Brief regering : Ontwerp Nationaal Water Programma 2022-2027
35 325 Structuurvisie Nationaal Water Programma
Nr. 2
BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 18 maart 2021
Hierbij bied ik u, mede namens de Ministers van LNV en BZK, het Ontwerp Nationaal
Water Programma 2022–2027 (hierna NWP) aan, inclusief de bijlagen: de Ontwerp Stroomgebiedbeheerplannen,
het Ontwerp Overstromingsrisico-beheerplan, het Ontwerp Programma Noordzee met de
Mariene Strategie1.
Ontwerp Nationaal Water Programma 2022–2027
Nederland is een waterland. De opgaven op het terrein van water zijn omvangrijk en
worden in de toekomst alleen maar groter. Dit komt door een aantal samenhangende uitdagingen:
klimaatverandering, bodemdaling, milieuverontreinigingen en ruimtedruk. In de uitvoering
ligt bovendien een grote opgave om infrastructuur zoals waterkeringen, bruggen en
sluizen in stand te houden en waar nodig te vervangen of te renoveren. Daarbij staan
de wateropgaven niet op zichzelf; een integrale aanpak met andere opgaven in de fysieke
leefomgeving zoals de energietransitie, woningbouw en de landbouw is noodzakelijk.
In het Ontwerp-NWP stelt het kabinet daarom drie hoofdambities voor 2050 en verder:
• Een veilige en klimaatbestendige delta.
• Een concurrerende, duurzame en circulaire delta.
• Een schone en gezonde delta met hoogwaardige natuur.
Het Ontwerp NWP beschrijft de hoofdlijnen van het nationale waterbeleid en het beheer
van de Rijkswateren en Rijksvaarwegen voor de periode 2022–2027. Voor het waterbeleid
is het NWP een uitwerking van de Nationale Omgevingsvisie. Op basis van de Wet ruimtelijke
ordening heeft het Nationaal Waterprogramma voor de ruimtelijke aspecten de status
van structuurvisie. Belangrijke onderdelen van het NWP zijn de bijlagen waarmee invulling
wordt gegeven aan Europese regelgeving. Voor het Ontwerp NWP inclusief bijlagen is
een PlanMER en een Passende beoordeling opgesteld waarvan de inzichten zijn verwerkt
in het Ontwerp NWP.
Het kabinet heeft de afgelopen jaren het waterbeleid en de uitvoering daarvan verder
versterkt en het Ontwerp NWP bouwt hier voor de periode 2022–2027 op verder. Belangrijke
onderdelen van dit Ontwerp NWP zijn:
• Werken aan klimaatadaptatie en zoetwaterbeschikbaarheid met stresstesten en adaptatiestrategieën,
de impulsregeling klimaatadaptatie en het maatregelpakket zoetwater, een voorkeursvolgorde
voor waterbeheer, de strategie klimaatbestendige zoetwatervoorziening hoofdwatersysteem
en actief grondwatervoorraadbeheer.
• Voortzetting van het beleid voor waterveiligheid en de uitvoering daarvan via onder
andere het Hoogwaterbeschermingsprogramma en het Kennisprogramma Zeespiegelstijging
en het Ontwerp Overstromingsrisicobeheerplan.
• Verankering van het rijksbeleid dat voortkomt uit de herijking van de Deltabeslissingen
en voorkeursstrategieën.
• Werken aan schoon en ecologisch gezond (grond)water met de maatregelen in de Ontwerp
stroomgebiedbeheerplannen, de Programmatische Aanpak Grote Wateren, het Deltaplan
Agrarisch waterbeheer en het actieprogramma PFAS in water.
• Het in samenhang bezien van water en scheepvaart en het versterken van een vlot, veilig,
robuust en duurzaam goederenvervoersysteem over water.
• Een nationale watersysteemanalyse waarin lopende analyses op het gebied van waterveiligheid,
zoetwatervoorziening, ruimtelijke adaptatie, waterkwaliteit en scheepvaart in samenhang
worden bezien, met als doel om voor het nationale watersysteem als geheel integraal
afgewogen, lange termijn besluiten voor te bereiden.
• Het Ontwerp Programma Noordzee schetst de integrale aanpak die nodig is om een balans
te bereiken tussen de verschillende maatschappelijke transities voor duurzame voedselvoorziening,
natuurherstel en duurzame energie, en voldoende ruimte voor andere gebruiksfuncties
op de Noordzee, zoals scheepvaart en zandwinning. Tevens bevat het programma maatregelen
om de milieutoestand van de Noordzee te verbeteren, als uitwerking van de Kaderrichtlijn
Mariene Strategie.
• Een gebiedsgerichte aanpak van de wateropgaven voor de Zuidwestelijke Delta, de Rijn-Maasmonding,
de grote rivieren (Programma Integraal Rivier Management), het IJsselmeergebied, de
Waddenzee en Eems-Dollard en de kanalen in het beheer van het rijk.
Met dit Ontwerp NWP en bijlagen geef ik tevens invulling aan een aantal moties. In
de gebiedsgerichte uitwerking voor de Zuidwestelijke Delta geef ik invulling aan de
motie van het lid Stoffer (Kamerstuk 27 625, nr. 521). In de Ontwerp stroomgebiedbeheerplannen wordt uitgebreid ingegaan op de prognose
van het effect van maatregelen en is extra informatie opgenomen over de kosten van
het huidige pakket maatregelen om de waterkwaliteit te verbeteren. Ook komt er een
ex ante studie om de prognose te verbeteren waarin aanvullende aandacht zal zijn voor
kosten en baten. De resultaten hiervan zullen in het 4e kwartaal bekend gemaakt worden.
Hiermee geef ik invulling aan de motie van het lid Geurts (Kamerstuk 35 570 XII, nr. 72). Het belang van beheer en onderhoud van vispassages wordt in de plannen expliciet
benadrukt, hiermee geef ik invulling aan de motie van de leden De Groot en Dik-Faber
(Kamerstuk 35 570 XII, nr. 76). Verder is in deze plannen het beleid voor diffuse- en puntbronnen opgenomen om
het lozen van chemische stoffen te reguleren (zowel wat Nederland doet op grond van
EU-richtlijnen als wat aanvullend daarop gebeurt), waarmee ik invulling geef aan de
motie van het lid Lacin (Kamerstuk 35 570 XII, nr. 37). Het programma Noordzee geeft met de kaders voor de planvorming van kunstmatige
eilanden en voor buizen- en leidingtracés invulling aan de motie van het lid Moorlag
(Kamerstuk 33 450, nr. 99) en de motie van het lid Moorlag (Kamerstuk 33 450, nr. 98).
In de geest van de Omgevingswet: één programma voor beleid en beheer
De Waterwet vereist dat de rijksoverheid eens in de 6 jaar een Nationaal Waterplan
voor het nationale waterbeleid en een Beheer- en ontwikkelplan voor het beheer van
de rijkswateren (Bprw) opstelt. «In de geest» van de nieuwe Omgevingswet worden deze
plannen in samenhang beschreven in één Nationaal Water Programma.
Op naar een definitief NWP
Het Ontwerp NWP is tot stand gekomen via een breed participatieproces, waarbij medeoverheden
en maatschappelijke partijen in een vroeg stadium betrokken zijn bij de ontwikkeling.
In de brief2 voor het wetgevingsoverleg water van november 2020 (Kamerstukken 35 570 XII en 35 570 J, nr. 98) heb ik u reeds geïnformeerd over het participatieproces en de planning van het NWP.
Het NWP brengt verschillende beleidstrajecten samen. Zo moet het zevende Actieprogramma
Nitraatrichtlijn voor 2022–2025 een belangrijke bijdrage leveren aan het realiseren
van doelen voor de waterkwaliteit. De inzet voor dit programma is nu nog onvoldoende
concreet en zal daarom op weg naar het definitief NWP worden aangevuld.
Ten tijde van het opstellen van het Ontwerp NWP is de Tweede Kamer geïnformeerd over
budgettekorten bij de instandhouding van de netwerken van Rijkswaterstaat3. Derhalve wordt in dit Ontwerp NWP een voorbehoud gemaakt voor wat betreft de uitvoerbaarheid
van de beheer- en onderhoudsopgaven. Op basis van de financiële kaders zal in de loop
van 2021 moeten worden bezien of dit leidt tot inhoudelijke keuzes die van betekenis
zijn voor het definitieve NWP (begin 2022).
Het Ontwerp NWP en bijlagen worden conform wettelijke verplichtingen 6 maanden ter
inzage gelegd, samen met het PlanMER. Ik onderzoek de mogelijkheid om op basis van
een aanvulling op het Ontwerp Programma Noordzee (inclusief inspraakprocedure) in
het vierde kwartaal van 2021 de aanwijzing van windenergiegebieden in het definitieve
NWP voor te bereiden.
De zienswijzen en het toetsadvies van de Commissie m.e.r. en de behandeling van dit
Ontwerp NWP door uw kamer worden betrokken bij de voorbereiding van het definitieve
NWP, dat in maart 2022 wordt vastgesteld.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga, minister van Infrastructuur en Waterstaat
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.