Brief regering : Private borging voedselketens
26 991 Wijziging van de Mediawet in verband met het bevorderen van een gezamenlijke strategie en duidelijke regie met betrekking tot de programmering van de landelijke publieke omroep, alsmede het aanbrengen van een helderder afbakening tussen toezicht, bestuur en professionele werkprocessen binnen de organisatie van de landelijke publieke omroep
Nr. 577 BRIEF VAN DE MINISTERS VOOR MEDISCHE ZORG EN VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 6 april 2021
Inleiding
In het najaar van 2018 hebben wij, vanuit onze gezamenlijke verantwoordelijkheid voor
het stelsel van de voedselveiligheid, alle partijen in de plantaardige en dierlijke
voedselproducerende ketens opgeroepen om de wijze waarop de voedselveiligheid door
zelfregulering is geborgd, te analyseren en zo nodig met verbeteracties te komen.
De oproep vloeide voort uit het Actieplan Voedselveiligheid dat naar aanleiding van
de fipronil-affaire in de eiersector is opgesteld. De commissie Sorgdrager heeft de
ministeries aanbevolen om de zelfregulering in de dierlijke en plantaardige sectoren
te stimuleren en te zorgen dat de lessen die uit het fipronil-in-eieren incident geleerd
kunnen worden ook in andere sectoren worden geïmplementeerd1.
Project Private Borging Voedselketens
Om invulling te geven aan onze vraag zijn FNLI, CBL en LTO Nederland het project Private
Borging Voedselketens gestart onder onafhankelijk voorzitterschap van Bart Jan Krouwel,
voormalig voorzitter van de Taskforce Voedselvertrouwen.
In juli 2019 heeft een startbijeenkomst plaats gevonden van onze departementen en
de NVWA met de sectoren. Het project is vervolgens in september 2019 van start gegaan.
De sectoren akkerbouw, groenten en fruit, kruiden en specerijen, noten en zuidvruchten,
oliën en vetten, pluimveevlees, rood vlees, vis, wild en zuivel participeerden in
het project.
In het project hebben werkgroepen van de deelnemende sectoren, analyses uitgevoerd
van de borging van de voedselveiligheid via de private certificering. Bij de analyses
is gebruik gemaakt van een checklist met de aanbevelingen die de Werkgroep Versterking
Zelfregulering Eierketen en de Commissie Sorgdrager voor de eierketen had opgesteld.
Sectoren hebben zelf beoordeeld in hoeverre de private certificeringsschema’s in de
verschillende productieketens aanwezig zijn en aan deze punten voldoen. Waar mogelijk,
zijn verbeterpunten geïdentificeerd en acties benoemd. De inventarisaties en analyses
zijn in de stuurgroep van het project met de vertegenwoordigers van de sectoren besproken
om ideeën en oplossingen uit te wisselen.
De resultaten van het project zijn verzameld in een rapportage die wij hebben mogen
ontvangen en hierbij aan uw Kamer aanbieden.
Uitkomsten en bevindingen uit de analyses
Wij hebben waardering voor de wijze waarop de betrokken sectoren gehoor hebben gegeven
aan onze oproep om in hun voedselketens te willen leren van de lessen van de commissie
Sorgdrager om daarmee hun zelfregulering te versterken. In de eindrapportage en de
bespreking hiervan met onze departementen hebben de sectoren naar voren gebracht dat
ketens en sectoren sterk van elkaar verschillen. Bijvoorbeeld in de mate waarop de
primaire productie plaatsvindt in Nederland, het aantal productieketens binnen een
sector en het aantal schakels in een productketen.
Daarnaast wordt ook gebruik gemaakt van verschillende vormen van private certificering.
Grofweg is onderscheid te maken naar schema’s voor specifieke productieketens in Nederland
en de meer generieke (internationale) certificeringsschema’s.
De private sectororganisaties variëren ook in de wijze waarop zij zijn georganiseerd
en in de positie die zij hebben om sturing te kunnen geven aan de certificeringsschema’s.
Over de internationale schema’s hebben de sectororganisaties bijvoorbeeld maar beperkt
zeggenschap.
Ondanks deze verschillen hebben de sectoren veel van elkaar kunnen leren. De sectoren
geven aan dat het onderling van elkaar leren een belangrijke meerwaarde van het project
is geweest.
Wij zien dat het project een impuls aan de zelfregulering van de voedselveiligheid
en -integriteit heeft gegeven. Het traject heeft voor alle deelnemende sectoren verbeter-
of bespreekpunten van de private borging opgeleverd. Het project is als zodanig afgerond
maar de uitvoering van die acties loopt door.
Horizontale thema’s voor versterking zelfregulering
Het bedrijfsleven heeft aangegeven dat voor een aantal horizontale, sectoroverstijgende
onderwerpen de samenwerking met de departementen en NVWA noodzakelijk is. Dit speelt
bij thema’s zoals middelengebruik door (primaire) bedrijven, verduurzaming van ketens
en daarbij horende nieuwe risico’s voor voedselveiligheid maar ook voor data-uitwisseling
tussen private kwaliteitssystemen en de NVWA en gezamenlijke crisisoefeningen. Over
de meeste van deze onderwerpen loopt al een samenwerking of overleg tussen onze departementen,
NVWA en de sectoren.
Omdat wij de zelfregulering willen blijven stimuleren en de versterking hiervan waar
mogelijk willen faciliteren zullen we aanvullend hierop een overlegstructuur inrichten
waarin we twee keer per jaar nader ingaan op de voortgang van de horizontale thema’s.
Ook nieuwe ontwikkelingen en thema’s die om gezamenlijke inspanning vragen zullen
hier worden besproken. Een aantal sectoren heeft aandacht gevraagd voor de free-riders
problematiek. Dit betreft bedrijven die niet deelnemen aan private kwaliteitssystemen.
Voor dit issue is geen pasklare oplossing. Hoewel idealiter de borging van voedselveiligheid
gebeurt via deelname aan kwaliteitssystemen is dit geen verplichting. De mogelijkheden
voor de private sectororganisaties en overheid om deelname te stimuleren zijn zeer
beperkt.
Het verkennen van mogelijke acties zal worden besproken in het overleg van de departementen
en NVWA met het bedrijfsleven.
Dit geldt ook voor de constatering in het rapport dat in kleinere primaire sectoren,
bij kleinere verwerkers, handelaren, importeurs en hobby-bedrijven slechts beperkt
sprake is van private certificering op het gebied van voedselveiligheid.
Evaluatie Ketenborging.nl
Kwaliteitssystemen die voldoen aan de criteria van de (voormalige) Taskforce Voedselvertrouwen
worden opgenomen op de website van de Stichting Ketenborging.nl. De Stichting Ketenborging.nl
is een privaat initiatief dat ruim zes jaar geleden is opgericht (5 september 2014)
als uitvloeisel van de Taskforce Voedselvertrouwen.
De NVWA toetst de systemen die zich aanmelden voor Ketenborging.nl. Als deze systemen
voldoen aan de criteria kunnen zij een toezichtsondersteunende rol hebben. Wij zien
het als een positieve ontwikkeling dat de laatste jaren een aanzienlijke groei van
het aantal systemen dat aan de criteria voldoet zichtbaar is. (Zie figuur/bron NVWA
jaarplan 2021). Positief is ook dat wij zien dat voor veel ondernemers deelname aan
een kwaliteitssysteem een vanzelfsprekendheid is om hun verantwoordelijkheid voor
het borgen van de voedselveiligheid op een goede wijze en aantoonbaar in te vullen.
Toelichting: Op dit moment zijn 12 systemen geaccepteerd. Drie systemen zitten nog
in de toetsingsfase bij de NVWA en deze zullen naar verwachting in 2021 kunnen worden
geaccepteerd kunnen worden (Global GAP, IKB KIP en IKB Varken). Daarnaast zijn recent
weer twee nieuwe aanvragen voor Ketenborging aangemeld.
De toetsingscriteria van Ketenborging.nl worden inhoudelijk breed gedragen door de
sectoren. Wel waren er bij de sectoren vragen over de meerwaarde en het voordeel voor
bedrijven van aansluiting bij systemen die zijn geaccepteerd door Ketenborging.nl.
Ook op de governance van de Stichting Ketenborging en de rol van de stichting in het
proces van borging van de voedselveiligheid in de voedselketens waren kritiekpunten.
Naar aanleiding van deze signalen hebben onze departementen in afstemming met de sectoren
opdracht gegeven voor een onafhankelijke en brede evaluatie van Ketenborging.nl. De
evaluatie is door bureau Berenschot uitgevoerd. De rapportage van deze evaluatie is
als bijlage toegevoegd2.
Een conclusie uit deze evaluatie is dat de discussies over het functioneren van de
Stichting Ketenborging worden veroorzaakt doordat bij de start geen gedeeld beeld
was over de verwachtingen en beoogde effecten Ketenborging.nl. Rollen en verantwoordelijkheden
zijn bij de oprichting van de Stichting Ketenborging.nl onvoldoende geëxpliciteerd.
Hierdoor heeft de Stichting Ketenborging.nl onvoldoende toegevoegde waarde op de manier
zoals het in de afgelopen jaren heeft gefunctioneerd.
Tevens wordt in de evaluatie geconcludeerd dat bedrijven in de voedselketen in de
praktijk geen direct voordeel hebben om met private kwaliteitssystemen geaccepteerd
op Ketenborging.nl te werken. Verschillende bedrijven hadden hogere verwachtingen
van het aangepast en risicogericht toezicht van de NVWA en wat dat hen zou opleveren,
dan wat zij nu in de praktijk ervaren. Ondernemers in de voedselverwerkende industrie
en retailsector hebben in de praktijk de website Ketenborging.nl niet gebruikt om
hun leverancierskeuze te bepalen. Men wil zich in de praktijk niet aan een lokaal
Nederlands initiatief binden of zich hierdoor laten sturen. De internationale GFSI-standaarden
(Global Food Safety Initiative) worden door ondernemers in deze sectoren als belangrijker
gezien en daardoor wordt het handelen van ondernemers (het kiezen van leveranciers)
hier meer door beïnvloed.
De evaluatie noemt als positieve punten dat de criteria waaraan de NVWA de kwaliteitssystemen
toetst duidelijkheid geven aan private schema-eigenaren over hoe de NVWA naar private
kwaliteitssystemen kijkt. Het vertrouwen tussen de NVWA en schema-eigenaren is hierdoor
ook toegenomen. Een positieve ontwikkeling is verder ook dat een aantal eigenaren
van binnenlandse schema’s door Ketenborging.nl, ertoe zijn aangezet het eigen kwaliteitsschema
te verbeteren (zie ook figuur).
De uitkomsten van de evaluatie zijn voor de Stichting Ketenborging aanleiding voor
een herbezinning van hun verantwoordelijkheid, rol en taken die zij hebben bij het
stimuleren van zelfregulering van de voedselveiligheid. De positieve ervaringen die
zijn opgedaan in het project private borging voedselketens met het onderling delen
van kennis en informatie zullen in deze herbezinning worden meegenomen. De stichting
denkt onder andere aan het instellen van een privaat initiatief voor alle sectoren
om kennis en ervaringen met het borgen van de voedselveiligheid en voedselintegriteit
te kunnen delen. Deze plannen zullen door het bedrijfsleven de komende periode nader
worden uitgewerkt. Onze departementen zullen van de plannen op de hoogte worden gehouden
en hierover in gesprek blijven met het bedrijfsleven.
Zelfregulering is een belangrijke pijler van het stelsel van de voedselveiligheid.
Zowel de sectoren als de overheid (zowel NVWA als departementen) zullen waar mogelijk
blijven samenwerken bij (het stimuleren van) de zelfregulering.
De Minister voor Medische Zorg, T. van Ark
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
T. van Ark, minister voor Medische Zorg -
Mede ondertekenaar
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit