Brief regering : Certificaat Coöperatie Briedis Jeugdbeschermers
31 839 Jeugdzorg
Nr. 773 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR RECHTSBESCHERMING
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 15 april 2021
Met deze brief informeer ik uw Kamer, mede namens de staatsecretaris van VWS, dat
het Keurmerkinstituut (KMI) heeft besloten het certificaat van Coöperatie Briedis
Jeugdbeschermers (Briedis) in te trekken. Het KMI heeft Briedis op 12 april 2021 een
beëindigingscertificaat verstrekt voor een periode van zes maanden. Dit besluit heeft
tot gevolg dat de kinderen die door Briedis worden begeleid, binnen zes maanden gecontroleerd
moeten worden overgedragen aan een of meer andere Gecertificeerde Instellingen (GI’s).
Indien nodig kan het beëindigingscertificaat nog eenmaal met zes maanden worden verlengd.
Dit besluit heeft geen directe impact op de continuïteit van zorg voor de kinderen
die aan Briedis zijn toevertrouwd.
In deze brief informeer ik uw Kamer achtereenvolgens over de achtergrond van het besluit
van het KMI, het proces om tot een zorgvuldige overdracht te komen en de relatie met
de situatie in Zeeland waarin Briedis ook werkzaam is.
Achtergrond besluit KMI
Jeugdbescherming en -reclassering mogen sinds de invoering van de Jeugdwet alleen
worden uitgevoerd door Gecertificeerde Instellingen (GI’s). De GI’s moeten voldoen
aan de eisen die zijn opgenomen in het «Normenkader ten behoeve van de certificering
van uitvoerende organisaties voor jeugdbescherming en -reclassering». Het normenkader
bevat eisen gericht op het borgen van de kwaliteit van de uitvoering van jeugdbescherming
en -reclassering waaraan minimaal moet worden voldaan, bijvoorbeeld methodisch werken
en het periodiek evalueren van de werkprocessen. Door te voldoen aan de eisen uit
het normenkader kan een GI worden gecertificeerd en daarmee mogen zij de jeugdbescherming
en -reclassering uitvoeren.
Het KMI is aangewezen als de certificerende instelling. Briedis beschikte in 2020
als nieuwe uitvoerder van jeugdbescherming en -reclassering over een voorlopig certificaat.
Tijdens de certificatieaudit van het KMI in maart en september 2020 zijn vijf kritische
afwijkingen geconstateerd waarvoor Briedis een verbeterplan heeft opgesteld. Eind
2020 constateerde het KMI dat met de ingezette verbetermaatregelen van Briedis voldoende
vooruitgang was geboekt. Daarop heeft het KMI Briedis een regulier certificaat verstrekt.
Begin april 2021 heeft het KMI een controleaudit verricht naar aanleiding van het
verstrekken van het reguliere certificaat. Tijdens deze audit bleek dat Briedis de
ingezette verbetering niet heeft kunnen voortzetten. Ditmaal heeft het KMI acht kritische
afwijkingen geconstateerd en naar het oordeel van het KMI was de situatie verslechterd
ten opzichte van maart/ september 2020. De acht kritische afwijkingen zijn grotendeels
fundamenteel van aard en het KMI heeft er geen vertrouwen in dat Briedis met de nodige
maatregelen alsnog op korte termijn aan het normenkader kan voldoen. Briedis voldeed
daarmee niet aan de eisen voor het verstrekken van een overbruggingscertificaat (waarbinnen
een GI vier maanden de tijd krijgt de geconstateerde tekortkomingen te herstellen)
en het KMI zag zich daarom genoodzaakt een beëindigingscertificaat te verstrekken.
Over de aard van de kritische afwijkingen kan het KMI alleen informatie verstrekken
aan Briedis. Ik heb hierover navraag gedaan bij Briedis, maar zij hebben aangegeven
dat zij hier op dit moment geen concrete mededelingen over kunnen doen. Het beëindigingscertificaat
heeft tot gevolg dat Briedis na het aflopen van dit certificaat na zes maanden geen
jeugdbescherming en -reclassering meer mag uitvoeren. Het beëindigingscertificaat
kan worden verlengd met zes maanden, voor zover dit naar het oordeel van het KMI noodzakelijk
is ter borging van de continuïteit van zorg en het toezicht op de zorg. Briedis zal
bezwaar aantekenen tegen het besluit van het KMI. Het aantekenen van bezwaar heeft
geen opschortende werking.
Proces gecontroleerde zorgoverdracht
Briedis begeleidt op dit moment 121 kinderen en hun ouders met een jeugdbeschermingsmaatregel
en 17 kinderen in het kader van gespecialiseerde casusregie (preventieve jeugdbescherming)
in de regio’s Zeeland, Haaglanden, Brabant, Utrecht en Gooi- en Vechtstreek. Deze
kinderen moeten dus worden overgedragen aan een of meer andere GI’s. Dit is erg ingrijpend
voor de kinderen, hun ouders en de medewerkers van Briedis. Briedis draagt zorg voor
zorgvuldige communicatie naar ouders en kinderen. Dat doen ze zowel per brief als
mondeling. Daarnaast voorziet Briedis in goede bereikbaarheid voor vragen van ouders
en kinderen. Het gaat hier om de meest kwetsbare kinderen binnen de jeugdzorg waar
continuïteit van zorg van groot belang is. Daarom is het belangrijk dat de uitvoering
van het besluit van het KMI met grote zorgvuldigheid gebeurt.
Gemeenten zijn conform de Jeugdwet verantwoordelijk voor de uitvoering van jeugdbescherming
en -reclassering. Dat houdt in dat gemeenten gehouden zijn te voorzien in een toereikend
aanbod van GI’s. Op basis van deze verantwoordelijkheid moeten de betrokken gemeenten
afspraken maken met Briedis en andere gecontracteerde GI’s over het borgen van de
continuïteit van zorg en een zorgvuldige overdracht van cliënten. De gemeenten hebben
hierbij ook de plicht erop toe te zien dat de bestaande hulpverleningsrelaties zoveel
mogelijk worden voortgezet. De kinderen behouden in dat geval hun huidige jeugdzorgwerker,
waardoor de impact voor de kinderen en hun ouders zoveel mogelijk beperkt blijft.
Gemeenten en Briedis zijn, in samenwerking met andere GI’s, nu eerst aan zet voor
het opstellen van een plan van aanpak voor de afbouw van Briedis. Waar nodig en gewenst
zullen wij dat proces ondersteunen, o.a. door het ter beschikking stellen van kennis
en expertise. Hierover zijn we in gesprek met de gemeenten. Gelijktijdig dienen de
gemeenten de kwaliteit en de continuïteit van zorg te blijven garanderen. De Inspectie
houdt gedurende de afbouw van Briedis toezicht op de kwaliteit en continuïteit van
zorg. We hebben de Inspecties gevraagd ons te informeren als daartoe aanleiding is.
Continuïteit van jeugdbescherming en -reclassering in Zeeland
Op 6 april 2021 heb ik uw Kamer voor het laatst geïnformeerd over de laatste stand
van zaken rondom de jeugdbescherming en -reclassering in Zeeland.1 Op dit moment bereiden de Zeeuwse gemeenten de besluitvorming van de overname van
Intervence door Jeugdbescherming west voor. Briedis begeleidt in totaal 88 kinderen
in de provincie Zeeland (74 kinderen met een maatregel, van in totaal circa 1000 kinderen
in Zeeland met een maatregel en 14 kinderen in het kader van gespecialiseerde casusregie).
De ontwikkeling inzake Briedis stelt de Zeeuwse gemeenten voor een extra opgave. Ik
heb de gemeenten gevraagd het vraagstuk van het beëindigingscertificaat van Briedis
in samenhang op te pakken met de uitwerking van het overnamescenario van Intervence
door Jeugdbescherming west.
Tot slot
Ik hoop dat ik uw Kamer met deze brief voldoende heb geïnformeerd over de laatste
ontwikkelingen omtrent Briedis. Ik zal uw Kamer de komende periode blijven informeren
over ontwikkelingen rond Briedis en de jeugdbescherming in Zeeland.
De Minister voor Rechtsbescherming, S. Dekker
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming