Brief regering : Bloeddonorselectiebeleid MSM
29 447 Evaluatie Wet inzake bloedvoorziening
Nr. 71
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR MEDISCHE ZORG
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 11 maart 2021
Vandaag heeft Stichting Sanquin Bloedvoorziening mij laten weten dat het bloeddonorselectiebeleid
voor mannen die seks hebben (gehad) met andere mannen (MSM) aangepast zal worden.
Mannen in een monogame relatie met een partner van hetzelfde geslacht kunnen vanaf
september dit jaar bloeddonor worden. Met deze brief informeer ik uw Kamer over deze
aanpassing. Daarnaast informeer ik u over de uitvoering van motie van het lid Ellemeet
c.s.1
In mijn commissiebrief inzake bloeddonorselectie d.d. 8 februari jl. (Kamerstuk 29 447, nr. 68) heb ik gemeld dat Sanquin een wetenschappelijk onderzoek heeft laten uitvoeren waarin
het donorselectiebeleid rond MSM vanuit een ethische, filosofische en juridische invalshoek
is geëvalueerd. Dit onderzoek is uitgevoerd door prof. dr. Verweij, hoogleraar filosofie
aan de Wageningen Universiteit, en dr. Pierik, universitair hoofddocent rechtsfilosofie
aan de Universiteit van Amsterdam2. Zij concluderen dat het bloeddonorselectiebeleid niet enkel gebaseerd zou moeten
zijn op het zoveel mogelijk beperken van de risico’s voor ontvangers van transfusiebloed,
maar dat ook het recht op gelijke behandeling van MSM ten aanzien van bloeddonatie
meegewogen moet worden om onderscheid op seksuele geaardheid zoveel mogelijk te voorkomen.
Op basis van het rapport van Verweij & Pierik en het advies van de medische adviesraad
van Sanquin, waarin onafhankelijke experts vanuit verschillende disciplines zitting
hebben, is Sanquin tot de conclusie gekomen dat er geen problemen met de transfusieveiligheid
te verwachten zijn wanneer het huidige bloeddonorselectiebeleid voor MSM verandert
in een meer individueel gerichte beoordeling van het risicogedrag. Het uitgangspunt
van Sanquin is dat mannen in een monogame relatie met een partner van hetzelfde geslacht
zowel bloed als plasma moeten kunnen doneren. Dit laatste vergt nog nader overleg
met partijen die betrokken zijn bij de verwerking van het plasma tot geneesmiddelen.
Daarnaast gaat Sanquin onderzoeken of ook MSM zonder vaste partner bloeddonor kunnen
worden met behulp van aanvullende vragen.
Naar verwachting kan hierover eind 2022 meer duidelijkheid worden gegeven. Bijgesloten
treft u het onderzoeksrapport en de brief van Sanquin aan, waarin Sanquin haar besluitvorming
nader toelicht3. Ik zal in nauw overleg blijven met Sanquin over deze beleidswijzigingen.
De Kamer heeft eind 2019 verzocht om een onafhankelijk onderzoek in te stellen naar
het effect van het donorselectiebeleid op basis van seksueel risicogedrag op de veiligheid
van bloed, en de mogelijkheden om het Nederlandse donorselectiebeleid op basis van
doelgroepen te veranderen in een donorselectiebeleid op basis van seksueel risicogedrag,
zonder dat daarbij de veiligheid van het bloed in het geding komt. Ik heb uw Kamer
eerder geïnformeerd dat mijn ambtsvoorganger het RIVM heeft verzocht nader te onderzoeken
of het in de motie bedoelde onderzoek in Nederland mogelijk is. In de bijlage vindt
u de beschouwing van het RIVM inclusief het verslag van de stakeholders bijeenkomst
die het RIVM heeft georganiseerd4.
Uit de haalbaarheidsstudie van het RIVM is gebleken dat de motie niet uitvoerbaar
is. Het RIVM concludeert dat een onderzoek naar donorselectiebeleid dat is gebaseerd
op individueel seksueel risicogedrag zonder dat dit nadelig effect heeft op de veiligheid
van de bloedvoorziening niet haalbaar is, omdat voor dit onderzoek ongeveer 1 miljoen
nieuwe donors nodig zijn. Wel doet het RIVM de volgende drie aanbevelingen:
• onderzoek uit te laten voeren naar het effect van het uitvragen van individueel seksueel
risicogedrag op de bereidheid om bloed te doneren. Daarbij kan ook de algehele manier
van uitvragen van risico’s zodanig geoptimaliseerd worden dat vragen nauwkeuriger
beantwoord worden. Ik zal nader overleg voeren met Sanquin over dit advies;
• de mogelijke praktische en financiële barrières voor gebruik van plasma van donors
geselecteerd op basis van individueel seksueel risicogedrag nader te onderzoeken.
Ik zal het RIVM verzoeken dit punt nader uit te zoeken;
• de discussie over rechten van de ontvanger versus rechten van de donor te voeren met
alle relevante stakeholders, waarbij nadrukkelijk ethische en juridische experts betrokken
moeten worden. De discussie is tot nu toe vooral vanuit het perspectief van patiëntveiligheid
gevoerd. Ik wil eerst dat Sanquin ervaring opdoet met de komende wijzigingen in het
MSM donorselectiebeleid, en vervolgens de afweging maken of het opportuun is om deze
discussie te voeren.
Ik ben verheugd dat het mogelijk wordt voor MSM in een monogame relatie om bloed te
doneren en dat al wordt toegewerkt naar een volgende beleidsstap. Het eindpunt is
wat mij betreft dat individueel risicogedrag leidend is en niet iemands geaardheid.
Ik heb inmiddels gesproken met vertegenwoordigers van het COC en de Nederlandse Vereniging
van Hemofilie-Patiënten (NVHP) in aanwezigheid van Sanquin. De zorgen van de patiënten
over de eventuele risico’s hebben mijn aandacht. Ik benadruk dat Sanquin alle bloeddonaties
volgens de laatste stand van de techniek en wetenschap op de aanwezigheid van infecties
test. Ook monitort en evalueert Sanquin doorlopend de mogelijke effecten van de wijziging
in donorselectiebeleid. Ik heb er daarom vertrouwen in dat de veiligheid van de bloedvoorziening
niet in het geding komt. Ook heeft de NVHP in het gesprek aangegeven dat zij, vanwege
het nu beschikbaar komen van de onderzoeksrapporten van het RIVM en Sanquin, deze
nader te willen bestuderen voordat zij een definitief standpunt zal innemen. Ik zal
Sanquin vragen om zowel de NVHP als het COC te betrekken bij de verdere stappen.
De Minister voor Medische Zorg, T. van Ark
Indieners
-
Indiener
T. van Ark, minister voor Medische Zorg