Brief regering : Reactie op verzoek commissie over de brief van Erfgoedvereniging Heemschut te Amsterdam over de openbare inschrijving van het Ensemble Veenhuizen
32 156 Monumentenzorg
Nr. 108 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 april 2021
De Commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) ontving onlangs een brief
van Erfgoedvereniging Heemschut te Amsterdam (hierna: Heemschut) over de openbare
inschrijving van het Ensemble Veenhuizen. Hierop heeft uw commissie op 15 januari
jl. een brief gestuurd aan de Minister van OCW en de Minister van BZK waarin wordt
gevraagd om een reactie op deze brief te geven. Mede namens de Minister OCW reageer
ik op de brief van Heemschut.
Een zorgvuldig proces
Heemschut gaat in haar brief in op het verkoopproces. Verder schrijft Heemschut dat
het verkoopproces van het Ensemble Veenhuizen om zorgvuldigheid vraagt, waarbij de
cultuurhistorische waarden leidend dienen te zijn. Ik onderschrijf dat. Deze uitgangspunten
heb ik eerder onderkend. Bij het verkoopproces van het Ensemble Veenhuizen heeft het
Rijksvastgoedbedrijf in de voorbereiding nauw samengewerkt met het Ministerie van
Justitie en Veiligheid, de provincie Drenthe en de gemeente Noordenveld. Tevens vond
afstemming plaats met de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE). Sinds 2015
zet het Rijksvastgoedbedrijf zich in om het verkoopproces zorgvuldig en transparant
te laten verlopen en om de monumentale waarde van dit Ensemble op de juiste wijze
te borgen. Graag geef ik een toelichting op hoofdlijnen van deze procedure van de
vervreemding van Veenhuizen.
De voorbereiding tot vervreemding begon zes jaar geleden met besprekingen tussen het
Rijksvastgoedbedrijf, het Ministerie van Justitie en Veiligheid, de RCE, de provincie
Drenthe en de gemeente Noordenveld over de toekomst van Veenhuizen. In deze gesprekken
stond toen, en nu nog steeds het belang van het behoud van het integrale karakter
van Veenhuizen centraal. Daarom besloot het Rijksvastgoedbedrijf om Veenhuizen als
ensemble te vervreemden en daarmee de samenhang te behouden. Dit gebeurde mede op
basis van eerder opgedane ervaringen met marktpartijen die erfgoed zorgvuldig beheren
en een toekomst te geven.
Publicatie
In het najaar van 2016 toonde een consortium met ruime ervaring met behoud, beheer
en exploitatie van erfgoed al vroegtijdig belangstelling voor het ensemble.
Vooruitlopend op het vervreemdingsproces stelde Steenhuis Meurs, een toonaangevend
bureau voor erfgoed en betrokken bij de UNESCO-nominatie van Veenhuizen, een omvangrijke
Nota van Uitgangspunten op. In de Nota van Uitgangspunten, opgeleverd in juni 2019,
worden de historie, de monumentale waarden, kwaliteitsuitgangspunten en mogelijkheden
binnen de vigerende ruimtelijke ordeningskaders beschreven. Daarbij is ook het toekomstige
UNESCO-dossier, waaraan ook Heemschut refereert, betrokken. Een nieuwe eigenaar van
Veenhuizen zal hieraan moeten voldoen.
Vanwege het bijzondere karakter van Veenhuizen publiceerde het Rijksvastgoedbedrijf
in de zomer van 2019 de Nota van Uitgangspunten, andere relevante informatie, het
voornemen om in gesprek te gaan met dit consortium en de procedure die wordt gevolgd
als er belangstelling van meerdere partijen bestaat. Tevens stond in deze publicatie
dat het vervreemdingsproces een gesloten karakter heeft ter bescherming van de belangen
en hun plannen door de biedende partijen. Eveneens stond daarbij aangegeven dat alle
contacten voor iedere fase door tussenkomst van de notaris verlopen. De plannen zijn
beoordeeld door een onafhankelijke externe beoordelingscommissie van deskundigen op
het gebied van onder andere erfgoed, architectuur en financiën die bekend zijn met
dergelijke processen. De leden van de beoordelingscommissie zijn afkomstig van buiten
het Rijksvastgoedbedrijf als extra waarborg voor zorgvuldigheid, onafhankelijkheid
en kwaliteit. Van deze beoordelingscommissie was één lid voorgedragen door de provincie
Drenthe en de gemeente Noordenveld. Na deze publicatie werd door meerdere partijen
belangstelling getoond en zoals aangekondigd werd overgegaan tot een openbaar inschrijvingsproces
dat op 21 november 2019 startte. Belangstellenden konden zich toen formeel melden.
Dit was vooraf kenbaar gemaakt met publicaties in de media. Meerdere partijen ontvingen
na inschrijving het biedboek met daarin informatie over het Ensemble Veenhuizen, de
beschrijving van het vervreemdingsproces, de Nota van Uitgangspunten en overige beoordelingskaders.
Selectie
In de eerste fase van dit vervreemdingsproces moesten partijen onomstotelijk hun ervaring
met erfgoed aantonen. Daarnaast werd gevraagd om hun visie met daarin de programmatische
ambities, ruimtelijke uitgangspunten, consequenties met betrekking tot de investering,
beheer en omgevingsmanagement uiteen te zetten. Dit alles werd aan de hand van de
Nota van Uitgangspunten beoordeeld door de hiervoor genoemde beoordelingscommissie.
Na deze beoordeling volgde de tweede fase en dienden de belangstellende partijen hun
visie verder uit te werken, ondersteund door voorbeelduitwerkingen die passen binnen
de gestelde voorwaarden. Ook dit werd getoetst door dezelfde beoordelingscommissie.
Deze fase van het vervreemdingsproces van Veenhuizen is onlangs afgerond. Vanwege
het gesloten karakter van deze vervreemdingsprocedure wordt noch door een notaris,
noch door het Rijksvastgoedbedrijf gecommuniceerd over wie de belangstellende partijen
zijn en wat hun visie is met betrekking tot de toekomst van Veenhuizen.
Gunning
Op dit moment (fase 3) kunnen de overgebleven partijen overgaan tot een bieding gebaseerd
op de beoordeelde uitgewerkte visie. Deze fase loopt tot en met het eerste kwartaal
van 2021. Vervolgens kan het Rijkvastgoedbedrijf na afstemming met de provincie Drenthe
en de gemeente Noordenveld overgaan tot gunning medio april 2021 aan de partij met
de meest aanvaardbare bieding. Het Ensemble Veenhuizen wordt gegund aan een partij
die een zorgvuldig en kwalitatief goed plan heeft passend binnen de kaders van de
Nota van Uitgangspunten en financieel verantwoord, met als doel als goed rentmeester
dit erfgoed voor de korte en de lange termijn te behouden dan wel te verstevigen.
Door gebruik te maken van op maat gesneden verkoopprocedures met bijvoorbeeld in dit
geval uitgebreide kwalitatieve voorselectie, zorgt het Rijksvastgoedbedrijf ervoor
dat bijzonder rijksvastgoed zorgvuldig en op een maatschappelijke verantwoorde wijze
in de samenleving landt.
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
R.W. Knops
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.W. Knops, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties