Brief regering : Onderzoek hybride markt
32 716 Evaluatie Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA)
Nr. 41
BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 20 april 2021
In het Algemeen Overleg Arbeidsongeschiktheid van 7 november 2019 (Kamerstuk 29 544, nr. 964) is door verschillende partijen de zorg geuit dat de belangen van werknemers in de
hybride verzekeringsmarkt in de knel kunnen raken door het financiële belang van eigenrisicodragers.
Ik heb daarom toegezegd onderzoek te doen naar de positie van de werknemer in het
hybride stelsel. Daartoe heb ik SEO de opdracht gegeven om een onderzoek uit te voeren
naar de ervaringen van werknemers met de hybride verzekeringsmarkt voor de Ziektewet
(ZW) en Werkhervattingsregeling gedeeltelijk arbeidsgeschikten (WGA). Ik stuur u het
onderzoek als bijlage bij deze Kamerbrief toe.
Hybride stelsel
De WGA en ZW kennen met betrekking tot de financiering en uitvoering een hybride stelsel.
Dit betekent dat werkgevers voor zowel de WGA als de ZW de keuze hebben om zich publiek
te verzekeren bij UWV, of om eigenrisicodrager te zijn. Als werkgevers geen actie
ondernemen, zijn zij automatisch bij UWV verzekerd. Eigenrisicodragers (ERD) hebben
de mogelijkheid om zich bij een private verzekeraar te verzekeren. Bij de vormgeving
van het hybride stelsel was het de verwachting dat de werkgever en zijn verzekeraar
geprikkeld zouden worden tot optimale inzet op preventie en re-integratie. Het doel
van het hybride stelsel is dat verschillende partijen – UWV, private verzekeraars
en eigenrisicodragers zonder private verzekering – elkaar scherp houden en zo bijdragen
aan een zo effectief mogelijke re-integratie en activering.
Context onderzoek
In het onderzoek is gekeken naar de ervaringen van zieke en arbeidsongeschikte werknemers
met de begeleiding bij werkgevers die publiek verzekerd zijn en bij werkgevers die
eigenrisicodrager zijn. Het onderzoek doet geen uitspraken over het onderscheid tussen
private verzekeraars, private uitvoerders of eigenrisicodragers die ervoor gekozen
hebben het eigenrisicodragerschap in eigen beheer te doen. Eigenrisicodragers hebben
zelf de keuze hoe zij het eigenrisicodragerschap willen uitvoeren en er is geen registratie
van de keuze die zij hierin maken. Het onderzoek doet dan ook alleen uitspraken over
de verschillen in beleving van de dienstverlening tussen werknemers bij enerzijds
publiek verzekerde werkgevers en anderzijds de gehele groep eigenrisicodragers.
Een aantal verschillen tussen de publieke verzekering en het eigenrisicodragerschap
is inherent aan het stelsel. Zo geldt bij de ZW dat eigenrisicodragers de mogelijkheid
hebben om in te zetten op re-integratie in het eerste spoor. En heeft UWV via de loonaangifteketen
de benodigde informatie voor het vaststellen van de hoogte van de ZW-uitkering al
in huis, terwijl uitvoerders van eigenrisicodragers een deel van de informatie moeten
uitvragen bij de (ex-)werkgever of het UWV.
Voor de WGA hebben eigenrisicodragers de mogelijkheid om al gedurende de eerste twee
jaar van ziekte van werknemers, of zelfs daarvoor al (bovenop de poortwachterverplichtingen)
in te zetten op dienstverlening om te voorkomen dat een werknemer arbeidsongeschikt
raakt. Dit geldt ook voor eigenrisicodragers WGA die geen loondoorbetalingsverplichting
bij ziekte hebben. Het in 2018 verschenen APE-rapport «de rol van private verzekeraars
in het hybride WGA-stelsel»1 duidt er ook op dat private verzekeraars van ERD WGA-werkgevers al in de eerste twee
jaar van ziekte van de werknemer activiteiten ondernemen en dat een enkele private
verzekeraar zich ook richt op verzuimpreventie. Van eigenrisicodragers WGA zonder
private verzekeraar is niet bekend in welke mate zij in de eerste twee jaar van ziekte
(of daarvoor) al extra inspanningen verrichten. Of de extra dienstverlening in de
eerste twee jaar resulteert in minder instroom in de WIA of positief wordt ontvangen
door werknemers is niet onderzocht. In het bij deze brief meegestuurde onderzoek van
SEO is voor de WGA uitsluitend gekeken naar de ervaring van (ex-)werknemers gedurende
de WGA-periode, voor een zo zuiver mogelijke vergelijking met UWV. Zoals ik reeds
in mei 20192 heb aangegeven wil ik in 2022 een onderzoek uitvoeren naar de effecten van actieve
schadelastbeheersing door eigenrisicodragers.
Resultaten ZW
Hoewel werknemers van eigenrisicodragers over het algemeen aangeven tevreden te zijn
met de tijdigheid van de betaling van de uitkering (gemiddeld 4,0 op een 5-puntsschaal),
is de UWV-populatie vaker tevreden over de tijdigheid (gemiddeld 4,4 op een 5-puntsschaal).
Mogelijk kan dit verklaard worden doordat UWV alle informatie voor het bepalen van
de hoogte van de uitkering via de loonaangifteketen al in huis heeft. Werknemers van
eigenrisicodragers vinden het bepalen van het recht op uitkering ook wat vaker moeizaam
verlopen. Zij geven gemiddeld genomen een waardering van 2,8 op een vijfpuntsschaal
ten opzichte van een 2,5 van de UWV-populatie. Een mogelijke verklaring is dat eigenrisicodragers
(of hun uitvoerder/verzekeraar) vaker dan UWV het recht betwisten.
Het onderzoek laat daarnaast zien dat werknemers van een eigenrisicodrager vaker en
meer re-integratiebegeleiding ervaren dan werknemers met een werkgever die bij UWV
is verzekerd. Ten opzichte van werknemers waarvan de werkgever bij UWV verzekerd is,
verwachten werknemers van een eigenrisicodrager echter minder vaak dat de begeleiding
hun kans op werk vergroot (2,5 gemiddeld op een vijfpuntsschaal ten opzichte van 2,8
bij de UWV-populatie) en voelen zij zich vaker onder druk gezet (3,1 gemiddeld op
een vijfpuntsschaal ten opzichte van 2,7 bij de UWV-populatie). Ondanks dat werknemers
van een eigenrisicodrager minder vaak ervaren dat de begeleiding hun kans op werk
vergroot zijn zij wel vaker aan het werk dan werknemers van een publiek verzekerde
werkgever.
Tot slot is er weinig verschil tussen werknemers van eigenrisicodragers en publiek
verzekerde werkgevers in de kennis van rechten en plichten.
De bevindingen verschillen niet systematisch tussen verschillende groepen verzekerden,
zoals verzekerden met een hoog dagloon en met een laag dagloon en ouderen en jongeren.
Resultaten WGA
Eigenrisicodragers maken vaker bezwaar tegen de uitkomsten van WIA-claimbeoordelingen
en herbeoordelingen dan publiek verzekerde werkgevers. Bij WGA’ers die onder een eigenrisicodrager
vallen, vinden daarnaast ook meer herbeoordelingen plaats. Zij zijn het ook vaker
niet eens met de aanvraag van een herbeoordeling. De gemiddelde uitkomsten van de
herbeoordelingen komen overeen met die van de UWV-populatie, alleen bij werknemers
die gedeeltelijk arbeidsgeschikt zijn leidt een herbeoordeling bij eigenrisicodragers
vaker tot beëindiging van de uitkering. Eigenrisicodragers vragen dus vaker een herbeoordeling
aan, maar deze leiden niet minder vaak tot een wijziging van de uitkering.
WGA-gerechtigden onder een eigenrisicodrager geven minder vaak aan dat ze re-integratiebegeleiding
ontvangen dan bij UWV, alhoewel de verschillen klein zijn. Voor de groep WGA 80–100
ontvangt 57% van de populatie bij een eigenrisicodrager re-integratiedienstverlening
en bij UWV 60%. Voor de groep WGA 35–80 gaat het om respectievelijk 69% en 73%. Mogelijk
maken eigenrisicodragers meer de afweging tussen de kosten en baten van re-integratieactiviteiten,
terwijl UWV op grond van haar wettelijke taak re-integratiebegeleiding aanbiedt. Werknemers
onder een eigenrisicodrager oordelen daarnaast wat negatiever over de ontvangen re-integratiebegeleiding.
Ze hadden wat sneller en meer re-integratiebegeleiding willen hebben. Ondanks dat
WGA-gerechtigden onder een eigenrisicodrager iets negatiever zijn over de ontvangen
re-integratiebegeleiding zijn zij wel even vaak aan het werk.
Tot slot geven werknemers van eigenrisicodragers en publiek verzekerde werkgevers
aan ook voor de WGA even vaak goed op de hoogte van hun rechten en plichten.
De bevindingen verschillen net als bij de ZW niet systematisch tussen verschillende
groepen verzekerden, zoals verzekerden met een hoog dagloon en met een laag dagloon
en ouderen en jongeren.
Conclusie
Het onderzoek van SEO laat zien dat de ervaringen van werknemers van publiek verzekerde
werkgevers en werknemers van eigenrisicodragers voor zowel de ZW als de WGA op een
aantal punten van elkaar verschillen. De gevonden verschillen in het onderzoek zijn
vaak klein en in bepaalde gevallen lijkt de eigenrisicodrager meer dienstverlening
te bieden (ZW) en in andere gevallen UWV (WGA). Op basis van het onderzoek is het
niet mogelijk om uitspraken te doen over de effectiviteit van de begeleiding, omdat
dat geen onderdeel uitmaakte van het onderzoek.
Ik verwacht van eigenrisicodragers dat zij zich inzetten om te voorkomen dat iemand
arbeidsongeschikt raakt en wanneer dat niet gelukt is, verwacht ik dat zij zich inspannen
om iemand te helpen re-integreren, net als dat ik dit van UWV verwacht. Omdat dit
onderzoek nog niets zegt over de effectiviteit van de begeleiding zal ik conform mijn
eerdere toezegging in 2022 een onderzoek laten uitvoeren naar de effectiviteit van
de begeleiding aan werknemers in het hybride stelsel. Ik verwacht dat in 2022 ook
de (eerste) effecten zichtbaar zullen zijn van de omslag naar actieve schadelastbeheersing
die private WGA-verzekeraars volgens het APE-rapport «De rol van private verzekeraars
in het hybride WGA-stelsel» hebben gemaakt. In dit onderzoek zal ik ook weer de positie
van de werknemer betrekken. Ik zal bijvoorbeeld bekijken of er uitspraken gedaan kunnen
worden over de mate waarin inspanningen van UWV en eigenrisicodragers ook daadwerkelijk
leiden tot werkhervatting, en niet alleen tot uitstroom uit de Ziektewet of WGA. Bij
dit onderzoek zal ik ook kijken of het mogelijk is een (kwalitatieve) verdieping aan
te brengen op het afgeronde onderzoek van SEO naar de ervaringen van werknemers in
het hybride stelsel. Daarmee wil ik meer inkleuring krijgen bij de resultaten van
het SEO-onderzoek. Het onderzoek in 2022 moet meer inzicht gaan bieden in de effectiviteit
van het hybride stelsel en de effecten op werknemers.
Ik zal daarnaast met sociale partners, het Verbond van Verzekeraars, het Platform
Private Uitvoerders Sociale Zekerheid en UWV bespreken of het meerwaarde heeft om
een overleg of separate overleggen te initiëren, waarin signalen besproken kunnen
worden die uit de uitvoering komen of waarin de positie van de werknemer in de knel
komt met als doel om bij te dragen aan een betere dienstverlening voor de uitkeringsgerechtigde
bij de verschillende partijen. Bij al deze partijen merk ik bereidwilligheid om de
werknemer zo goed mogelijk te begeleiden en bij te dragen aan een effectieve uitvoering
om de dienstverlening te blijven verbeteren.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
W. Koolmees
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W. Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid