Brief regering : Evaluatie Financieringsmaatschappij voor Ontwikkelingslanden (FMO)
34 952 Investeren in Perspectief – Goed voor de Wereld, Goed voor Nederland
Nr. 130 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 7 april 2021
Hierbij stuur ik u, mede namens de Minister van Financiën, de evaluatie van de Financieringsmaatschappij
voor Ontwikkelingslanden (FMO) uitgevoerd door adviesbureau Itad1. De evaluatie is uitgevoerd in opdracht van het Ministerie van Buitenlandse Zaken,
dat daarbij heeft samengewerkt met het Ministerie van Financiën. In deze brief presenteert
het kabinet kort de achtergrond en missie van FMO, alvorens een overzicht te geven
van de inhoud van de evaluatie en hoe deze opgevolgd wordt. Vervolgens geeft het kabinet
een samenvatting van de bevindingen en aanbevelingen van de evaluator op het gebied
van milieu en sociaal beleid, ook wel bekend als beleid op het gebied van Internationaal
Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (IMVO). Gezien het belang van dit onderwerp
en omdat uw Kamer in het verleden hier regelmatig vragen over gesteld heeft, besteedt
het kabinet in deze brief bijzondere aandacht aan de belangrijkste bevindingen en
aanbevelingen specifiek ten aanzien van het IMVO beleid.
De evaluatie gaat over FMO als zelfstandige bank en staatsdeelneming, niet over de
fondsen die FMO voor het kabinet beheert. Het overheidsfonds MASSIF is ook recent
geëvalueerd door een andere onafhankelijke partij, deze evaluatie wordt binnenkort
gepubliceerd op de website van de rijksoverheid2. De MASSIF evaluatie wordt meegenomen in de IOB Beleidsdoorlichting van BHOS Art.1
en zal naar verwachting medio 2021 samen met deze beleidsdoorlichting naar uw Kamer
gezonden worden.
Achtergrond FMO
FMO is een staatsdeelneming, de Minister van Financiën is namens de Staat aandeelhouder
(51% van de aandelen). FMO opereert op afstand van de Staat en is verantwoordelijk
voor haar eigen strategie en bedrijfsvoering.
FMO heeft als doelstelling om bij te dragen aan de ontwikkeling van het bedrijfsleven
in ontwikkelingslanden in het belang van de economische en sociale vooruitgang van
deze landen. FMO doet dit voornamelijk door financiering van de private sector en
daarmee verbonden activiteiten (zoals technische assistentie). Op deze manier draagt
FMO bij aan het verminderen van armoede en ongelijkheid in de wereld. FMO is daarmee
een belangrijke strategische partner van het kabinet voor het bereiken van de Duurzame
Ontwikkelingsdoelen (SDG’s), waarbij FMO zich voornamelijk richt op eerlijk werk en
economische groei (SDG8), verminderen van ongelijkheid (SDG10) en klimaatactie (SDG13).
Als Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking ben ik voor FMO
de beleidsverantwoordelijke Minister. Vanuit die functie zie ik erop toe dat FMO in
overeenstemming met het Nederlandse beleid voor ontwikkelingssamenwerking (OS) opereert.
Inhoud van het evaluatierapport en opvolging bevindingen en aanbevelingen
De evaluator behandelt in het rapport de volgende onderwerpen:
• De samenstelling en groei van FMO’s portfolio en de mate waarin deze overeenkomt met
FMO’s strategie.
• Additionaliteit, dat wil zeggen de mate waarin FMO additioneel aan de private financiële
sector opereert.
• Mobilisatie van kapitaal, dat wil zeggen de mate waarin FMO andere investeerders meekrijgt
met haar investeringen.
• FMO’s ontwikkelingsimpact en het meten ervan.
• FMO’s beleid ten aanzien van milieu en sociale risico’s.
• FMO’s strategische positionering.
De evaluator heeft bovenstaande onderwerpen onderzocht voor de periode van 2014 tot
2018. Uitzonderingen zijn het milieu en sociaal beleid en de strategische positionering
van FMO, waarbij ook meer recente ontwikkelingen meegenomen zijn. Bij de evaluatie
was een referentiegroep met onafhankelijke experts betrokken.
De evaluatie bevat een groot aantal bevindingen en aanbevelingen, voor een volledig
overzicht verwijs ik u graag naar het bijgevoegde rapport. Het kabinet onderschrijft
de bevindingen en aanbevelingen van de evaluator en ziet er op toe dat FMO deze adresseert.
Voor de reactie van FMO op de evaluatie verwijs ik u graag naar de website van FMO.
Het kabinet heeft een continue strategische dialoog met FMO over het gevoerde beleid.
De bevindingen en aanbevelingen uit de evaluatie worden meegenomen in deze dialoog
en waar nodig worden de bestaande afspraken met FMO aangepast of worden nieuwe afspraken
gemaakt. Relevante bestaande afspraken zijn onder meer dat FMO additioneel aan de
markt opereert en normatief is op het gebied van milieu en sociaal beleid. Deze afspraken
zijn vastgelegd in de zogenaamde Criterianota (bijlage bij Overeenkomst Staat – FMO
19983). FMO is dit jaar begonnen met het ontwikkelen van haar nieuwe 2030 langetermijnstrategie.
De conclusies en aanbevelingen van de evaluatie worden ook in dit proces meegenomen.
Het kabinet wordt geconsulteerd over FMO’s langetermijnstrategie.
Bevindingen en aanbevelingen op het gebied van IMVO beleid
FMO’s IMVO beleid bestaat uit verschillende onderdelen en heeft zich de afgelopen
decennia aanzienlijk ontwikkeld (zie ook Annex A van het evaluatierapport). FMO’s
visie op IMVO, haar beleid en de implementatie ervan zijn uiteen gezet in het centrale
Sustainabily Policy document. Dit document is in 2016 vastgesteld na publieke consultatie. Daarnaast
brengt FMO voor specifieke onderwerpen zoals gender, mensenrechten en landrechten
aanvullende Position Statements uit. Ook heeft FMO een uitsluitingslijst (bijvoorbeeld geen investeringen in wapens
en munitie), beleid ten aanzien van het openbaar maken van informatie en een onafhankelijk
klachtenmechanisme.4
De internationale IMVO standaarden die FMO en andere ontwikkelingsbanken gebruiken
zijn de IFC Performance Standards (IFC PS), hier is het operationele IMVO beleid van FMO hoofdzakelijk op gebaseerd.
Daarnaast baseert FMO haar beleid ook op bredere richtlijnen zoals de OESO-richtlijnen
voor multinationale ondernemingen en de UN Guiding Principles on Business and Human Rights.
Risicomanagement ten aanzien van IMVO kwesties is verweven in FMO’s investeringsproces.
Voorafgaand aan een investering wordt het IMVO risico van een investering ingeschat
op basis van informatie uit FMO’s netwerk, onderzoek door interne en externe specialisten
en bezoeken op locatie. Wanneer nodig worden concrete afspraken met de klant gemaakt
over IMVO verbeteringen en het mitigeren van risico’s als onderdeel van de contractuele
voorwaarden. Minstens 30 dagen voordat het contract wordt ondertekend publiceert FMO
de voorgenomen investering op de FMO website. Als de investering daadwerkelijk is
gedaan wordt een investering door FMO medewerkers gemonitord. Hogere risico investeringen
worden regelmatig bezocht door FMO of een externe expert, de frequentie van deze bezoeken
wordt bepaald op basis van een risicoanalyse.
De evaluator heeft in zijn onderzoek van het IMVO beleid van FMO i) de mate onderzocht
waarin FMO aan de IFC Performance Standards voldoet; ii) een vergelijking gemaakt van FMO’s beleid met dat van andere leidende
bilaterale- en multilaterale ontwikkelingsbanken; iii) onderzoek gedaan naar de werking
van het onafhankelijke klachtenmechanisme; iv) gekeken naar de toepassing van FMO’s
IMVO beleid bij casusstudies; en v) NGO’s en andere partners geïnterviewd.
Zie hieronder op hoofdlijnen de bevindingen en aanbevelingen, welke vervolgens nader
toegelicht worden:
• FMO is een leidende en vooruitstrevende ontwikkelingsbank op het gebied van IMVO en
zet hiervoor aanzienlijk meer menskracht en middelen in dan ontwikkelingsbanken van
vergelijkbare grootte.
• Het verbeteren van de IMVO omstandigheden bij een klant is vaak een centraal onderdeel
van FMO’s werkzaamheden. FMO richt zich hierbij niet alleen op het voldoen aan minimum
IMVO standaarden, maar ook op haar bijdragen aan verbetering van de lokale IMVO omstandigheden
in bredere zin. FMO ziet deze verbeteringen als belangrijke (extra) ontwikkelingsimpact.
• FMO zou lokale stakeholders beter moeten betrekken bij investeringen, om meer inzicht
te krijgen in IMVO risico’s en minder afhankelijk te zijn van lokale klanten voor
IMVO informatie.
• FMO zou een meer open en zelf-reflectieve houding aan moeten nemen ten aanzien van
IMVO onderwerpen. Inspanningen gericht op het verbeteren van de transparantie moeten
doorgezet worden.
• Het opzetten van het onafhankelijke klachtenmechanisme is een zeer positieve ontwikkeling.
De bekendheid en toegankelijkheid van het mechanisme dient wel verbeterd te worden.
FMO is een leidende ontwikkelingsbank op het gebied van IMVO. De evaluator concludeert dat FMO in lijn opereert met de IFC PS en in veel gevallen
verdergaande maatregelen neemt dan deze standaarden voorschrijven. Bovendien zet FMO
aanzienlijk meer menskracht en middelen in dan ontwikkelingsbanken van vergelijkbare
grootte, in sommige gevallen bijna twee keer zoveel. Zo werken er op dit moment ruim
30 full time medewerkers aan het toepassen van milieu en sociale standaarden en heeft
FMO relatief veel middelen beschikbaar om technische assistentie te verlenen. Daarnaast
is FMO vooruitstrevend bij het ontwikkelen van beleid voor de toepassing van mensenrechten
en door het ontplooien van initiatieven met als doel het verbeteren van de standaarden
van een gehele sector (sectorinitiatieven). Mede daarom wordt FMO onder de ontwikkelingsbanken
als leidend gezien op het gebied van IMVO. De evaluator doet de aanbeveling aan FMO
om deze leidende rol voort te zetten, met name voor Nederlandse beleidsprioriteiten
zoals mensenrechten. Daarnaast adviseert de evaluator FMO om de sectorinitiatieven
systematisch in te zetten – meer dan nu – en te onderzoeken in welke sectoren op deze
wijze de milieu en sociale omstandigheden verbeterd kunnen worden. Ook adviseert de
evaluator FMO om – naast een overzicht op investeringsniveau – op portfolio niveau
een beter overzicht te krijgen van de lopende IMVO kwesties. De evaluator erkent dat
FMO voor het verkrijgen van dit overzicht werkt aan een nieuw informatiesysteem.
FMO ziet IMVO verbeteringen als ontwikkelingsimpact. De evaluator stelt dat het verbeteren van IMVO omstandigheden bij een investering
vaak een centraal onderdeel is van FMO’s werkzaamheden. FMO’s capaciteit om verbeteringen
door te voeren is een belangrijke meerwaarde ten opzichte van andere ontwikkelingsbanken.
FMO ziet hoge IMVO standaarden bij een klant als cruciaal voor het lange termijn succes
van die klant. FMO kijkt daarmee niet alleen naar de IMVO uitdagingen bij een investering
vanuit het perspectief van compliance of risicomanagement, maar ziet dit ook als een
mogelijkheid om (extra) ontwikkelingsimpact te bereiken. FMO is daarom volgens de
evaluator meer dan andere ontwikkelingsbanken bereid om een investering aan te gaan
in een context waar de lokale IMVO omstandigheden nog niet op orde zijn, om als onderdeel
van de investering te werken aan verbeteringen. De evaluator concludeert dat deze
«incrementele benadering» – waarbij de nadruk ligt op verbeteringen in plaats van
het startpunt – waardevol is en een goede aanpak vormt wanneer FMO’s betrokkenheid
tot positieve verandering leidt. Deze aanpak en het einddoel dat FMO probeert te bereiken
moeten echter beter gecommuniceerd worden aan lokale en Nederlandse stakeholders.
Beter lokale stakeholders betrekken om minder afhankelijk te zijn van klanten voor
IMVO informatie. FMO heeft enkele lokale kantoren (Zuid-Afrika, Kenia, Singapore), maar opereert grotendeels
vanuit Nederland. Het vooronderzoek en de monitoring van investeringen wordt voornamelijk
op afstand en door middel van dienstreizen gedaan door in Nederland gevestigde staf,
naast de inhuur van (lokale) consultants. De evaluator constateert dat FMO daarmee
– net als andere ontwikkelingsbanken – erg afhankelijk is van de informatie die het
lokale bedrijf waarin geïnvesteerd wordt levert. Om minder afhankelijk te zijn van
de klant adviseert de evaluator FMO beter en meer proactief lokale stakeholders te
betrekken bij investeringen, om meer inzicht te krijgen in de IMVO risico’s en hoe
deze te mitigeren.
Open en zelf-reflectieve houding, transparantie verder verbeteren. Belangrijk voor het betrekken van lokale stakeholders is een goede en open relatie
met het maatschappelijk middenveld zowel in Nederland als lokaal. Enkele organisaties
uit het maatschappelijk middenveld waarmee de evaluator heeft gesproken beschrijven
hun relaties met individuele FMO medewerkers als positief en eerlijk, meer dan bij
andere ontwikkelingsbanken. Op organisatieniveau ervaren deze organisaties echter
weerstand, waarbij ook een gebrek aan transparantie ten aanzien van IMVO aspecten
wordt genoemd. De evaluator raadt FMO daarom aan een meer open en zelf-reflectieve
houding aan te nemen ten aanzien van IMVO onderwerpen. Juist ook wanneer zaken niet
gaan zoals gepland. Daarnaast is het advies om de inspanningen gericht op het verbeteren
van de transparantie door te zetten, waaronder de openbaarheid van relevante informatie
over (aanstaande) FMO investeringen. Ook zouden thematische onderzoeken naar onderwerpen
zoals landrechten en gender zowel FMO als andere ontwikkelingsbanken in staat stellen
om te leren van FMO’s ervaring met deze kwesties.
Opzetten klachtenmechanisme is een positieve ontwikkeling, bekendheid en toegankelijkheid
dient wel te verbeteren. FMO en de Duitse ontwikkelingsbank DEG hebben in 2014 als eerste Europese bilaterale
ontwikkelingsbanken een onafhankelijk klachtenmechanisme opgericht, in 2019 is ook
het Franse Proparco toegetreden. Dit klachtenmechanisme biedt belanghebbenden zoals
lokale gemeenschappen de mogelijkheid om een klacht in te dienen over door FMO gefinancierde
projecten bij een panel van onafhankelijke internationale experts. De evaluator concludeert
dat het opzetten van een dergelijk onafhankelijk mechanisme vooruitstrevend is en
ziet dit als een zeer positieve ontwikkeling, zeker gezien het feit dat een dergelijk
mechanisme bij veel andere ontwikkelingsbanken ontbreekt. Het klachtenmechanisme pakt
klachten professioneel en serieus op, ondanks dat het relatief nieuw is. De evaluator
concludeert echter ook dat de bekendheid en toegankelijkheid van het klachtenmechanisme
verbeterd dient te worden. Vaak is het bestaan van het klachtenmechanisme onbekend
bij lokale gemeenschappen of is onbekend dat FMO het betreffende project (mede) financiert.
Daarnaast is er ruimte voor verbetering ten aanzien van het opvolgen van de aanbevelingen
van het klachtenmechanisme om de situatie te verbeteren en de documentatie en monitoring
van de voortgang van lopende procedures. De evaluator adviseert FMO om het klachtenmechanisme
breed te publiceren – en te vereisen dat de lokale klant het klachtenmechanisme publiceert –
in de lokale taal van de landen waarin FMO opereert.
Reactie kabinet op bevindingen en aanbevelingen op het gebied van IMVO beleid
Het kabinet hecht aan FMO’s naleving van internationale IMVO standaarden en aan een
vooruitstrevend IMVO beleid. Belangrijk hierbij is dat de naleving van de standaarden
gericht is op de achterliggende doelstellingen – het waarborgen van de rechten van
de lokale bevolking en bescherming van natuur en milieu – en niet op het afvinken
van een lijst van verplichtingen.
Het is belangrijk en goed nieuws dat de evaluatie laat zien dat FMO in lijn opereert
met de relevante IMVO standaarden en ook internationaal een leidende ontwikkelingsbank
is op het gebied van IMVO. Dit geeft het kabinet vertrouwen om te blijven aansturen
op impact door FMO in complexe situaties en omstandigheden waar de IMVO standaarden
verbeterd dienen te worden. Tegelijk heeft de evaluator duidelijk ruimte voor verdere
verbetering geïdentificeerd: het beeld dat ontstaat uit de evaluatie is dat FMO goed
is in het verbeteren van IMVO standaarden bij klanten, maar dat haar capaciteit om
partnerschappen op te bouwen met het maatschappelijk middenveld en lokale stakeholders
daarbij is achtergebleven. Het kabinet onderschrijft de hieraan gerelateerde aanbevelingen
en zal er op toezien dat deze worden geadresseerd door FMO. Concreet betekent dit
dat het kabinet van FMO verwacht dat zij de komende tijd ook leiderschap toont bij
het opbouwen van partnerschappen met het maatschappelijk middenveld en het betrekken
van lokale stakeholders. Daarnaast verwacht het kabinet dat de bekendheid en toegankelijkheid
van het onafhankelijke klachtenmechanisme van FMO verbeterd wordt.
Hieronder een uitgebreide reactie van het kabinet op de belangrijkste en meest relevante
bevindingen en aanbevelingen gerelateerd aan IMVO. Daarbij wordt aangegeven voor welke
aanbevelingen FMO al concrete toezeggingen heeft gedaan en welke aanbevelingen worden
meegenomen in de reguliere dialoog van het kabinet met FMO. Een korte opsomming van
de hoofdpunten wordt gevolgd door een nadere toelichting per punt.
• Het kabinet steunt het beleid van FMO om juist op die plekken in de wereld te investeren
waar grote IMVO uitdagingen zijn. Het kabinet ziet FMO’s capaciteit om IMVO verbeteringen
door te voeren als onderdeel van haar meerwaarde ten opzichte van andere ontwikkelingsbanken.
• De capaciteit om te opereren in complexe omgevingen met lage IMVO standaarden is een
belangrijke randvoorwaarde voor activiteiten in fragiele contexten.
• Wanneer de IMVO omstandigheden uitdagend zijn – zoals in fragiele contexten – verwacht
het kabinet extra inspanningen van FMO tijdens het vooronderzoek en gedurende de looptijd
van een investering, gericht op tijdige en adequate risicobeheersing.
• Het is belangrijk dat FMO lokale stakeholders eerder en beter betrekt bij investeringen
om een goed inzicht te krijgen in de IMVO kwesties en afdoende maatregelen te kunnen
nemen.
• Het kabinet kan zich vinden in de aanbeveling aan FMO om een meer open en zelf-reflectieve
houding aan te nemen en een goede relatie met het maatschappelijk middenveld te ontwikkelen.
• Het kabinet onderschrijft het belang van verbeteringen ten aanzien van transparantie
rondom FMO investeringen.
• Het onafhankelijk klachtenmechanisme van FMO is een voorbeeld van vooruitstrevend
IMVO beleid. De bekendheid en toegankelijkheid moet echter verbeterd worden.
Investeren in uitdagende IMVO omstandigheden. FMO laat al geruime tijd zien dat verantwoord en rendabel geïnvesteerd kan worden
in regio’s, sectoren en omstandigheden waar private investeerders de commerciële en
IMVO risico’s niet aandurven. Naast de primaire doelstelling van een FMO investering
– bijvoorbeeld banen creëren of de lokale gemeenschap toegang geven tot duurzame energie –
is een belangrijke doelstelling om aan te tonen dat commerciële en IMVO risico’s te
mitigeren zijn in dergelijke markten. Dit zorgt er voor dat ook andere investeerders
vergelijkbare investeringen aandurven. De evaluator noemt het voorbeeld van FMO’s
activiteiten in de financiële sector van een van de landen waar verschillende casusstudies
zijn uitgevoerd. Andere internationale investeerders durfden het niet aan hier te
investeren. FMO heeft er verscheidene investeringen gedaan in financiële instellingen
en door middel van technische assistentie de IMVO prestaties van deze instellingen
weten te verbeteren. Deze verbeteringen – en het feit deze bedrijven een grondig IMVO
due diligence onderzoek van FMO hebben doorstaan – trok andere investeerders over de streep. Dit
betrof zowel andere ontwikkelingsbanken met minder IMVO capaciteit als private investeerders.
De evaluator beschrijft FMO’s capaciteiten op IMVO gebied expliciet als een belangrijke
meerwaarde ten opzichte van andere ontwikkelingsbanken. Het kabinet verwacht van FMO
naast additionaliteit ten opzichte van private investeerders, ook meerwaarde ten opzichte
van andere ontwikkelingsbanken. Om deze voortrekkersrol te kunnen vervullen, zal FMO
continue haar grenzen moeten opzoeken en waar mogelijk verleggen.
Activiteiten in fragiele contexten. Ondanks dat de evaluator slechts beperkt ingaat op het onderwerp van investeren in
fragiele staten, wil het kabinet in deze brief de bevindingen van de evaluator toch
kort relateren aan dit onderwerp. FMO’s toegenomen capaciteit en bereidheid om te
opereren in omgevingen met veel IMVO gerelateerde uitdagingen en complexiteit is namelijk
waardevol in een wereld waarin extreme armoede zich in toenemende mate concentreert
in fragiele regio’s. Deze capaciteit is een belangrijke randvoorwaarde om te kunnen
opereren in dergelijke situaties. Relevant hierbij is dat armoede, conflict, terreur
en irreguliere migratie nauw met elkaar verbonden zijn, zoals beschreven in de BHOS
beleidsnota «Investeren in Perspectief»5. In dergelijke fragiele en complexe omgevingen zijn vaak niet of nauwelijks commerciële
banken actief en zijn IMVO standaarden veelal bedroevend laag. Op deze plekken ontstaat
duurzame bedrijvigheid niet of nauwelijks zonder partijen zoals FMO en zijn verbeteringen
in de IMVO omstandigheden vaak het hardst nodig. Niet voor niets hebben ontwikkelingsbanken
zoals de Wereldbank de afgelopen jaren strategieën ontwikkeld om meer activiteiten
te ontplooien in landen in fragiele situaties. Om bovenstaande redenen steunt het
kabinet het beleid van FMO om te investeren in landen, regio’s en bedrijven waar grote
uitdagingen zijn.
Extra inspanningen bij uitdagende IMVO omstandigheden. De keerzijde van investeren in fragiele contexten en op plekken met zeer lage IMVO
standaarden, is dat de kans op incidenten en zelfs misstanden significant is. Het
kabinet benadrukt dat elke misstand binnen projecten van FMO er één te veel is en
zoveel mogelijk voorkomen dient te worden. De vaak aanzienlijke IMVO risico’s in dergelijke
situaties vereisen dan ook extra inspanning van FMO als het gaat om het inventariseren,
analyseren en mitigeren van deze risico’s in de fase voorafgaand aan en tijdens de
investering. Dit impliceert een nauwgezette monitoring en mogelijke bijsturing tijdens
de uitvoering van een project. Tegelijkertijd erkent het kabinet dat gezien het mandaat
van FMO en de soms zeer complexe omstandigheden waarin FMO actief is, incidenten helaas
niet altijd volledig te voorkomen zijn. Bij ernstige incidenten is het belangrijk
dat een grondoorzaken analyse wordt uitgevoerd om toekomstige incidenten te voorkomen
en dat FMO de klant hierbij ondersteunt (wanneer nodig). Ook kan het kabinet zich
voorstellen dat onder sommige omstandigheden FMO onvoldoende toegerust of niet in
de juiste positie is om een significante bijdrage te kunnen leveren aan de verbetering
van lokale omstandigheden. Er zit daarmee een grens aan de omstandigheden waar FMO
actief kan zijn. Bepaalde omstandigheden zoals zwakte van lokale instituties, corruptie
en complexe veiligheidssituaties liggen immers buiten de controle en het mandaat van
FMO. Bovenstaande onderwerpen zijn onderdeel van de strategische dialoog tussen het
kabinet en FMO. Hierbij wordt ook gekeken wordt hoe scherper bepaald kan worden welke
randvoorwaarden nodig zijn voor succes en onder welke omstandigheden de risico’s te
groot zijn.
Lokale stakeholders goed betrekken is belangrijk. Het is belangrijk dat lokale kennis voldoende wordt geïntegreerd in het vooronderzoek
en de monitoring van investeringen, waarbij informatie van verschillende bronnen komt.
Het advies van de evaluator aan FMO om lokale stakeholders beter te betrekken bij
investeringen is daarbij relevant en FMO erkent het belang van verbeteringen op dit
vlak. Het kabinet bekijkt samen met FMO of meer gebruik gemaakt kan worden van de
netwerken van Nederlandse ambassades, onder meer om contact te maken met het lokale
maatschappelijk middenveld en lokale gemeenschappen. Op dit moment wordt FMO – wanneer
nodig en mogelijk – via het Nederlandse ambassadenetwerk van relevante lokale informatie
voorzien. Daarnaast voert FMO gesprekken met verschillende NGO’s over het beter betrekken
van lokale stakeholders en mogelijke samenwerking op dit onderwerp. Het kabinet moedigt
dit aan en ondersteunt indien nodig. Het kabinet zal ook onderzoeken hoe de partnerschapprogramma’s
van het Ministerie van Buitenlandse Zaken met NGO’s beter ingezet kunnen worden om
FMO in staat te stellen lokale partnerschappen op te bouwen.
Open en zelf-reflectieve houding is belangrijk. Het kabinet onderschrijft de aanbeveling van de evaluator over het belang van een
open en zelf-reflectieve houding van FMO ten aanzien van IMVO onderwerpen en een goede
en open relatie met het maatschappelijk middenveld. Het kabinet vindt het belangrijk
dat FMO een lerende organisatie is, juist ook als het gaat om incidenten bij projecten.
Het kabinet verwacht dat FMO haar IMVO beleid voortdurend blijft aanpassen naar de
laatste ervaringen en inzichten. FMO onderschrijft dit belang en wil hier verder in
verbeteren.
Inspanningen gericht op het verbeteren van de transparantie dienen doorgezet te worden. Zowel om lokale stakeholders goed te betrekken bij door FMO gefinancierde projecten
en voor een open zelf-reflectieve houding is transparantie belangrijk. Daarnaast hecht
het kabinet belang aan het recht van lokale gemeenschappen goed geïnformeerd te worden
dat een project in hun gebied wordt uitgevoerd en over de gevolgen en risico’s van
dat project. FMO verplicht lokale klanten bij projecten met een hoger risico om volgens
internationale standaarden relevante informatie bij lokale belanghebbenden bekend
te maken. Daarnaast is het belangrijk dat FMO de bekendmaking controleert en waar
nodig de klant hierbij ondersteunt. Verder moeten het internationale maatschappelijke
middenveld en andere belanghebbenden voldoende toegang hebben tot informatie over
(voorgenomen) investeringen, ook om mogelijk relevante informatie uit hun netwerk
aan te kunnen leveren. De publicatie van voorgenomen investeringen op de FMO website
is in deze context positief, daarbij is het belangrijk dat deze informatie toereikend
en consistent is. Mede naar aanleiding van het advies van de evaluator om de transparantie
te verbeteren heeft FMO aan het kabinet toegezegd de informatievoorziening voorafgaand
aan een investering verder te verbeteren. FMO zal op de website consistent het risicoprofiel
van investeringen vermelden en bij hoog-risico investeringen een indicatie van milieu
en sociale risico’s publiceren. Ook geeft FMO aan dat in het onderzoek voorafgaand
aan een investering beter meegenomen zal worden hoe een (potentiële) klant de lokale
belanghebbenden van informatie voorziet en raadpleegt.
Het onafhankelijk klachtenmechanisme is vooruitstrevend. Bekendheid en toegankelijkheid
dient verbeterd te worden. Het mitigeren van milieu en sociale risico’s bij investeringen is belangrijk. Het
is daarnaast ook belangrijk dat (potentieel) benadeelde personen van een door FMO
gefinancierd project het recht en de mogelijkheid hebben om gehoord te worden. FMO’s
klanten bij investeringen met een hoger risico zijn contractueel verplicht om een
lokaal klachtenmechanisme op te zetten en FMO kan ondersteuning bieden bij de inrichting
hiervan. Wanneer klachten niet adequaat op lokaal niveau behandeld kunnen worden – en
ook het lokale rechtssysteem geen uitweg biedt – is het belangrijk dat mensen de weg
kunnen vinden naar het onafhankelijke klachtenmechanisme van FMO. Het kabinet deelt
de mening van de evaluator dat de oprichting van dit mechanisme een positieve ontwikkeling
is en ziet dit als een voorbeeld van FMO’s wil om ook op dit vlak vooruitstrevend
te zijn. Het kabinet erkent dat het klachtenmechanisme nog relatief nieuw en in ontwikkeling
is, gaandeweg zal deze aangepast moeten worden aan de hand van ervaringen. Relevant
in deze context is dat de evaluator concludeert dat de opvolging van aanbevelingen
van het klachtenmechanisme beter kan. Het kabinet heeft van FMO begrepen dat wanneer
het klachtenmechanisme een eerste rapportage uitbrengt van een ontvankelijk verklaarde
klacht, hier altijd opvolging aan wordt gegeven door FMO samen met de klant. Samen
kijken zij hoe het geïdentificeerde probleem zo goed mogelijk opgelost kan worden.
FMO erkent dat de communicatie rondom deze activiteiten beter zou kunnen en heeft
toegezegd om regelmatiger updates te geven over lopende klachten op de website. Daarnaast
gaat FMO de komende tijd onderzoeken hoe de lokale bekendheid van FMO’s klachtenmechanisme
verbeterd kan worden. Het kabinet benadrukt het belang van het recht van (potentieel)
benadeelde personen om gehoord te worden bij het klachtenmechanisme. Om dat recht
uit te oefenen moeten deze personen eerst op de hoogte zijn van het bestaan van dit
mechanisme. Het advies van de evaluator om de klant te verplichten om het klachtenmechanisme
in de lokale taal bekend te maken moet daarom meegenomen worden in FMO’s onderzoek.
FMO zal ook in de toekomst een belangrijke partner zijn voor het Nederlandse beleid
van ontwikkelingssamenwerking, net als de afgelopen 50 jaar. Gezien de urgente mondiale
uitdagingen is FMO’s internationaal erkende vermogen om ontwikkelingsimpact te bereiken
met de private sector hard nodig om de SDG’s te behalen. Het kabinet blijft ook de
komende tijd FMO stimuleren om op alle facetten van haar beleid – waaronder IMVO –
vooruitstrevend te zijn, met ontwikkelingsimpact voor de lokale bevolking op de eerste
plaats.
De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, S.A.M. Kaag
Indieners
-
Indiener
S.A.M. Kaag, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.