Brief regering : Stand van zaken Europese diergezondheidsverordening
28 286 Dierenwelzijn
Nr. 1174
BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 6 april 2021
Met mijn brief van 10 februari jl. (Kamerstuk 28 286, nr. 1172) heb ik uw Kamer geïnformeerd over de stand van zaken van de Europese diergezondheidsverordening.
In die brief heb ik toegezegd uw kamer de algemene maatregel van bestuur (AMvB) voor
diergezondheid toe te zenden en uw kamer te informeren over de ministeriële regeling.
Met deze brief geef ik invulling aan die toezegging. Tevens maak ik van de gelegenheid
gebruik uw Kamer te informeren over de laatste ontwikkelingen op Europees niveau.
De AMvB en de ministeriele regeling
In mijn brief van 10 februari gaf ik aan dat ik het advies van de Raad van State op
de AMvB op korte termijn verwachtte. Dit advies, dictum B, heb ik inmiddels ontvangen
en verwerkt. De aangepaste AMvB en de bijbehorende nota van toelichting zoals deze
gepubliceerd zal gaan worden heb ik bij deze brief bijgevoegd1. Wellicht ten overvloede vermeld ik dat de Wet dieren voor deze AMvB geen voorhangprocedure
kent.
Een concept van de ministeriële regeling staat momenteel ter consultatie2. Deze regeling bevat bepalingen om de nieuwe Europese regels vanaf 21 april uit te
kunnen voeren. Het gaat dan bijvoorbeeld om termijnen die lidstaten vast moeten stellen
en bepalingen om Europees verplichte monitoring op dierziekten uit te voeren in Nederland.
Daarnaast bevat de regeling aanvullende nationale bepalingen. Het gaat hierbij een
groot deel om regels die al bestonden en die dus alleen van de Gezondheids- en welzijnswet
voor dieren (Gwwd) omgehangen worden naar de Wet dieren. Het gaat bijvoorbeeld om
ziekten die aanvullend op de diergezondheidsverordening worden aangewezen en de nationale
regels voor het verzamelen en vervoeren van evenhoevigen binnen Nederland. De nieuwe
diergezondheidsverordening is vanaf 21 april 2021 van toepassing.
Op dat moment wordt ook alle bestaande nationale regelgeving voor diergezondheid,
die op de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren gebaseerd is, ingetrokken. De nieuwe
diergezondheidsregelgeving op grond van de Wet dieren moet daarom op 21 april van
kracht worden, omdat er anders geen regels voor diergezondheid zouden gelden vanaf
21 april.
Om belanghebbenden voldoende tijd te geven om op deze regeling te reageren is voor
een consultatieperiode van 6 weken gekozen. Het is daardoor niet mogelijk om eventuele
wijzigingen naar aanleiding van de consultatie in de regeling aan te brengen voordat
deze vastgesteld moet worden met het oog op inwerkingtreding op 21 april. Indien de
reacties op deze consultatie aanleiding geven tot aanpassing van de regeling zal ik
dat na 21 april met een wijziging van de regeling doen.
Europese ontwikkelingen
Een paar maanden geleden hebben bijna alle lidstaten, inclusief Nederland, gepleit
voor uitstel van de datum waarop de diergezondheidverordening van toepassing zal worden.
Na overweging van alle voor- en nadelen van uitstel heeft de Europese Commissie (EC)
besloten om geen voorstel tot wijziging van de datum van inwerkingtreding van de verordening
in te dienen. De EC heeft echter wel oog voor het feit dat de lidstaten meer tijd
nodig hebben om zich voor te bereiden op veranderingen die per 21 april in gaan. De
EC heeft daarom voorgesteld om voor het verplaatsen van dieren en levende dierlijke
producten binnen de unie tot 15 oktober gebruik te blijven maken van de huidige diergezondheidscertificaten.
De EC werkt momenteel aan een «guidance document» waar in beschreven wordt wat die
overgangsperiode concreet betekent voor het verplaatsen van dieren en dierlijke producten
in de periode tussen 21 april en 15 oktober.
In mijn brief van 10 februari gaf ik aan dat Nederland heeft gepleit voor een uitzondering
op de certificatieplicht voor wedstrijdduiven en siervogels. Inmiddels heeft de EC
een concept met de lidstaten gedeeld waarmee gedelegeerde verordening (EU) nr. 2020/688
aangepast zal worden. Hierin is opgenomen dat wedstrijdduiven die deelnemen aan trainingen
en wedstrijden uitgezonderd zullen gaan worden van de certificatieplicht. Voor de
siervogels is die uitzondering niet opgenomen in dit voorstel. Mijn departement heeft
recent overleg met de EC gehad over de Nederlandse wens om ook siervogels vrij te
stellen van de certificatieplicht. De EC begrijpt de bezwaren die Nederland heeft
bij een certificatieplicht voor siervogels en wil dit onderwerp gezamenlijk met de
andere lidstaten bespreken om te kijken of een oplossing mogelijk is. Dit is echter
niet voor 21 april te realiseren. Door de hierboven genoemde transitieperiode voor
het verplaatsen van dieren binnen de unie is dit echter geen probleem. Ik ga er van
uit dat dit betekent dat siervogels tot 15 oktober onder de huidige voorwaarden, dus
zonder certificaat, verplaatst kunnen blijven worden. Hiermee is er voldoende tijd
om het overleg te voeren om een permanente oplossing te vinden voor na 15 oktober.
In mijn brief van 10 februari ben ik ingegaan op de uitvoeringsverordening die het
mogelijk gaat maken dat lidstaten uitzonderingen toestaan op de plicht om inrichtingen
met bepaalde diersoorten te registreren. Ik heb van de EC nog geen concept van dit
voorstel ontvangen. Dit betekent dat het niet mogelijk zal zijn om de derogaties op
de registratieplicht voor 21 april in de nationale regelgeving op te nemen. Zoals
ik in mijn brief van 10 februari heb aangegeven zal ik geen uitvoering gegeven aan
nieuwe registratieplichten in de diergezondheidsverordening voor diersoorten of diercategorieën
die later op basis van de uitvoeringsverordening mogelijk alsnog uitgezonderd kunnen
gaan worden. Voor paardachtigen zullen er geen uitzonderingen komen voor de verplichting
om locaties waar paardachtigen gehouden worden te gaan registreren. De voorbereiding
voor de invoering hiervan en de communicatie er over met de betrokken sector zijn
in volle gang. Het is reeds mogelijk om een uniek registratienummer (voorheen UBN)
voor inrichtingen met paarden aan te vragen bij RVO.nl. Ook de communicatie naar andere
doelgroepen over wijzigingen ten gevolge van de diergezondheidsverordening is gaande.
Stap voor stap komt er nieuwe informatie op de websites van de rijksoverheid, RVO.nl
en de NVWA. Ook de verschillende belangenorganisaties zijn hierbij betrokken zodat
ze aanvullend op de communicatie door de overheid zelf ook de eigen achterban kunnen
informeren.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
C.J. Schouten
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit