Brief regering : 19e Voortgangsrapportage Tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma
32 698 Hoogwaterbeschermingsprogramma
Nr. 55
BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 31 maart 2021
Hierbij bied ik u de 19e Voortgangsrapportage (VGR19) van het Tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP-2)
aan1. De rapportage bestrijkt de periode van 1 juli 2020 tot en met 31 december 2020.
In het HWBP-2 werken de waterschappen en Rijkswaterstaat samen aan de waterveiligheid
rekening houdend met de inpassing van de primaire dijk- en kustverbeteringen in de
omgeving.
Al meer dan 1.000 jaar worden dijken ingezet om Nederland droog te houden. Dijken
zijn de dragers van ons landschap. Klimaatverandering heeft grote invloed op de Nederlandse
Delta en het dijkenstelsel. Het aanleggen, versterken en onderhouden van dijken is
daarom nooit klaar. Nieuwe projecten vallen niet meer onder het HWBP-2, maar onder
het HWBP programma.
Samenvatting wijzigingen ten opzichte van de 18e Voortgangsrapportage
Planning
Inmiddels voldoen 85 van de 87 projecten aan de vigerende veiligheidsnorm; dit is
ongewijzigd ten opzichte van de vorige rapportage. Op dit moment bevinden de twee
nog niet opleverde projecten zich in de realisatiefase. Het betreft hier de projecten
Eemdijken en Zuidelijke Randmeren en Markermeerdijk Hoorn-Edam-Amsterdam. Voor het
project Waddenzeedijk Friese Kust, dat wel al is opgeleverd, dienen nog herstelwerkzaamheden
uitgevoerd te worden.
De oplevering van het gehele HWBP-2 programma was voorzien eind 2022. Inmiddels is
echter duidelijk geworden dat het project Markermeerdijk Hoorn-Edam-Amsterdam, vertraging
oploopt, waarmee ook de oplevering van het totale programma HWBP-2 opschuift. Graag
verwijs ik voor nadere informatie hierover naar de passage «Ontwikkelingen na de verslagperiode».
Voortgang
Project Eemdijk en Zuidelijke Randmeren
Bij het project Eemdijk en Zuidelijke Randmeren is thermisch gereinigde grond gebruikt
bij het versterken van het deeltraject Westdijk. In 2017 bleek de gebruikte grond
verontreinigd, waarna het algemeen bestuur van het waterschap Vallei en Veluwe op
4 juli 2018 heeft besloten de thermisch gereinigde grond volledig af te graven en
te vervangen door schone grond. Het waterschap heeft een plan van aanpak voor het
afgraven van de grond en het herstel van de dijk ingediend bij de provincie Utrecht.
De provincie heeft het plan van aanpak op 21 februari 2020 goedgekeurd.
Het waterschap heeft eind juli 2020 een aanbestedingsprocedure afgerond voor het vervangen
van de thermisch gereinigde grond. Het waterschap heeft in augustus een verzoek voor
een herbeschikking ingediend. Dit verzoek heb ik getoetst en gehonoreerd. Dekking
van deze herbeschikking is gevonden binnen de daarvoor reeds eerder getroffen risicoreservering
binnen het HWBP-2 programma en levert daardoor geen extra spanning op tussen het budget
en de raming van het programma.
Project Waddenzeedijk Friese Kust
Zoals in eerdere voortgangsrapportages gemeld, is er onderzoek gedaan naar de bestendigheid
van nieuwe verlijming bij het project Waddenzeedijk Friese Kust (elastocoast) gedurende
het stormseizoen 2018 – 2019. De resultaten zijn geanalyseerd en er zijn scenario’s
uitgewerkt voor de vervolgstappen. Zodra het waterschap een besluit heeft genomen
omtrent de te nemen vervolgstappen, zal ik u hierover nader informeren middels de
VGR. Dit besluit is mede afhankelijk van de variantenstudie van het HWBP-project Koehool-Lauwersmeer,
waarvan de resultaten na de zomer van 2021 worden verwacht. Dan kan er bekeken worden
of de gekozen oplossing past binnen het huidige goedgekeurde Projectplan Waterwet.
Risico’s
Voor de risico’s van het HWBP-2 worden risicoreserveringen aangehouden op zowel project-
als programmaniveau.
De totale financiële waarde van de risico’s op programmaniveau is ongewijzigd gebleven
en bedraagt € 48 miljoen. De totale financiële waarde van de risico’s op projectniveau
is in de rapportageperiode gewijzigd ten opzichte van de VGR18. Deze risicoreservering
bedraagt op 31 december 2020 € 76 miljoen (VGR18 € 91 miljoen). Deze afname is veroorzaakt
door het actualiseren van de projectrisico’s door de keringbeheerder en de eindafrekeningen
van de projecten Waddenzeedijk Texel en Hoogwaterkering Den Oever.
Vanaf de huidige VGR is het hoofdstuk risicomanagement uitgebreid met projectissues
die mogelijk de programmadoelen kunnen beïnvloeden qua tijd en geld. Projectissues
zijn doorgaans programmarisico’s die zich hebben voorgedaan. Deze worden in de prognose
van het project opgenomen en door de keringbeheerder beheerst.
Financiën
Het actuele programmabudget is in de huidige verslagperiode gewijzigd en bedraagt
op peildatum 31 december 2020 € 2.675 miljoen (was € 2.657 miljoen). De mutatie wordt
hoofdzakelijk veroorzaakt door het doorvoeren van de indexering van de projectbudgetten.
De actuele programmaraming is in de huidige verslagperiode met € 6 miljoen afgenomen
en bedraagt op peildatum 31 december 2020 € 2.690 miljoen. De afname wordt hoofdzakelijk
veroorzaakt door de actualisering van projectramingen, berekening programma-onvoorzien
en projectafrekeningen.
Het verschil tussen de programmaraming en het programmabudget bedraagt aan het einde
van de verslagperiode € 15 miljoen (VGR18 € 39 miljoen). Daarmee blijft de spanning
tussen programmaraming en programmabudget gedurende de realisatieperiode van het programma
nog binnen de bandbreedte van de post onbenoemd onvoorzien van de risicoreservering
(€ 33 miljoen) waarover ik u in eerdere VGR’s heb geïnformeerd. Ten aanzien van de
financiën en mogelijke risico’s hebben zich er na de verslagperiode nog enkele grotere
wijzigingen voorgedaan. Hiervoor verwijs ik naar nadere informatie hierover in de
onderstaande passage «Ontwikkelingen na de verslagperiode».
Scope
In de verslagperiode zijn geen inhoudelijke scopewijzigingen vastgesteld.
Ontwikkelingen na de verslagperiode
Project Markermeerdijk Hoorn-Edam-Amsterdam
Het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier heeft voor het project Markermeerdijk
Hoorn-Edam-Amsterdam ingeschatte meerkosten van circa € 130 miljoen gerapporteerd
en een verschuiving van de voorziene einddatum naar eind 2027. De belangrijkste oorzaken
van deze aanpassing zijn wijzigingen die zich voor hebben gedaan in de scope van het
project na het moment van subsidiebeschikking in november 2018 of die tijdens het
moment van beschikken nog onvoldoende uitgewerkt waren. Het gaat hier bijvoorbeeld
om aanvullende vergunningsvoorwaarden voor de voorziene aanleg van vaargeulen en steenbekleding.
Daarnaast worden de ontwikkelingen veroorzaakt door vertragingen als gevolg van de
Raad van State procedure. Het gaat hierbij niet alleen om vertraging en meerkosten
door een langere doorlooptijd, maar ook om aanpassingen in de uitvoering omdat de
voorgestelde werkwijze niet meer mogelijk was, zoals door wijzigingen in het stikstofbeleid.
Ook is er sprake van vertraging en noodzakelijke planwijzigingen door PFAS en COVID.
De mogelijke meerkosten voor PFAS en COVID zijn door onzekerheid nog niet meegenomen
in bovengenoemde inschatting van de meerkosten. Ook de mogelijke meerkosten voor het
traject Durgerdam zijn hier niet in verwerkt. Voor het traject Durgerdam streeft het
Hoogheemraadschap er naar om het ontwerp Projectplan Waterwet in het vierde kwartaal
van 2021 in procedure te brengen.
Op dit moment loopt het reguliere toetsproces van het programma HWBP-2 waarin de hoogte
en de subsidiabiliteit van de afgegeven meerkosten inhoudelijk worden beoordeeld en
wordt beoordeeld of zij voldoen aan de subsidieregeling.
De planning van dit toetsproces is er op gericht om in het vierde kwartaal van 2021
tot besluitvorming over te gaan over de eventuele hoogte van de subsidiëring van de
meerkosten en planningsconsequenties. Pas daarna is duidelijk wat de daadwerkelijke
consequenties voor kosten en planning zijn voor het project Markermeerdijk Hoorn-Edam-Amsterdam
en het HWBP-2. Ik zal u hierover informeren.
Financiën
Zoals in de VGR is aangegeven, bedraagt de spanning tussen de programmaraming en het
beschikbare programmabudget momenteel € 15 miljoen. Hierin zijn de eventuele meerkosten
voor het project Markermeerdijk Hoorn-Edam-Amsterdam nog niet meegenomen. Deze eventuele
meerkosten zullen gezien de inschatting hoogstwaarschijnlijk niet binnen het programma
HWBP-2 kunnen worden opgevangen. Daarom dient nu al een voorziening van € 120 miljoen
getroffen worden om een eventuele aanvullende beschikking te kunnen financieren. Deze
verwerking is identiek aan de wijze hoe bij eerdere budgetvrijvallen uit het HBWP-2
(in totaal € 572 miljoen) hiermee in omgekeerde wijze is omgegaan. De voorziening
komt voor 2/3 ten laste van de programmeerruimte van het HWBP programma en voor 1/3
ten laste van de investeringsruimte van het Deltafonds. Uiteraard zullen uiteindelijke
meevallers bij het afronden van het HWBP-2 programma weer via dezelfde sleutel verrekend
worden. Hoewel ik hiermee dus alvast een voorziening voor de eventuele meerkosten
van het project Markermeerdijk Hoorn-Edam-Amsterdam tref, is de hoogte van de toekenning
afhankelijk van het resultaat uit het toetsproces. De begrotingstechnische verwerking
van de voorziening zal onderdeel zijn van de ontwerpbegroting 2022.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga, minister van Infrastructuur en Waterstaat
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.