangrijk instrument om de toegankelijkheid
van het onderwijs te borgen. Het is voor kredietverstrekkers al goed mogelijk om de
hoogte van de studielening en eventuele aflossingen te verifiëren via een uitdraai
van Mijn DUO. Deze moet door de (oud-)student worden opgevraagd en gedeeld met de
kredietverstrekker/adviseur. Dit standpunt van het kabinet is ongewijzigd. Een initiatief
van het kabinet voor een persoonlijke digitaal gewaarmerkte schuldverklaring, die
door iedere consument zelf aangevraagd zou kunnen worden bij DUO en verificatie van
opgegeven schulden hadden kunnen vergemakkelijken, is op verzoek van de Kamer niet
voortgezet.2
Wettelijke grondslagen t.b.v. datagedreven toezicht op drie deelterreinen: het kunnen
opvragen van (1) datarapportages van accountantsorganisaties, (2) orderdata van obligaties
van handelsplatformen, en (3) data in het kader van doorlopend toezicht op financiële
dienstverleners
Ik kan me voorstellen dat data-analyses behulpzaam zijn voor de AFM bij de uitoefening
van haar toezichttaak. Daarom zal ik met de AFM in gesprek gaan over datagedreven
toezicht in brede zin. Daarbij zal ik ook bezien of de door de AFM gewenste structurele
data-uitvraag proportioneel is mede gelet op de nalevingskosten voor de sector. Daarnaast
is het belangrijk dat data-uitvraag niet in strijd is met privacywetgeving. Voor wat
betreft de accountancysector is ook de samenloop van belang met het traject van de
audit quality indicators, waarvoor een grondslag wordt opgenomen in het concept van
het wetsvoorstel waarmee uitvoering wordt gegeven aan de kabinetsreactie op het rapport
van de Commissie toekomst accountancysector. Verder zal ik in samenspraak met de AFM
bezien of het wenselijk en mogelijk is om een verplichting te introduceren op basis
waarvan handelsplatformen bepaalde orderdata met betrekking tot obligaties – die op
deze handelsplatformen worden verhandeld – dienen te rapporteren aan de AFM.
TIBER-test in uitbestedingsovereenkomst tussen financiële onderneming en derde partij
Ik onderschrijf de wenselijkheid van meer harmonisatie in de uitbestedingsregels.
Tegelijkertijd raakt de wetgevingswens aan nu lopende Europese trajecten, zoals het
voorstel voor een verordening voor de Digital Operational Resilience Act (DORA) en
de herzieningen van sectorale Europese richtlijnen zoals MiFID II en PSD2. Gelet hierop
is het van belang dat die trajecten, in ieder geval voor wat betreft uitbestedingsregels,
voldoende zijn uitgekristalliseerd, zodat overlap of tegenstrijdige regelgeving wordt
voorkomen. Voor DORA loopt op dit moment een traject met Europese raadswerkgroepen
waarbij DNB en de AFM via mijn ministerie zijn betrokken. Dat betekent dat relevante
punten zo nodig ook op EU-niveau kunnen worden ingebracht.3 Zodra de uitbestedingsregels in DORA nader zijn uitgewerkt en behandeld wordt samen
met DNB en de AFM bezien in hoeverre de geïnventariseerde punten reeds ondervangen
worden door DORA en de komende herzieningen van onder andere MiFID II en PSD2. Verder
gaan de voorstellen van DNB en de AFM in een aantal gevallen verder dan bestaande
Europese verordeningen en richtlijnen (waarvan sommige al maximum harmonisatie zijn)
of het oorspronkelijke voorstel voor de DORA-verordening. Aangezien het beleid is
dat nationale koppen op Europese regelgeving zoveel mogelijk voorkomen dienen te worden,
moet er een goede onderbouwing zijn om af te wijken van deze verordeningen en richtlijnen.
Ik zal in overleg blijven met de AFM en DNB over deze wens om te kijken wat nodig
is na implementatie van de Europese trajecten.
Wijziging Pensioenwet aanmerking buitenlandse verzekeraars als pensioenuitvoerder
De Minister van SZW zal separaat op dit punt reageren.
X Noot
1
Zie o.a. Aanhangsel Handelingen II 2018/19, nr. 235.
X Noot
2
Kamerstuk 31 288, nr. 760.
X Noot
3
Kamerstuk 22 112, nr. 2951.
Brief DNB
Knelpunten
Stand van zaken/acties/voornemens
Verbeteren nationale regelgeving Depositogarantiestelsel
Ik onderschrijf het belang van een effectief Depositogarantiestelsel (DGS). Ik treed
graag in overleg met DNB om mogelijke verbeteringen aan de implementatie van het DGS
in nationale wet- en regelgeving te verkennen.
Modernisering regelgeving Beleggerscompensatiestelsel
Ik deel de mening van DNB dat de financiering van het Beleggerscompensatiestelsel
aan herziening toe is en ik treed graag in nader overleg om de mogelijkheden voor
een aanpassing van de financiering te bespreken. Daarnaast treed ik graag in overleg
met DNB om te verkennen of overige punten van de nationale wet- en regelgeving aan
herziening toe zijn.
Herziening en modernisering van uitbestedingsregels Besluit prudentiële regels
Ik onderschrijf de wenselijkheid van meer harmonisatie in de uitbestedingsregels.
Tegelijkertijd raakt de wetgevingswens aan nu lopende Europese trajecten, zoals het
voorstel voor een verordening voor de Digital Operational Resilience Act (DORA) en
de herzieningen van sectorale Europese richtlijnen zoals MiFID II en PSD2. Gelet hierop
is het van belang dat die trajecten, in ieder geval voor wat betreft uitbestedingsregels,
voldoende zijn uitgekristalliseerd, zodat overlap of tegenstrijdige regelgeving wordt
voorkomen. Voor DORA loopt op dit moment een traject met Europese raadswerkgroepen
waarbij DNB en de AFM via mijn ministerie zijn betrokken. Dat betekent dat relevante
punten zo nodig ook op EU-niveau kunnen worden ingebracht.1 Zodra de uitbestedingsregels in DORA nader zijn uitgewerkt en behandeld wordt samen
met DNB en de AFM bezien in hoeverre de geïnventariseerde punten reeds ondervangen
worden door DORA en de komende herzieningen van onder andere MiFID II en PSD2. Verder
gaan de voorstellen van DNB en de AFM in een aantal gevallen verder dan bestaande
Europese verordeningen en richtlijnen (waarvan sommige al maximum harmonisatie zijn)
of het oorspronkelijke voorstel voor de DORA-verordening. Aangezien het beleid is
dat nationale koppen op Europese regelgeving zoveel mogelijk voorkomen dienen te worden,
moet er een goede onderbouwing zijn om af te wijken van deze verordeningen en richtlijnen.
Ik zal in overleg blijven met de AFM en DNB over deze wens om te kijken wat nodig
is na implementatie van de Europese trajecten.
Verduidelijking van het begrip «in opdracht van» in de definitie van een trustdienst
Ik begrijp de wens om verduidelijking van het begrip opdracht in de definitie van
trustdienst, vanwege discussies met partijen ten aanzien van de afbakening met arbeidsovereenkomsten.
Ik ben dan ook in gesprek met DNB over de wijze waarop deze verduidelijking gegeven
zou kunnen worden.
X Noot
1
Kamerstuk 22 112, nr. 2951.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.B. Hoekstra, minister van Financiën