Brief regering : Fiche: Wijziging Verordening landbouwrekeningen
22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie
Nr. 3078
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 26 maart 2021
Overeenkomstig de bestaande afspraken ontvangt u hierbij 3 fiches die werden opgesteld
door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissie voorstellen (BNC).
Fiche: Verordening statistieken over landbouwinput en -output (Kamerstuk 22 112, nr. 3080)
Fiche: Wijziging Verordening landbouwrekeningen
Fiche: Mededeling versterken bijdrage EU aan op regels gebaseerd multilateralisme
(Kamerstuk 22 112, nr. 3079)
De Minister van Buitenlandse Zaken,
S.A. Blok
Fiche: Wijziging Verordening landbouwrekeningen
1. Algemene gegevens
a) Titel voorstel
Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging
van Verordening (EG) nr. 138/2004 van het Europees Parlement en de Raad wat de regionale
landbouwrekeningen betreft
b) Datum ontvangst Commissiedocument
12 februari 2021
c) Nr. Commissiedocument
COM (2021) 54
d) EUR-lex
https://eur-lex.Europa.eu/legal-content/NL/TXT/?uri=CELEX%3A52021PC0054…
e) Nr. impact assessment Commissie en Opinie Raad voor Regelgevingstoetsing
SWD (2016) 430 https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?uri=CELEX%3A52016SC0430…
f) Behandelingstraject Raad
Raad Algemene Zaken
g) Eerstverantwoordelijk ministerie
Ministerie van Economische Zaken en Klimaat in nauwe samenwerking met het Ministerie
van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
h) Rechtsbasis
Artikel 338, lid 1 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU)
i) Besluitvormingsprocedure Raad
Gekwalificeerde meerderheid
j) Rol Europees Parlement
Medebeslissing
2. Essentie voorstel
a) Inhoud voorstel
Het onderhavige voorstel is het derde voorstel dat in het kader van de strategie voor
landbouwstatistieken voor 2020 en daarna en het programma van de Commissie voor gezonde
en resultaatgerichte regelgeving (REFIT) door de Commissie is uitgebracht. Het onderhavige
voorstel is de laatste stap in het proces voor de modernisering van de landbouwstatistieken.
De eerste stap was de kaderverordening voor geïntegreerde landbouwstatistieken die
inmiddels van kracht is.1 Het voorstel voor een kaderverordening voor landbouwstatistieken is de tweede stap.
Over dit voorstel informeert het kabinet de Kamer gelijktijdig met een apart BNC-fiche.
Deze strategie heeft tot doel de stroomlijning en verbetering van het Europese systeem
van landbouwstatistieken. Het bestaande rechtskader voor de opstelling van landbouwrekeningen
in de EU is Verordening (EG) 138/20042. De landbouwrekeningen zijn satellietrekeningen van het Europees rekeningenstelsel
en worden opgesteld in overeenstemming met de regels en methoden in Verordening (EU)
549/20133 van het Europees Parlement en de Raad betreffende het Europees systeem van nationale
en regionale rekeningen in de Europese Unie. De landbouwrekeningen worden gebruikt
voor het toezicht op en de beoordeling van het Gemeenschappelijk landbouwbeleid, en
meer in het algemeen ook voor analyses van de economische situatie van de landbouw.
De regionale landbouwrekeningen geven onder meer inzicht in de landbouweconomische
ontwikkeling en structuur van regio’s in de Unie.
Op dit moment worden de statistieken over de regionale landbouwrekeningen op basis
van een herenakkoord aan de Commissie (Eurostat) geleverd. Het doel van het voorstel
is het integreren van de regionale landbouwrekeningen4, waarvoor op dit moment geen regelgeving bestaat, in de bestaande verordening (EG)
138/2004 ten behoeve van de productie en levering van statistieken over landbouwrekeningen.
Dit is om in geharmoniseerde en kwalitatief vergelijkbare regionale landbouwrekeningen
te kunnen voorzien.
Het voorstel regelt dat de lidstaten gegevens over regionale landbouwrekeningen moeten
samenstellen, inclusief de eerste termijn van levering van de gegevens aan de Commissie
(Eurostat). Daarnaast regelt het voorstel het vervroegen van de bestaande indieningstermijnen
voor de tweede schattingen van de landbouwrekeningen. Dit is om de kwaliteit van de
gegevens te verbeteren. Tevens bevat het voorstel voorschriften voor de kwaliteitsbeoordeling
voor de samenstelling van de landbouwrekeningen. Bovendien regelt het voorstel de
mogelijkheid voor de lidstaten om in aanmerking te kunnen komen voor afwijkingsbepalingen,
indien voor de toepassing van de verordening grote aanpassingen van het nationaal
statistisch systeem van een lidstaat nodig zijn.
Vervolgens dient opgemerkt te worden dat de voorgestelde nieuwe verplichtingen mede
het gevolg zijn van de conclusies en aanbevelingen van de Europese Rekenkamer (ERK).
In het speciaal verslag nr. 1/20165 concludeerde de ERK dat het bestaande systeem van landbouwrekeningen zou moeten worden
versterkt door onder andere te zorgen voor de verstrekking van gegevens op regionaal
niveau op basis van formele overeenkomsten met de lidstaten.
b) Impact assessment Commissie
De Commissie heeft voor dit voorstel geen apart impact assessment opgesteld. In 2016
heeft de Commissie een impact assessment opgesteld ten aanzien van de algemene strategie
voor landbouwstatistieken in 2020 en daarna en de daaruit voortvloeiende potentiële
wetgevingsscenario’s. De landbouwrekeningen maken deel uit van deze algemene strategie.
Deze algemene strategie maakt deel uit van het programma voor gezonde en resultaatgerichte
regelgeving (REFIT), en heeft tot doel het stroomlijnen en verminderen van wetgeving
op het terrein van landbouwstatistieken, maar ook het verbeteren van het Europees
systeem van landbouwstatistieken.
De Commissie heeft in het impact assessment van 2016 vier verschillende opties onderzocht.
Het onderhavige voorstel geeft nadere uitvoering aan de gekozen «de voorkeursoptie»,
waarin de integratie van de landbouwstatistieken in stappen6 wordt uitgevoerd en garandeert volgens de Commissie de voortzetting en modernisering
van de landbouwstatistieken.
Deze optie vergt weliswaar investeringen, voor onder meer de nationale statistische
instituten in de lidstaten als gevolg van herzieningen van hun operationele processen
en voor de productie van statistieken, maar voldoet volgens de Commissie tevens aan
de doelstellingen van het REFIT-initiatief om de wetgeving van de Unie te actualiseren.
3. Nederlandse positie ten aanzien van het voorstel
a) Essentie Nederlands beleid op dit terrein
Op dit moment levert het CBS op basis van herenakkoorden al statistieken over regionale
landbouwrekeningen aan de Commissie (Eurostat). Het kabinet erkent de noodzaak van
vergelijkbare, relevante, coherente en betrouwbare statistische gegevens en informatie
voor de beleidsvorming en evalueren van de voortgang van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid
(GLB) en de statistische behoeften die nodig zijn voor de uitvoering van de taken
van de Unie die voortkomen uit de «van boer tot bord»- strategie en het GLB.
De landbouwrekeningen zijn een basisinstrument voor de analyse van de macro-economische
situatie van de landbouw in een lidstaat en veranderingen in het landbouwinkomen.
Geharmoniseerde regionale landbouwrekeningen zijn van belang om de toestand en trends
in de landbouweconomische groei en de structuur van de regio’s in de lidstaten en
de Unie te beoordelen. Zij geven onder meer een regionale uitsplitsing van de belangrijkste
aggregaten zoals de bruto toegevoegde waarde van de landbouw, de bijdrage van de landbouw
aan het bruto binnenlands product en het inkomen van de landbouwers. Die informatie
wordt gebruikt voor het analyseren van de economische situatie van de landbouw en
voor het monitoren en evalueren van het GLB. In dat kader zijn volgens het kabinet
kwalitatief hoogwaardige Europese statistieken in de EU essentieel.
b) Beoordeling + inzet ten aanzien van dit voorstel
Het kabinet verwelkomt dit voorstel als onderdeel van de verbetering van het Europees
systeem van landbouwstatistieken. Het kabinet onderschrijft het belang van het verzamelen
van vergelijkbare en betrouwbare statistieken op EU-niveau, die nodig zijn voor de
beleidsvorming en het evalueren van de voortgang van het GLB.
Het kabinet staat er positief tegenover om de bestaande, maar nog niet in EU-regelgeving
verankerde, gegevensverzameling over regionale landbouwrekeningen te integreren in
de verordening. Dit doet volgens het kabinet recht aan de reeds bestaande praktijk
en levert hiermee een bijdrage aan een verordening die de lidstaten en de Unie in
staat stelt kwalitatief hoogwaardige en vergelijkbare statistische gegevens over regionale
landbouwrekeningen samen te stellen. Tevens staat het kabinet er positief tegenover
dat er kwaliteitscriteria in de verordening worden opgenomen. Deze ontbreken in het
bestaande rechtskader voor de opstelling van landbouwrekeningen. Het kabinet constateert
ook dat hiermee tegemoet wordt gekomen aan de aanbevelingen van de ERK.
Daarnaast staat het kabinet positief tegenover het voorstel om afwijkingsbepalingen
voor de lidstaten in de verordening op te nemen. De Commissie kan lidstaten toestaan
gebruik te maken van afwijkingsbepalingen wanneer de uitvoering van de verordening
ingrijpende aanpassingen van het nationale statistisch systeem zou vergen. Bovendien
wordt het verschuiven van de indieningstermijnen voor de tweede schattingen van de
landbouwrekeningen ten opzichte van de bestaande verplichtingen door het kabinet onderschreven.
Het kabinet staat echter kritisch tegenover het voorstel om de indieningstermijn van
de statistische gegevens van de regionale landbouwrekeningen bij de Commissie (Eurostat),
ten opzichte van de huidige bestaande praktijk op basis van het herenakkoord, met
twee maanden te vervroegen. Dit omdat dan nog niet alle gegevens voor de productie
van de definitieve statistieken beschikbaar zijn en er nog geen definitieve cijfers
met voldoende kwaliteit aan de Commissie (Eurostat) geleverd kunnen worden. Nederland
zal dit punt in de onderhandelingen aankaarten.
c) Eerste inschatting van krachtenveld
Op basis van contacten met lidstaten in de Raadswerkgroep statistiek is de verwachting
dat een meerderheid van de lidstaten het doel van het voorstel steunt. Verder zal
naar verwachting een aantal lidstaten evenals Nederland kritisch staan tegenover het
voorstel om de indieningstermijn van de statistische gegevens van de regionale landbouwrekeningen
bij de Commissie (Eurostat) met twee maanden te vervroegen.
Het Europees Parlement heeft nog geen formeel standpunt ingenomen over dit voorstel.
4. Beoordeling bevoegdheid, subsidiariteit en proportionaliteit
a) Bevoegdheid
Het kabinet beoordeelt de bevoegdheid positief. De Commissie baseert de bevoegdheid
van de EU op artikel 338, lid 1 VWEU. Op grond van dit artikel nemen de Raad en het
Europees Parlement volgens de gewone wetgevingsprocedure maatregelen aan voor de opstelling
van statistieken wanneer dat voor de vervulling van de taken van de Europese Unie
nodig is. Dit is volgens het kabinet de juiste rechtsgrondslag. Er is hierbij sprake
van een gedeelde bevoegdheid van de EU en lidstaten (artikel 4, lid 1, VWEU).
b) Subsidiariteit
Het subsidiariteitsoordeel is positief. Het doel van de verordening is het integreren
van de regionale landbouwrekeningen7, waarvoor op dit moment geen regelgeving bestaat, in de bestaande verordening (EG)
138/2004 ten behoeve van de productie en levering van statistieken over landbouwrekeningen.
Omdat het gaat over de productie van geharmoniseerde en vergelijkbare statistieken
voor onder meer het gemeenschappelijk landbouwbeleid, kan dit niet op een afdoende
wijze door de lidstaten afzonderlijk worden bereikt en kan dit daarom volgens het
kabinet beter op EU-niveau worden verwezenlijkt. Bovendien kan een wijziging van bestaande
EU-regelgeving alleen op EU-niveau plaatsvinden. Optreden op EU-niveau is daarom gerechtvaardigd.
c) Proportionaliteit
Het oordeel ten aanzien van de proportionaliteit is positief. Het kabinet is van mening
dat de voorgestelde maatregelen, zoals de gegevensverzameling over regionale landbouwrekeningen
te integreren in de verordening in de verordening, in algemene zin geschikt zijn om
in geharmoniseerde en vergelijkbare statistieken over landbouwrekeningen te voorzien
en zo een nuttige bijdrage te leveren aan de beleidsvorming en het evalueren van de
voortgang van het Gemeenschappelijk landbouwbeleid. Ook gaat het voorgestelde optreden
niet verder dan noodzakelijk en laat het voldoende ruimte voor de lidstaten, mede
omdat de mogelijkheid bestaat voor lidstaten om in aanmerking te komen voor afwijkingsbepalingen
indien voor de toepassing van het voorstel grote aanpassingen van het nationaal statistisch
systeem van een lidstaat nodig zijn.
5. Financiële implicaties, gevolgen voor regeldruk en administratieve lasten
a) Consequenties EU-begroting
Dit voorstel heeft geen consequenties voor de EU-begroting. Het kabinet is van mening
dat eventueel benodigde EU-middelen gevonden dienen te worden binnen de in de Raad
afgesproken financiële kaders van meerjarig financieel kader 2021–2027 en dat deze
moeten passen bij een prudente ontwikkeling van de jaarbegroting.
b) Financiële consequenties (incl. personele) voor rijksoverheid en/of decentrale
overheden
Alhoewel het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) al statistieken over de regionale
landbouwrekeningen aan de Commissie (Eurostat) op basis van een herenakkoord levert,
leidt het onderhavige voorstel tot additionele uitvoeringskosten.
Dat is mede het gevolg van de verankering van de criteria voor de kwaliteitsbeoordeling
in de verordening. Deze ontbreken nu. De verordening schrijft kwaliteitscriteria voor
en er moeten voortaan kwaliteitsrapportages bij de Commissie (Eurostat) worden ingediend.
De structuur, de evaluatie-indicatoren en de frequentie van de kwaliteitsrapportages
zijn thans onbekend. Deze worden op basis van uitvoeringshandelingen door de Commissie
vastgesteld. Als gevolg van de verplichtingen, zoals voorgesteld, zullen de cijfers
van de regionale landbouwrekeningen met een speciaal daarvoor gebouwd nieuw verwerkingssysteem
berekend worden met als input de nationale landbouwrekeningen en regionale hulpinformatie.
Om aan de verplichtingen te voldoen zoals ze in deze versie van het voorstel staan
weergegeven is de inschatting dat dit voor het CBS in 2022 een eenmalige investering
van circa € 380.000 zou kunnen vergen, en dat vanaf 2023 jaarlijks een structurele
investering van circa € 140.000 nodig zou kunnen zijn.
Aan de voorgestelde uitvoeringshandelingen kunnen daarnaast additionele incidentele
dan wel structurele uitvoeringskosten voor Nederland verbonden zijn, omdat de Commissie
door middel van uitvoeringshandelingen tot een uitbreiding van de verplichtingen kan
besluiten.
De budgettaire gevolgen voor de Rijksbegroting dienen te worden ingepast op de begroting
van het beleidsverantwoordelijke departement, conform de regels voor de budgetdiscipline.
c) Financiële consequenties (incl. personele) voor bedrijfsleven en burger
Dit voorstel heeft geen financiële consequenties voor bedrijfsleven en de burger.
d) Gevolgen voor regeldruk/administratieve lasten voor rijksoverheid, decentrale overheden,
bedrijfsleven en burger
Hoewel het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) al statistische informatie over
Europese landbouwstatistieken produceert en deze aan de Commissie (Eurostat) levert,
leidt dit voorstel tot een nieuwe verplichtingen voor het CBS aan de Commissie (Eurostat).
De administratieve lastendruk voor de agrarische sector zal als gevolg van deze verordening
naar verwachting niet toenemen, omdat het CBS gebruik kan maken van reeds beschikbare
gegevens om aan de nieuwe verplichtingen te voldoen.
e) Gevolgen voor concurrentiekracht
Niet van toepassing
6. Implicaties juridisch
a) Consequenties voor nationale en decentrale regelgeving en/of sanctionering beleid
(inclusief toepassing van de lex silencio positivo)
Niet van toepassing
b) Gedelegeerde en/of uitvoeringshandelingen, incl. NL-beoordeling daarvan
De Commissie stelt voor dat zij de bevoegdheid krijgt om op basis van de onderzoeksprocedure
uitvoeringshandelingen vast te stellen.
De Commissie krijgt op grond van artikel 4 bis lid 4 en artikel 4 ter, lid 1 de bevoegdheid
om uitvoeringshandelingen vast te stellen. Deze uitvoeringshandelingen strekken ertoe
nadere regels vast te stellen inzake de vaststelling van de kwaliteitsnormen (o.a.
de modaliteiten structuur en evaluatie-indicatoren van kwaliteitsverslagen) en indien
nodig voor individuele lidstaten geldende afwijkingsbepalingen.
Het kabinet kan instemmen met de keuze voor deze uitvoeringsbevoegdheden omdat deze
slechts worden gebruikt om niet-essentiële onderdelen te regelen en erop gericht zijn
uniforme voorwaarden te waarborgen voor de uitvoering van de verordening.
De keuze voor de onderzoeksprocedure bij de vaststelling van uitvoeringshandelingen
acht het kabinet daarbij geschikt omdat het onder artikel 4 bis, lid 4 gaat om handelingen
van algemene strekking (zie artikel 2, lid 2 onder a van Verordening 182/2011 (de
comitologieverordening)). Voor de vaststelling van de uitvoeringshandelingen onder
artikel 4 ter, lid 1 gaat om afwijkingen voor individuele lidstaten en ligt ook daarvoor
de onderzoeksprocedure voor de hand, omdat afwijkingsbepalingen voor individuele lidstaten
of een groep van individuele lidstaten mogelijk gevolgen kan hebben voor de uitvoering
van de verordening volgens eenvormige voorwaarden. Gelet op de eventuele gevolgen
van de afwijkingen voor individuele lidstaten is het voor de uniformiteit van de verordening
wenselijk dat het comité van vertegenwoordigers van de lidstaten daarover kan stemmen
in het kader van de onderzoeksprocedure.
c) Voorgestelde implementatietermijn (bij richtlijnen), dan wel voorgestelde datum
inwerkingtreding (bij verordeningen en besluiten) met commentaar t.a.v. haalbaarheid
Deze verordening treedt in werking op de 20e dag volgende op die van haar bekendmaking
in het Publicatieblad van de Europese Unie. Voor Nederland is dat haalbaar.
d) Wenselijkheid evaluatie-/horizonbepaling
Geen
e) Constitutionele Toets
Niet van toepassing
7. Implicaties voor uitvoering en/of handhaving
In artikel 4 van de Wet op het Centraal Bureau voor de Statistiek is bepaald dat het
CBS op nationaal niveau belast is met de productie van statistieken ter uitvoering
van bindende rechtshandelingen van de Europese Unie. Het CBS dient de statistische
resultaten in bij de Commissie (Eurostat). Het onderhavige voorstel leidt een uitbreiding
van de rapportageverplichtingen voor het CBS aan de Commissie (Eurostat), omdat het
CBS voortaan kwaliteitsrapportages moet aanleveren en omdat er nieuwe kwaliteitscriteria
gelden waar het CBS aan moet voldoen. Als gevolg hiervan kan de verordening niet zonder
additionele initiële en structurele financiering door het CBS worden uitgevoerd.
8. Implicaties voor ontwikkelingslanden
Geen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken