Brief regering : Uitbetaling van € 30.000 aan alle ouders die in aanmerking komen voor herstel
31 066 Belastingdienst
Nr. 878 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 25 maart 2021
In de vijfde Voortgangsrapportage Kinderopvangtoeslag van 1 februari 20211 heb ik uw Kamer geïnformeerd over de aanpak voor de uitbetaling van € 30.000 aan
alle ouders die in aanmerking komen voor herstel. Langs deze weg stuur ik een update
van de voortgang van deze uitbetalingen en een vooruitblik op de werkzaamheden tot
1 mei.
Aanpak
Zoals beschreven in mijn brieven van 22 december 20202 en 8 februari 20213 en besproken in het Algemeen Overleg en Wetgevingsoverleg op 10 februari 2021 heeft
het kabinet besloten om alle ouders die gedupeerd zijn door een vooringenomen behandeling,
alles-of-niets-benadering of het onterecht aanmerken van ouders met het kenmerk «Opzet
/ Grove Schuld» bij de uitvoering van de kinderopvangtoeslag ten minste € 30.000 uit
te betalen. De doelgroep is hiermee hetzelfde als voor de primaire herstelregelingen.
De regeling is bedoeld om meer ouders een snelle uitbetaling te kunnen doen, omdat
zij vaak al lang wachten op herstel. Daarnaast is de uitbetaling, tenzij de ouder
anders beslist, geen vervanging voor de integrale beoordeling waarin in meer detail
en samen met de ouder naar zijn of haar situatie gekeken wordt. Ouders die op basis
van de herstelregelingen recht hebben op meer dan € 30.000 zullen dat na integrale
beoordeling ontvangen. De verwachting is dat ongeveer de helft van de ouders met de
betaling van € 30.000 financieel geheel geholpen is.
Ik heb toegezegd dat alle ouders die zich voor 15 februari jl. gemeld hebben als gedupeerde
van de problemen met de kinderopvangtoeslag voor 1 mei a.s. uitbetaald worden, voor
zover zij inderdaad in aanmerking komen voor herstel.
Ik ben heel blij om te kunnen melden dat de Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen
(UHT) op schema ligt om dit doel te halen.
Lichte toets
Op 15 februari jl. hadden zich 24.752 mensen gemeld bij UHT. Bij al deze ouders vindt
een lichte toets plaats om vast te stellen of sprake is van recht op € 30.000. Deze
lichte toets behelst twee stappen: Eerst met data-analyse en vervolgens, indien nodig,
een handmatige lichte toets. Dit licht ik hieronder toe.
• Met behulp van data-analyse kan voor ~30% van de aangemelde ouders direct worden bepaald
dat zij in aanmerking komen. Zo betalen we bijvoorbeeld ouders die opvang afnamen
bij een kinderopvanginstelling waarnaar een vergelijkbaar onderzoek plaatsvond als
naar de CAF-11 zaak, of ouders die een onterechte O/GS-kwalificatie hebben gekregen.
Deze data-analyse biedt voldoende inzicht om te bepalen dat deze ouders recht hebben
op € 30.000, maar geeft nog geen inzicht in het uiteindelijke bedrag waar deze gedupeerden
recht op hebben.
• Bij ~20% van de mensen die zich hebben aangemeld, komt uit de data-analyse naar voren
dat zij geen kinderopvangtoeslag hebben aangevraagd, of geen kinderen hebben. Ook
zijn er ouders waarvan het verzoek tot herstel niet ziet op de kinderopvangtoeslag,
maar op bijvoorbeeld de huur- en/of zorgtoeslag. Deze ouders komen mogelijk in aanmerking
voor andere herstelregelingen, zoals die voor de huur- en zorgtoeslag momenteel worden
uitgewerkt. Daarnaast zijn er situaties waarbij de aangemelde ouder een (ex-)toeslagpartner
is en gezamenlijk met zijn/haar eveneens aangemelde (ex-)partner in aanmerking komt
voor de € 30.000 regeling. Met het oog op zorgvuldigheid is voor hen een integrale
beoordeling nodig om een eventueel recht op € 30.000 vast te stellen. Zij maken nog
geen deel uit van de groep die voor 1 mei € 30.000 ontvangt.
• Bij ~50% van de aangemelde ouders is data-analyse alleen niet voldoende om meteen
te bepalen of zij in aanmerking komen. Daarvoor wordt aansluitend een handmatige lichte
toets ingezet. De data-analyse laat wel zien dat de aanmelders bijvoorbeeld kinderen
hebben en kinderopvangtoeslag hebben aangevraagd en/of ontvangen, maar is het nog
niet duidelijk of en waarom er in het verleden een correctie heeft plaatsgevonden.
Voor deze groep ouders vindt een handmatige toets plaats waarbij in enkele uren naar
specifieke informatie in hun toeslagendossier gekeken wordt. De eerste resultaten
laten zien dat een groot deel van deze groep ouders recht heeft op € 30.000. Bij het
andere deel zien wij op basis van de handmatige toets nu geen aanwijzingen op basis
waarvan de ouder in aanmerking komt voor de € 30.000. Dit betreft voornamelijk ouders
die geld hebben moeten terugbetalen omdat de opvanguren of het inkomen door het jaar
heen lijkt te zijn gewijzigd. Een terugvordering door wijziging van uren of inkomen
kan als zeer vervelend worden ervaren door ouders, maar is geen onderdeel van deze
hersteloperatie. Dit is inherent aan het toeslagensysteem. Deze uitkomst is nog geen
besluit. Wij willen samen met de ouder kunnen vaststellen of dit klopt. Daarvoor is
een integrale beoordeling nodig. De ouder hoeft zich niet opnieuw te melden, UHT neemt
contact met hen op.
Deze lichte toets kan voor ouders verschillende uitkomsten hebben, die het vervolgproces
bepalen:
• Indien de data-analyse of handmatige toets uitwijst dat ouders in aanmerking komen
voor uitbetaling dan worden zij hierover gebeld. In dit telefoongesprek worden ouders
niet alleen geïnformeerd over de betaling, maar kunnen zij ook aangeven dat zij nog
willen wachten met uitbetaling. Hier was bijvoorbeeld sprake van bij ouders met onzekere
schuldensituaties voordat het «moratorium» voor deze ouders van kracht werd.4 Naast dit telefoongesprek ontvangen ouders ook altijd een schriftelijke bevestiging
van de uitbetaling, dit is de € 30.000 beschikking. In deze beschikking wordt onder
andere uitgelegd dat ouders dit bedrag nooit hoeven terug te betalen, en dat zij indien
gewenst nog in aanmerking komen voor een integrale beoordeling, waarvoor zij zich
niet opnieuw hoeven aan te melden. Wij nemen met deze ouders na 1 mei contact op voor
het vervolgproces. Ouders hoeven dan ook geen bezwaar te maken tegen de beschikking
van € 30.000 als zij nog een integrale beoordeling willen.
• Indien er op basis van de data-analyse of de handmatige toets nu geen aanwijzingen
zijn op basis waarvan de ouder in aanmerking komt voor de € 30.000 ontvangen ouders
hier een brief over. In deze brief wordt uitgelegd dat ook deze ouders nog volledig
in aanmerking komen voor een integrale beoordeling en dat dus nog geen sprake is van
een «afwijzing» van hun recht op herstel. Dit betekent dat na integrale beoordeling,
door uitgebreide gesprekken met de ouders, wordt vastgesteld of de ouder recht op
herstel heeft – en daarmee ook recht op de uitbetaling van ten minste € 30.000. Dit
is in lijn met de begrijpelijke oproep van uw Kamer om weliswaar zo snel mogelijk
uit te betalen, maar ook zorgvuldig te blijven en daarmee te voorkomen dat groepen
ouders die hier geen recht op hebben € 30.000 ontvangen. Deze ouders sturen wij voor
1 mei een brief.
Ik kan overigens niet uitsluiten dat in het proces van data-analyse en handmatige
toets sprake zal zijn van betalingen aan personen die – indien een integrale beoordeling
zou zijn uitgevoerd – geen recht op uitbetaling zouden hebben gehad. Ik beschouw dit
als onvermijdelijk en wil geen onzekerheid creëren bij ouders door in deze situaties
betalingen weer terug te vorderen. Dit zal ik dan ook niet doen. Dit risico van onterechte
betalingen heb ik ook toegelicht in mijn brief van 8 februari 2021.
Tussenstand en vooruitblik tot 1 mei
UHT heeft de afgelopen periode benut om bovenstaand proces in te richten, medewerkers
op te leiden en te beginnen met de lichte toets. De communicatie naar ouders en stakeholders
loopt vanaf 22 december 2020 en de stand van zaken wordt wekelijks bijgewerkt en op
de website gepubliceerd. Ook ontvangen ouders die inmiddels zijn gebeld en uitbetaald
een brief hierover.
Tot op heden heeft UHT voor ~12.500 ouders de lichte toets afgerond. Daarvan hebben
wij ~5.000 ouders uitbetaald, verspreid over verschillende betaalmomenten. Een deel
van de ouders waarvan wij zien dat ze recht hebben, hebben wij nog niet kunnen uitbetalen,
omdat we nog geen telefonisch contact met hen hebben gekregen. Dit gaat om ~1.000
ouders. Om meer ouders te bereiken, sturen wij hen vooraf ook een sms-bericht. Nu
het moratorium van kracht is kunnen we ~1.000 ouders onder bewind en vertegenwoordiging
ook uitbetalen. Daarnaast zijn er nog ~1.000 ouders die we nog niet uitbetalen omdat
zij in de wettelijke schuldsanering (WSNP) of de minnelijke schuldsanering (MSNP)
zitten. De precieze uitvoering voor deze schuldentrajecten krijgen komende weken nog
vorm. Om die reden bellen en betalen wij ouders in deze situaties, die wel recht hebben
op herstel, nog niet. Ik verwacht hier medio april uitsluitsel over te kunnen geven.
Daarnaast zien wij voor ~4.000 ouders op basis van data-analyse geen kinderopvangtoeslag
en/of geen kinderen in het toeslagensysteem. Zij maken geen deel uit van de groep
die voor 1 mei € 30.000 ontvangt. Deze ouders betalen we nu niet uit. En voor ~12.200
ouders toetsen we de komende weken de oorzaak van de correcties en terugbetalingen
die ouders moesten doen. Vanaf 22 maart doen wij ~2.500 handmatige toetsen per week.
Tabel 1. Aantallen ouders en beoordeling € 30.000.
Stappen bij lichte toets
Totaal aantal ouders
% van totaal
Totaal gemelde ouders
24.752
100%
Data-analyse
~12.500
~50%
Recht op herstel
~8.500
~30%
– Waarvan betaald
~5.000
– Nog niet bereikt
~1.000
– Complexe situaties
~2.500
Geen KOT en/of kinderen
~4.000
~20%
Handmatige toets
~12.200
~50%
Recht op herstel
n.t.b
Nog geen aanwijzing voor recht
n.t.b
In april staan nog drie betaalmomenten gepland voor de ouders waarbij op grond van
de handmatige toetsen recht op € 30.000 is vastgesteld. Wij betalen de laatste groep
ouders uit op vrijdag 30 april en het bedrag zal naar verwachting uiterlijk de week
hierna ontvangen worden op de rekening door de ouders. Het is op dit moment niet mogelijk
om het exacte aantal uitbetalingen te noemen dat in april wordt gedaan, omdat dit
afhangt van de uitkomst van de handmatige toetsen die nog moeten plaatsvinden.
Conform mijn eerdere toezegging verwacht ik de volledige groep ouders die zich voor
15 februari heeft aangemeld en bij wie met een lichte toets recht op herstel is vastgesteld,
uit te betalen voor 1 mei. Ik ben blij dat dit doel in zicht is en dank de inzet van
medewerkers binnen UHT. Naast de uitbetaling is ook doorgewerkt aan de hulp aan ouders
in acute situaties en de integrale beoordelingen voor ouders die in het eerste kwartaal
ingepland waren. Hierover informeer ik u in meer detail in de zesde VGR, die ik in
de week van 5 april naar uw Kamer stuur.
Met het binnenkort installeren van de nieuwe Tweede Kamer wil ik de nieuwe Vaste commissie
voor Financiën graag het aanbod doen van een technische briefing, om hen in meer detail
bij te praten over de aanpak met betrekking tot de uitbetaling van € 30.000 en de
hersteloperatie in brede zin. Mijn ministerie verneemt graag via de griffie of uw
Kamer daar gebruik van wil maken.
Schuldenmoratorium
Tot slot refereer ik hier nog kort aan de wet (Kamerstuk 35 704) die het amendement Lodders en Van Weyenberg bevat en op 9 maart jl. is gepubliceerd
in de Staatscourant. Het schuldenmoratorium, oftewel de afkoelingsperiode, is daarmee
met terugwerkende kracht van toepassing vanaf 12 februari 2021 tot en met 1 mei 2021
voor belanghebbenden die vóór 12 februari 2021 een verzoek hebben gedaan tot herstel.
De wet zorgt er ook voor dat gedupeerden én hun toeslagpartner die de forfaitaire
tegemoetkoming van € 30.000 ontvangen een afkoelingsperiode hebben van een jaar vanaf
het moment van uitbetaling. De afkoelingsperiode zorgt er onder andere voor dat met
betrekking tot schulden die opeisbaar zijn geworden vóór de afkoelingsperiode geen
bevoegdheden van verhaal kunnen worden ingezet ten aanzien van de goederen van de
gedupeerde en zijn toeslagpartner. Waar grote schulden en dreigende beslaglegging
voor deze ouders een reden kon zijn om de uitbetaling nog tegen te houden, is dat
na het in werking treden van het moratorium vaak niet meer nodig. Ik ben blij met
deze stap om ouders met schulden rust te bieden en het herstel voor hen verder te
kunnen vormgeven in de komende maanden.
De Staatssecretaris van Financiën, A.C. van Huffelen
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.C. van Huffelen, staatssecretaris van Financiën