Brief regering : Rapport Bondgenoten in de Democratie - Jongeren en bestuurders bouwen samen
35 570 VII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 2021
Nr. 93
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 11 maart 2021
1. Inleiding
Eerder heb ik uw Kamer geïnformeerd over de stappen die ik zet om de positie van jongeren
in de democratie te versterken.1 Dit onder andere naar aanleiding van het eindrapport van de staatscommissie parlementair
stelsel2 en een advies van de Raad voor het Openbaar Bestuur3. Jongeren vinden momenteel onvoldoende gehoor voor hun belangen en idealen, voelen
zich minder betrokken bij de democratie dan de generaties voor hen en weten daarin
ook minder makkelijk hun weg te vinden. Dat zij ook zelf vinden dat zij beter bij
de democratie betrokken moeten worden, bleek uit gesprekken die ik het afgelopen jaar
maandelijks voerde met jongeren.
Hier bovenop kwam afgelopen jaar de coronacrisis, die de jongere generaties bijzonder
hard raakt. Jongeren ervaren nog meer onzekerheid op het gebied van welzijn, werk
en onderwijs en voelen zich onvoldoende gehoord in de beleidsvorming.4 De maatregelen om de verspreiding van het coronavirus tegen te gaan hebben grote
impact op deze groep. Zo vroeg een mbo-studente mij laatst: «Hoe zit het met de kosten
van de coronacrisis – wie gaat er voor de kosten opdraaien? Zal dat onze generatie
zijn?» De pandemie raakt aan intergenerationele solidariteit en maakt het daarmee
extra urgent om te werken aan duurzame vormen van effectieve jongereninspraak.
Ik schreef uw Kamer in de voortgangsbrief over het kabinetsstandpunt parlementair
stelsel5, dat ik begin 2021 een nieuwe vorm van jongereninspraak op landelijk niveau wilde
creëren. Vervolgens spraken mijn ministerie en ik een groot aantal jongeren en jongerenorganisaties
en deden meerdere onderzoeken naar hun ideeën, wensen en behoeften6. Hieruit kwam onder meer de wens naar voren om jongeren zelf bepalend te maken in
het verbeteren van jongereninspraak in Nederland. Daarom heb ik in de zomer 2020 de
Number 5 Foundation (Number 5) gevraagd om als onafhankelijke procesbegeleider samen
met jongeren te bouwen aan een brede beweging om verschillende initiatieven voor jongereninspraak
te versterken en te verbinden.
In het rapport «Bondgenoten in de democratie; Jongeren en bestuurders bouwen samen»7 maakt Number 5 de balans op van het inclusieve proces dat zij de afgelopen maanden
met een diverse mix van jongeren en bestuurders heeft gevoerd. Number 5 ontwikkelde
met al deze betrokkenen een gezamenlijke visie en deed aanbevelingen voor een duurzame
aanpak voor jongerenparticipatie. De inzichten van jongeren verlegden gaandeweg de
prioriteiten binnen het proces, waarbij niet inspraakvormen, maar juist de randvoorwaarden
voor goede inspraak centraal kwamen te staan. Of zoals Number 5 zelf schrijft: «Zijn
er revolutionaire nieuwe ideeën ontstaan in dit traject? Daar zijn we wel naar op
zoek gegaan. Maar steeds weer bleek dat de prioriteit ligt bij het (ver)timmeren van
de basis».
Het rapport bied ik uw Kamer hierbij aan. In deze begeleidende brief geef ik een duiding
van de belangrijkste bevindingen uit dit rapport. Daarbij betrek ik ook de uitkomsten
van andere onderzoeken naar de beleving van de democratie onder jongeren en bestuurders
die in dit kader zijn uitgevoerd. Ik sluit af met een beschrijving van de pilots die
ik heb ontwikkeld om de opgehaalde inzichten in de praktijk te brengen.
2. Bevindingen
Huidige inspraakvormen
Het rapport van Number 5 beschrijft uitgebreid de vele initiatieven en organisaties
die zich al inzetten voor jongerenparticipatie. Duidelijk is dat er al veel gebeurt,
maar dat er bij elk van deze initiatieven ook ruimte is voor verbetering.
Landelijke jongerenorganisaties
Een aantal jongerenorganisaties (zoals de Nationale Jeugdraad (NJR), het Jongerenplatform
van de Sociaal Economische Raad en de Politieke Jongerenorganisaties (PJO’s)) weet
de weg in Den Haag goed te vinden en is in staat onderwerpen op de politieke agenda
te krijgen. Deze jongerenorganisaties ervaren wel een aantal uitdagingen in het vertegenwoordigen
van de stem van alle jongeren in Nederland. Met name het feit dat hun actieve kader
in de regel bestaat uit hoger opgeleiden is hierbij van belang. PJO’s voelen daarnaast
een sterke afhankelijkheid van de moederpartij, waardoor zij soms minder uitgesproken
zijn dan ze zouden willen.
Number 5 ziet onvoldoende (regie op de) financiering van jongerenorganisaties en -initiatieven
als voornaamste reden voor de hierboven aangekaarte problemen. Jongeren worden te
beperkt gecompenseerd voor hun inzet. Hierdoor vallen bestuursfuncties toe aan jongeren
die zich dat qua beschikbare financiën en tijd kunnen permitteren. Ook kunnen jongerenorganisaties
onvoldoende capaciteit leveren in hun lobby- en inspraakwerk. Ten slotte worden politieke
jongerenorganisaties gefinancierd via de moederpartij, volgens Number 5 een belangrijke
reden voor hun afhankelijkheid.8
Lokale initiatieven
Ook lokaal en in het onderwijs zijn er al veel initiatieven. Via leerlingen- of jongerenraden
kunnen jongeren hun inbreng kwijt en veel gemeenten benoemen kinderburgemeesters.
Daarnaast zijn er veel kleinere initiatieven die jongeren zelf starten, zoals huiswerkbegeleiding
voor kwetsbare groepen en hulp aan ouderen.
Ook op dit niveau is verbetering mogelijk. Bestuurders weten vaak niet goed wat ze
moeten met de inbreng van jongeren of vinden die inbreng vaak getuigen van onvoldoende
realisme. Jongeren voelen op hun beurt vaak een gebrek aan oprechte interesse en zien
niet terug wat er met hun inbreng gebeurt. Verder blijft het potentieel van veel initiatieven
van jongeren zelf onbenut, omdat bestuurders dit onvoldoende herkennen als een bijdrage
aan de democratie.
Hoe jongeren hun positie in de democratie ervaren
Het rapport van Number 5 duidt niet alleen op een institutioneel probleem, maar ook
op een groot verschil in de beleving van de democratie tussen bestuurders en jongeren.
De onderzoeken van Motivaction en I&O Research tonen aan dat dit breder leeft.
Jongeren willen meedenken en meedoen
Uit het onderzoek blijkt dat jongeren anders denken over de democratie dan bestuurders
veronderstellen. Veel bestuurders denken dat jongeren hun werk niet interessant vinden
of dat het voor jongeren te lang duurt voordat er beslissingen worden genomen. In
tegenstelling hiermee geeft de helft van de jongeren juist aan zeer geïnteresseerd
te zijn in de politiek en wil driekwart meer informatie over maatschappij en democratie.
Naar hun idee hebben ze onvoldoende democratische invloed. Bijna een derde van de
jongeren vindt dat de politiek te weinig rekening houdt met hun belangen. Van hun
kant denken jongeren dat hun betrokkenheid onvoldoende van de grond komt omdat bestuurders
denken dat ze altijd gelijk hebben en er sprake is van een generatiekloof.
Verschillen in perceptie tussen jongeren en bestuurders
Bestuurders vinden de participatie van jongeren in de democratie overwegend van groot
belang. Tegelijkertijd geeft ongeveer driekwart van de bestuurders aan dat ze jongeren
onvoldoende begrijpen en ook relatief weinig met jongeren spreken. Dit laatste wordt
op meerdere punten bevestigd in het onderzoek van I&O Research. Zo is voor bestuurders
de waarde van democratie vooral dat burgers kunnen meebeslissen. Ook bij jongeren
scoort dit het hoogst, maar jongeren definiëren, veel meer dan bestuurders, de waarde
van democratie ook in termen die gaan over hun eigen leven: democratie betekent voor
hen ook dat zij zich kunnen uiten en zichzelf zijn.
Hoe het beter kan
Het rapport van Number 5 maakt inzichtelijk dat meer inspraak alleen niet genoeg is.
Ook een andere houding bij bestuurders is nodig. Number 5 pleit voor een cultuurverandering.
Daarvoor moeten bestuurders en jongeren elkaar erkennen als gelijkwaardige partners
en moet de eigenheid en diversiteit van jongeren breder worden erkend. Bestuurders
kunnen jongeren vaker opzoeken, bijvoorbeeld op scholen of hen uitnodigen op het gemeentehuis.
Gegeven deze context spreekt het voor zich dat Number 5 de aanbevelingen niet alleen
richt tot mij, als Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK). Number
5 ziet het versterken van de positie van jongeren in de democratie als een brede maatschappelijke
opgave en roept dan ook veel verschillende organisaties, jongeren en bestuurders op
hun verantwoordelijkheid te nemen. Dat onderschrijf ik volledig. De democratie is
immers van ons allemaal.
Number 5 doet de volgende aanbevelingen:9
a) Maak jongereninitiatieven inclusiever;
b) Leg verbinding tussen jongereninitiatieven en beleid;
c) Creëer ruimte voor structurele dialoog tussen bestuurders en jongeren;
d) Zorg voor een duurzame infrastructuur en financiering;
e) Integreer jongereninspraak in het onderwijs;
f) Ontwikkel een landelijk digitaal podium jongerenparticipatie.
3. Beleidsreactie
Het rapport van Number 5 maakt duidelijk dat veel verschillende partijen nu aan zet
zijn. Van jongeren zelf tot het kabinet, en van leraren in de klas tot u als Tweede
Kamer. Ik zal dit blijven aanjagen en ben blij te zien dat de urgentie breed wordt
gedeeld. Bovendien zal ik het rapport en de beweging die nu gaande is onder de aandacht
brengen van mijn collega-bewindspersonen en het volgende kabinet.
De cultuurverandering die Number 5 bepleit vind ik ook noodzakelijk. Het proces dat
heeft geleid tot de breed gedragen visie in hun rapport inspireert daartoe. Ik heb
erg veel waardering voor de leidende rol die jongeren daarin hebben gepakt. Dat is
nu nog bijzonder, maar mijn hoop is deze manier van gelijkwaardige samenwerking met
jongeren in de toekomst normaal wordt.
Ik wil jongereninspraak ook institutioneel blijven versterken. Ik onderschrijf de
wens om een goed gefinancierde infrastructuur te ontwikkelen. De kracht en kwaliteiten
van bestaande jongerenorganisaties en jongereninitiatieven vormen daarbij voor mij
het startpunt. Ik ga evenmin voorbij aan de inzet van gemeenten. De uitdaging is juist
om met al deze partijen samen de impact van jongereninspraak te vergroten en te zorgen
dat daarin het zeer diverse stemgeluid van alle jongeren in Nederland doorklinkt.
Gegeven de brede verandering die nodig is, ben ik gestart met pilots om de verschillende
inzichten en aanbevelingen in de praktijk te brengen. In lijn met aanbeveling a, zoekt
mijn ministerie bij het vormgeven van de pilots naar een goede balans qua spreiding
en doelgroep: gericht op een hele diverse mix van jongeren van verschillende (culturele)
achtergronden, geografische spreiding, leeftijd en opleidingsniveau.
De volgende pilots gaan vanaf maart 2021 van start:
• Experimenten met innovatiefonds
Vijf jongereninitiatieven krijgen 1.000 euro van BZK en worden door de NJR geholpen
contact te leggen met het lokale bestuur. Zoals aanbeveling b is de verwachting dat
een relatief beperkte financiële bijdrage voor veel extra impact zorgt, wat het potentieel
van dit soort organisaties kan illustreren.
• Boost voor gemeentelijke jongereninspraak
Vijf tot acht gemeenten worden financieel ondersteund in het ontwikkelen van inspraakvormen
waarbij zij jongeren bereiken die niet zijn aangesloten bij organisaties. De deelnemende
gemeenten spreken met experts over hun aanpak en ervaringen, en houden elkaar op de
hoogte van geleerde lessen. In lijn met aanbeveling a worden deze lessen vervolgens
breed gedeeld om ook andere gemeenten te inspireren.
• Participatie doe-project
Drie universitaire studenten begeleiden een participatietraject met VMBO-leerlingen,
waarbij de leerlingen op een door hen gekozen onderwerp samen met beleidsmedewerkers
van een gemeente structureel aan de slag gaan. De verwachting is dat juist een praktisch
en helder vormgegeven traject deze doelgroep aanspreekt.
• Werkgroep Financiering Democratie en Jongeren
Het samenwerkingsverband van politieke en maatschappelijke jongerenorganisaties dat
mogelijkheden voor duurzame financiering van jongerenparticipatie onderzoekt wordt
door mijn ministerie gefaciliteerd. Deelnemende jongeren houden zelf de regie. Daarmee
wordt invulling gegeven aan aanbeveling d.
• Digitale landingsplek
In lijn met aanbeveling f werken BZK, NJR en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten
aan een digitale landingsplek. Mogelijkheden voor jongeren om te participeren in besluitvormingsprocessen
kunnen hier inzichtelijk worden gemaakt. Om te beginnen verkennen we eerst de behoeftes
van jongeren en bestuurders, onder meer met jongeren van Europees Jeugdparlement.
• Pilots op Rijksniveau
Mijn ministerie ontwikkelt pilots op verschillende beleidsonderwerpen en stimuleert
en ondersteunt initiatieven bij andere ministeries. Een voorbeeld is de Jongerenmilieuraad
die, samen met ambtenaren van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, werkt
aan een Nationaal Milieu Beleidskader. Ook verkennen we de mogelijkheden voor pilots
in Caribisch Nederland.
De pilots vinden lokaal, landelijk en digitaal plaats, in samenwerking met jongeren
die zijn aangesloten bij jongerenorganisaties en jongeren die dat niet zijn. Succesvolle
pilots kunnen worden gecontinueerd. Ook helpt de kennis en ervaring die we met deze
pilots opdoen bij het ontwikkelen van nieuwe initiatieven om jongereninspraak in Nederland
op de lange termijn duurzaam te versterken. Deze lessen zullen breed worden verspreid.
Tot slot
Om de positie van jongeren in onze democratie te versterken moeten we fundamenteel
anders denken over hun betrokkenheid. Jongeren geven zelf aan: «Jongeren zijn geen
afvinkboxje. Structurele jongereninspraak betekent betrokkenheid vanaf het begin.»
Ik zet alles op alles om de noodzakelijke vervolgstappen te zetten zodat dit traject
krachtig kan worden voortgezet in een volgende kabinetsperiode. Op deze manier kan
de Nederlandse democratie echt inclusiever worden, voor álle generaties, en daarmee
sterker. Zoals een studente treffend zei: «iedereen heeft het recht om gehoord te
worden in deze democratie, ook jongeren.»
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
K.H. Ollongren
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties