Brief regering : Vierde voortgangsrapportage operatie Inzicht in Kwaliteit
31 865 Verbetering verantwoording en begroting
Nr. 184 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 10 maart 2021
Als onderdeel van het regeerakkoord «Vertrouwen in de toekomst» (Bijlage bij Kamerstuk
34 700, nr. 34) is het kabinet de operatie «Inzicht in Kwaliteit» gestart. Het doel van deze operatie
is om beter inzicht te krijgen in de resultaten van beleid en deze inzichten meer
te benutten om de maatschappelijke toegevoegde waarde van beleid te vergroten. In
de voortgangsrapportages is dit doel uitgewerkt in drie veranderopgaven: strategisch evalueren om meer dan nu inzicht te krijgen gedurende de héle beleidscyclus, continu verbeteren om inzicht ten volle te benutten voor bijsturing of verbetering, en samen leren om meer dan nu inzicht te krijgen en benutten in samenwerking.
Reflecties op verloop van de operatie Inzicht in Kwaliteit
Door de inspanningen van alle departementen is met de operatie Inzicht in Kwaliteit
een stimulans gegeven aan de veranderopgaven. Ook aandacht vanuit de politiek en een
centrale programma organisatie voor het aanjagen van verandering hebben hieraan bijgedragen.
Gezamenlijk heeft dit geleid tot diverse resultaten. De 19 departementale initiatieven
dragen bij aan nieuwe inzichten in de effectiviteit van beleid en het stimuleren van
gedragsverandering in lijn met de veranderopgaven. Door middel van strategische evaluatieagenda’s
wordt beter nagedacht over een logische agendering van evaluatieonderzoek. Daarnaast
werken departementen aan betere beleidsvoorbereiding en onderbouwing van beleidsplannen.
Om departementen te ondersteunen zijn een toolbox beleidsevaluatie en opleidingen
ontwikkeld. Ten slotte zijn acties in gang gezet om de evaluatiefunctie bij departementen
te versterken.
Met deze resultaten zijn stappen in de goede richting gezet, maar een duurzame verandering
in de manier van werken kost tijd en is geen eenvoudige opgave. Een dergelijke verandering
vereist begrip, voorbeeldgedrag, expertise en structuren die de verandering ondersteunen.
De in gang gezette verandering is ook niet voor iedereen direct zichtbaar, omdat deze
plaatsvindt in de machinekamer van de rijksoverheid. Bovendien hebben de coronacrisis
en bijbehorende maatregelen veel tijd en capaciteit gevraagd van departementen, waardoor
het afgelopen jaar minder aandacht kon worden besteed aan de veranderopgaven. Deze
brief met bijlagen vormt de finale voortgangsrapportage van deze kabinetsperiode.
Het blijft echter ook in de volgende kabinetsperiode van belang om de ingezette verandering
te stimuleren en te ondersteunen. In de vervolgfase is verdere implementatie hiervan
nodig, met focus op de nieuwe manier van werken. De voortgang moet goed in de gaten
worden gehouden, zodat kan worden bijgestuurd waar nodig. Dit vereist aandacht van
alle betrokken partijen, inclusief uw Kamer.
Deze voortgangsrapportage bevat drie hoofdstukken: [1] de departementale initiatieven,
[2] versterking van het evaluatiestelsel en [3] ondersteuning van departementen bij
kennisdeling, vaardighedenopbouw en gedragsverandering. In deze hoofdstukken staan
we steeds stil bij: (i) wat er tot nu toe is afgerond, (ii) wat in deze kabinetsperiode
nog wordt afgerond en (iii) suggesties voor een volgend kabinet. Daarnaast is een
aantal bijlagen bij deze brief gevoegd over (1) de departementale initiatieven, (2) de
Strategische Evaluatie Agenda (SEA), (3) herziening van het Integraal Afwegingskade
(IAK), en (4) spelregels interdepartementaal beleidsonderzoek (ibo).
1. De departementale initiatieven
Alle departementen werken aan de veranderopgaven van de operatie Inzicht in Kwaliteit,
onder andere door departementale initiatieven. In totaal zijn acht initiatieven afgerond
en zijn er nog elf actief. De initiatieven dragen bij aan de veranderopgaven door
beleidsinhoudelijke resultaten, lessen voor het stelsel en voor het opschalen van
best practices (bijlage 1)1. Hieronder twee voorbeelden van inhoudelijke resultaten:
• Het Ministerie van Buitenlandse Zaken heeft tools ontwikkeld in het kader van het
initiatief Early Warning Early Action die worden ingezet als startpunt van conflictanalyses. De tools tonen op een laagdrempelige
manier relevante informatie om snel tot een goed beeld te komen van de situatie ter
plaatse. Dit levert daarmee belangrijke tijdwinst op.
• In het kader van de pilot Lerend Evalueren (VWS) is de wanbetalersregeling in de Zorgverzekeringswet onderzocht. Hieruit blijkt
dat de opslag bij de wanbetalersregeling een dreigende werking heeft bij een deel
van de populatie, maar problemen bij een ander deel verergert. Dit zijn veelal langdurige
wanbetalers met een structureel kwetsbare financiële situatie, een complexe schuldenproblematiek
en multi-problematiek. Aanpassingen in de opslag voor wanbetalers zullen dan ook worden
vormgegeven binnen de bredere schuldenproblematiek.
De initiatieven leveren ook lessen op voor het bredere stelsel, bijvoorbeeld:
• De beleidsdoorlichting Hoger Onderwijs (OCW) leidde tot concrete aanbevelingen voor de strategische beleidsagenda, zoals
het vaststellen van eenduidige en meetbare doelstellingen bij het formuleren van beleid.
Door deze beleidsdoorlichting op het juiste moment te plannen en de juiste vragen
te stellen werden nieuwe inzichten opgedaan voor toekomstig beleid. De lessen uit
deze beleidsdoorlichting zijn verwerkt in de ontwikkeling van de Strategische evaluatie
agenda (SEA), zoals beschreven in hoofdstuk 2.
• Een van de lessen uit het initiatief «Koers en Kansen» (JenV) is dat er na experimenten goed ex-ante onderzoek nodig is om structurele
besluiten te nemen. Om die reden worden verschillende Maatschappelijke Kosten en Baten
Analyses (MKBA) uitgevoerd binnen dit initiatief. Waar voorheen de MKBA vooral werd
ingezet voor infrastructurele projecten, is het met de nieuwe MKBA-werkwijzers steeds
beter mogelijk de MKBA ook voor andere beleidsterreinen in te zetten2.
• Binnen het initiatief evaluatiestructuur (nationaal) klimaatbeleid heeft EZK als coördinerend
departement in samenwerking met BZK, LNV, IenW en RVO een eerste versie van de monitor
klimaatbeleid ontwikkeld en aan de Kamer verstuurd3. Daarnaast is op basis van de departementale evaluaties met betrekking tot klimaatbeleid
door de betrokken departementen een eerste aanzet voor een meerjarige interdepartementale
evaluatieagenda gemaakt. Deze draagt bij aan de integrale doorlichting van het klimaatbeleid
in 2024.
In het kader van de operatie worden geleerde lessen opgeschaald en resultaten geborgd,
bijvoorbeeld:
• Als onderdeel van de afronding van het programma Verdere Integratie op de Arbeidsmarkt (VIA) van SZW vinden seminars en leerkringen plaats. Ook worden communities of practice
met relevante stakeholders opgestart. Voor de opschaling van de pilots «studiekeuze
vmbo» en «overgang mbo – arbeidsmarkt» wordt door SZW, OCW en de MBO-raad een kennispunt
opgericht. Verder wordt bezien of de binnen VIA opgedane lessen betrokken kunnen worden
bij de uitwerking van de crisisdienstverlening «van werk(loosheid) naar werk».
• Binnen het initiatief Doorlichting Fiscale Evaluaties (FIN) is op basis van de opgedane inzichten een handleiding opgesteld voor het uitvoeren
van fiscale evaluaties. Andere departementen kunnen hier gebruik van maken. Deze inzichten
zijn inmiddels ook gepresenteerd bij het Ministerie van EZK.
1. De departementale initiatieven
Af te ronden voor zomer 2021
• Aanpak voor borging en/of opschaling van geleerde lessen voor elk van de initiatieven.
Suggestie voor een volgend kabinet
• Maak ruimte voor proeftuinen en experimenten om de effectiviteit van nieuw beleid
te testen en om te blijven leren op het gebied van evalueren.
2. Versterking van het evaluatiestelsel
In de eerste voortgangrapportage is een beeld geschetst van het evaluatiestelsel4. Het Nederlandse evaluatiestelsel staat internationaal goed aangeschreven en er worden
veel evaluaties uitgevoerd. Toch is het definiëren en meten of vaststellen van resultaten
bij overheidstaken vaak razend ingewikkeld. Zo zijn effecten door andere invloeden
vaak moeilijk te relateren aan beleid. Daarnaast wordt in de praktijk soms een spanning
tussen leren en verantwoorden ervaren. De operatie heeft zich binnen het evaluatiestelsel
vooral gericht op de departementale strategische evaluatieagenda’s (SEA), betere onderbouwing
van beleidsvoorstellen en verbetering binnen bestaande kaders.
a. Verbeteren strategische evaluatie agenda van departementen
De SEA biedt een overzicht van de belangrijke beleidsthema’s van een departement,
korte toelichting van de inzichtbehoefte per thema en een daarbij passende agendering
van evaluatieonderzoek. Met de SEA wordt beoogd tot betere en meer bruikbare inzichten
in de doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid te komen, en deze inzichten meer
te benutten gedurende de gehele beleidscyclus. De SEA is niet alleen een document
maar vooral ook een manier van werken die bijdraagt aan het realiseren van de veranderopgaven.
Met de SEA komt meer nadruk op het aan de voorkant bepalen van de inzichtbehoefte
van beleidsmakers en de Tweede Kamer dan in de huidige situatie. Ook beschrijft de
SEA hoe wordt gerapporteerd over het inzicht in (voorwaarden voor) doeltreffendheid
en doelmatigheid van de belangrijke beleidsthema’s. Wat betreft de vorm zal er met
de SEA meer flexibiliteit komen dan met de huidige beleidsdoorlichting. Bijlage 2
bevat een nadere toelichting op de SEA kaders5.
Afgerond. Ondanks de complexiteit van het opstellen van een SEA in tijden van de coronacrisis,
is de eerste verbeterslag naar de SEA afgerond. De meeste departementen hebben voor
de begroting van 2021 een SEA opgesteld. Deze eerste SEA verschilt per departement,
onder andere door uiteenlopende startpunten en behoeften, experimenteerruimte, capaciteitsbeperkingen
en de coronasituatie. De lessen van de verbeterslag naar de SEA zijn in kaart gebracht.
Een duidelijk en tijdig proces tussen de directies FEZ en de beleidsdirecties is essentieel
gebleken om te komen tot een goede SEA. Dit vraagt een significante tijdsinvestering,
betrokkenheid en ruimte om te leren. Daarnaast bestaat er behoefte bij betrokkenen
om het SEA-kader verder te concretiseren en formaliseren, met ruimte voor maatwerk
per departement en beleidsthema. Het uitgewerkte kader (bijlage 2) vormt de basis
voor de doorontwikkeling van de manier van werken en aanpassingen in de regelgeving.
Vooruitblik komende 6 maanden. Bij de SEA voor 2022 ligt de nadruk op het verbinden van de strategische agendering
met de inzichtbehoefte en verwachte besluitvormingsmomenten. De operatie zal departementen
ondersteunen in het opstellen van de SEA. Daarnaast worden kaders voor de SEA opgenomen
in de Regeling Periodiek Evaluatieonderzoek (RPE) en de Rijksbegrotingsvoorschriften
(RBV). Dit biedt handvatten en consistentie, en is van belang vanwege de wettelijke
eisen om periodiek de doeltreffendheid en doelmatigheid van het beleid te onderzoeken.
De begrotingsjaren 2022 en 2023 zullen hierbij gelden als overgangsperiode.
Suggesties volgend kabinet. Juist in de komende jaren blijft aandacht nodig om de implementatie van de SEA in
de manier van werken te integreren en strategische keuzes te maken op basis van de
inzichtbehoefte. Aandacht en (interdepartementaal) overleg over de uitvoering en naleving
van de SEA-kaders is nodig, met ruimte om te blijven leren.
b. Verbeteren onderbouwing en evalueerbaarheid bij beleidsvoorbereiding
Meer inzicht in de toegevoegde waarde van beleid begint aan de voorkant bij de vorming
en aanpassing van beleid. Door vooraf duidelijke doelen te stellen en verwachte kosten
en effecten te onderbouwen, kunnen geïnformeerde beleidskeuzes worden gemaakt en kan
de Kamer daarover een goed geïnformeerd debat voeren.
Afgerond. Door de toepassing van CW 3.1 is er de afgelopen jaren aandacht besteed aan de onderbouwing
van beleidsvoorstellen. Om de vereiste CW 3.1 toelichtingen beter vindbaar te maken
voor de Kamer is in de derde voortgangsrapportage een pilot met een aparte CW 3.1
bijlage aangekondigd. Met alle vakdepartementen zijn afspraken gemaakt over de invulling
van deze pilot. Tussen 1 juni en eind 2020 zijn er reeds 516 voorstellen voorzien van een bijlage aan uw Kamer verstuurd. De pilot met de bijlage
«Onderbouwing en Evaluatie (CW 3.1)» liep initieel tot het einde van 2020. Om departementen
en Kamercommissies voldoende ervaring op te laten doen met de pilot-bijlagen is de
looptijd van de pilot verlengd tot de start van het verkiezingsreces op 12 februari
2021. Inmiddels is ook gestart met de externe evaluatie van de pilot. Het kabinet
waardeert dat de afgelopen periode ook binnen uw Kamer initiatieven zijn genomen om
aandacht te vragen voor de onderbouwing van beleid.
Vakministers zijn verantwoordelijk voor de kwaliteit van de in CW 3.1 vereiste toelichting
van beleids- en wetsvoorstellen. Hierbij kan in de voorbereiding gebruik worden gemaakt
van het «integraal afwegingskader voor beleid en regelgeving» (IAK). Dit is de centrale
tool met alle eisen en hulpmiddelen voor een goede voorbereiding van beleid en wetgeving.
Een belangrijk hulpmiddel voor ex-ante evaluatie dat is opgenomen in het IAK is de
maatschappelijke kosten-batenanalyse (MKBA). De leidraad hiervoor is naar aanleiding
van de motie van het lid Sneller c.s. (Kamerstuk 35 300, nr. 54) recentelijk geanalyseerd vanuit het perspectief van brede welvaart7.
Het IAK vormt dan ook een belangrijk onderdeel van het stelsel om te zorgen voor een
goede beleidsvoorbereiding. Het IAK bestaat sinds 2011 en is in de loop van de jaren
complexer geworden en wordt nog niet altijd voldoende gebruikt. Daarom is het van
belang het IAK te versimpelen en het gebruik te bevorderen. Vanuit het kabinet is
dan ook nagedacht over de herziening van het IAK, waarover de OESO ook advies heeft
uitgebracht8. Het plan voor herziening van het IAK bestaat uit vier actielijnen; het IAK vereenvoudigen,
gebruiksvriendelijker maken, de bekendheid vergroten en het stimuleren van een betere
toepassing ervan. Hiermee is dus aandacht voor zowel aanpassingen aan het instrument
als de manier van werken. In bijlage 3 is het plan voor herziening van het IAK verder
uitgewerkt, waarbij de aanbevelingen van de OESO zijn meegenomen9.
Vooruitblik komende 6 maanden. In het Financieel Jaarverslag Rijk (FJR) zal worden gerapporteerd over de procedurele
naleving van CW 3.1 in 2020 (inclusief de pilot). Departementen staan verder in hun
eigen jaarverslagen stil bij de toepassing en naleving van CW 3.1 in 2020. Zij gaan
daarbij expliciet in op de naleving voor en na de pilot en bij corona-gerelateerde
maatregelen. De Coronacrisis heeft de naleving van CW 3.1 bemoeilijkt, omdat in korte
tijd met veel onzekerheid en imperfecte informatie crisismaatregelen genomen moesten
worden. De Algemene Rekenkamer doet ook onderzoek naar de naleving van
CW 3.1 in de pilot (publicatie verwacht in april 2021). Daarnaast wordt middels een
externe evaluatie door de Universiteit Leiden onderzocht wat de rol van de pilot-bijlage
is bij het (mogelijke) gebruik van CW 3.1 toelichtingen door Kamerleden. Het streven
is om de verschillende inzichten over de pilot beschikbaar te hebben voor het Verantwoordingsdebat
2021, zodat deze input kunnen zijn voor het debat over het vervolg en eventuele nadere
regelgeving.
De herziening van het IAK is een ontwikkeltraject dat vanuit een interdepartementaal
team verder zal worden vormgegeven.
Suggesties volgend kabinet. Om de onderbouwing en evalueerbaarheid van beleidskeuzes verder te verbeteren blijft
aandacht nodig voor de naleving van CW 3.1. en het gebruik van ex-ante evaluaties.
Het is aan een volgend kabinet om de verbetering van het IAK nader vorm te geven op
basis van het plan van aanpak en de inzet van ex-ante evaluaties daarbij verder te
stimuleren.
c. Periodiek beleidsalternatieven in kaart brengen voor grote vraagstukken
Afgerond. Uit de eerder uitgevoerde analyse van de toegevoegde waarde van interdepartementale
beleidsonderzoeken (ibo’s) en brede maatschappelijke heroverwegingen (bmh’s) komt
naar voren dat beide instrumenten nuttig zijn om onafhankelijk van de politiek beleidsopties
te genereren10. Het is daarom vooral zaak om deze onderzoeken periodiek te blijven doen. De afgelopen
jaren zijn doorlopend ibo’s uitgevoerd. Ibo’s hebben toegevoegde waarde omdat ze op
neutrale wijze uitvoerbare beleidsopties in beeld brengen, door middel van interdepartementaal
onderzoek volgens de ibo-spelregels (bijlage 4)11. In 2020 zijn daarnaast bmh’s uitgevoerd in aanloop naar de verkiezingen. Deze bmh’s
hebben op een reeks beleidsterreinen beleidsopties gegenereerd, die kunnen worden
gebruikt in verkiezingsprogramma’s en de formatie. Heroverwegingen zijn met name zinvol,
wanneer ze flexibel kunnen worden ingezet op basis van de actuele behoefte. Zo kunnen
ze worden ingezet als de financieel-economische context vraagt om ombuigingsopties
(zoals in 2010), maar kunnen ze daarnaast ook intensiveringsopties opleveren (zoals
in 2020).
Suggesties volgend kabinet. Heroverwegingen blijven doen, en regulier ibo’s uitvoeren op basis van de daarbij
geldende ibo-spelregels.
d. Gestructureerd werken aan verbetering werkwijze binnen bestaande kaders
In de tweede voortgangsrapportage zijn pilots aangekondigd met een nieuwe vorm van
evalueren, geïnspireerd op de Public Value Reviews in het Verenigd Koninkrijk: de Publieke Waardescan (PWS)12. De PWS richt zich op het verbeterpotentieel binnen bestaande beleidsmatige en budgettaire
kaders. De PWS is dan ook meer dan een evaluatie-instrument en beoogt de werkwijze
van continu verbeteren te stimuleren binnen een specifiek beleidsveld. In de analyse
staat de manier van werken centraal. Hierbij valt te denken aan in hoeverre er een
logische beleidstheorie is, relevante stakeholders zijn aangehaakt en een goede monitoring-
en evaluatiecyclus is ingericht. De PWS richt zich dus op de vraag of de overheid
er alles aan doet om de kans op doeltreffend en doelmatig beleid zo groot mogelijk
te maken. Hiermee vervangt de PWS dan ook niet generiek de verplichting tot het periodiek
rapporteren over het inzicht in doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid13. De PWS is een instrument dat op basis van de inzichtbehoefte kan worden ingezet
op een SEA.
Afgerond. In 2020 zijn de eerste twee PWS-pilots (Circulaire Economie door IenW en Verklaring
Omtrent Gedrag door JenV) afgerond. Met een tussentijdse zelfevaluatie zijn lessen
getrokken uit de toepassing van de PWS. De conclusie hiervan is dat de PWS een nuttig
instrument is om te leren, en beleid en uitvoering aan te scherpen. Door de focus
op werkwijze biedt de PWS een relevante aanvulling op het bestaande evaluatie-instrumentarium.
De werkwijze van de PWS werd in het algemeen als efficiënt ervaren, maar kan op punten
verder aangescherpt worden. In beide pilots is een goede samenwerking en inhoudelijke
discussie tussen het beleidsdepartement en Financiën tot stand gebracht, die bijdraagt
aan het realiseren van de veranderopgaven.
Vooruitblik komende 6 maanden. Het streven is om nog twee pilots uit te voeren om de PWS-methodiek door te ontwikkelen
en aan te scherpen. We ontwikkelen een leidraad voor de PWS, zodat de PWS onderdeel
kan uitmaken van de Toolbox en kan worden ingezet als onderdeel van de SEA’s.
Suggesties volgend kabinet. De PWS op meer onderwerpen toepassen. Bepalen op welke thema’s, passend bij de inzichtbehoefte,
de PWS kan worden ingezet op de departementale SEA’s.
2. Versterking van het evaluatiestelsel
Af te ronden voor zomer 2021
• Ondersteunen in het proces van opstellen van de verbeterde SEA en verankeren van de
aanpassingen in de RPE en de RBV.
• Evalueren van de pilot CW 3.1 en voorstel voor vervolg en eventuele nadere regelgeving
daarvoor.
• Doorontwikkelen PWS-methodiek aan de hand van twee pilots en opstellen van een leidraad.
Suggesties voor een volgend kabinet
• Aandacht en (interdepartementaal) overleg over de implementatie van de SEA en naleving
van relevante kaders.
• Aandacht behouden voor de naleving van CW 3.1.
• Verbetering van het IAK nader vormgeven op basis van het plan van aanpak en de inzet
van ex-ante evaluaties daarbij verder te stimuleren.
• Heroverwegingen blijven doen, en regulier ibo’s uitvoeren op basis van de daarbij
geldende ibo-spelregels
• Bepalen op welke onderwerpen de PWS, passend bij de inzichtbehoefte, kan worden ingezet
op de departementale SEA’s.
3. Ondersteuning departementen met kennisdeling, vaardighedenopbouw en gedragsverandering
Naast het versterken van het evaluatiestelsel, vereist het realiseren van de veranderopgaven
van de operatie Inzicht in Kwaliteit voldoende capaciteit en vaardigheden. Ook is
begrip en overtuiging bij beleidsdirecties essentieel. Het afgelopen half jaar hebben
we op verschillende manieren aandacht besteed aan deze bredere verandering die nodig
is om de veranderopgaven te realiseren.
a. Toolbox beleidsevaluatie en opleidingsprogramma
Afgerond. De eerste versie van de toolbox beleidsevaluatie is afgerond en is in januari 2021
gelanceerd14. De toolbox beleidsevaluatie is tot stand gekomen in samenwerking met evaluatie-experts
van de planbureaus, ministeries, de Algemene Rekenkamer en wetenschappers. De toolbox
biedt een handreiking bij het uitvoeren van een (beleids)evaluatie. Het helpt de evaluator
en beleidsmaker bij het stellen van de juiste vragen en het vinden van bijpassende
methoden voor onderzoek en dataverzameling. De toolbox wordt door Financiën, in samenwerking
met relevante stakeholders, de komende jaren doorontwikkeld en aangevuld met nieuwe
voorbeeldevaluaties en onderzoeksmethoden. Daarnaast biedt het opleidingsprogramma
«monitoren, evalueren en leren» rijksambtenaren de mogelijkheid hun expertise over
evalueren te vergroten. Het programma bestaat uit verschillende modules en is zowel
digitaal als fysiek toegankelijk. Inmiddels hebben meer dan 100 rijksambtenaren aan
de eerste digitale edities van diverse modules deelgenomen, waaronder «monitoren en
evalueren in vogelvlucht» en «de strategische evaluatie agenda». Verder is ook een
introductietraining gemaakt die ambtenaren op een toegankelijke manier kennis laat
maken met beleidsevaluaties.
Vooruitblik komende 6 maanden. De opleidingen en trainingen worden opgeschaald en op maat aangepast voor diverse
groepen medewerkers.
b. Evaluatiefunctie en gedragsverandering
Net als het ontwikkelen van vaardigheden en stimuleren van begrip en overtuiging is
een goed functionerende evaluatiefunctie binnen departementen essentieel voor gedragsverandering.
De beoogde gedragsverandering is gevat in de veranderopgaven van Inzicht in Kwaliteit15. De evaluatiefunctie is het geheel aan capaciteit, processen, structuren, en hulpmiddelen
dat is ingericht voor de planning en uitvoering van evaluaties. Departementen geven
op verschillende manieren vorm aan de aansturing en uitvoering van evaluaties. De
directies Financieel-Economische Zaken (FEZ) spelen hierin een belangrijke rol.
Afgerond. De afgelopen periode zijn mogelijkheden tot versterking van de departementale evaluatiefunctie(s)
verder bekeken. Vanwege de verschillen in de organisatiestructuur en beleidsinhoud
van departementen liggen uniforme richtlijnen voor de inrichting van de evaluatiefunctie
niet voor de hand. Wel identificeren we op basis van gesprekken met departementen
en het eerder uitgevoerde internationale onderzoek16 vier belangrijke bouwstenen voor een goed functionerende evaluatiefunctie. Deze bouwstenen
worden hieronder kort toegelicht met daarbij enkele voorbeelden.
Allereerst is van het van belang begrip en overtuiging voor de gedragsverandering
te versterken. Een helder verhaal over de waarde van evalueren voor zowel verantwoording
als leren, waarbij voortschrijdend inzicht als vanzelfsprekendheid wordt gezien is
hiervoor het startput. Bij VWS en BZK draagt de bestuursraad bijvoorbeeld een helder
verhaal uit over het belang van evalueren, leren van inzichten, en publieke waarde.
Naast een helder verhaal is het tonen van voorbeeldgedrag en stimuleren van motivatie
belangrijk. Dit vraagt om consistente aandacht voor evalueren vanuit de top en binnen
teams. Zo is er bij VWS en SZW periodiek aandacht in de bestuursraad voor het leren
van evaluaties en het bespreken van dilemma’s.
Een derde bouwsteen is het ontwikkelen van kennis en vaardigheden. BZK heeft bijvoorbeeld
opleidingen waarbij evaluatievaardigheden zijn geïntegreerd in een breder programma,
zoals de opleiding Public Value. Bij Defensie wordt dit momenteel ontwikkeld met de
DG Academy (Def). Andere departementen hanteren communities of practice/interest, waarin leerervaringen worden uitgewisseld (BZ, OCW, IenW).
Ten slotte is het inrichten van ondersteunende systemen en processen van belang. Een
sterke verbinding tussen beleids-, kennis- en FEZ-directies is essentieel bij het
opstellen van SEA’s, het leren van inzichten, en het afleggen van verantwoording.
Hiervoor zijn duidelijke rollen en processen vereist. Voorbeelden zijn een beleidsevaluatiecommissie
(EZK/LNV, Fin, IenW) of een Review Board (VWS), die zowel evaluatieonderzoeken aanscherpt
en beoordeelt als helpt bij kennisdeling en het uitdragen van het belang van goede
evaluaties. In plaats van een structuur kan ook worden gekozen om een helder proces
in te richten waarbij periodiek het gesprek met beleidsdirecties wordt aangegaan vanuit
een centraal team.
Vooruitblik komende 6 maanden. Diverse departementen zijn bezig met het versterken van de evaluatiefunctie. Dit
vraagt een intensievere samenwerking tussen FEZ, beleids- en kennisdirecties en een
cultuur waarin leren als vanzelfsprekendheid wordt gezien. Voor veel departementen
vereist het beter benutten van inzichten en het strategisch agenderen van evaluaties
ook andere rollen, capaciteit en vaardigheden. Omdat maatwerk hierbij belangrijk is
gaan we vanuit de operatie met departementen in gesprek over de huidige status van
de evaluatiefunctie en mogelijke vervolgstappen. Ten slotte zetten we in op het breder
communiceren van de lessen van de operatie Inzicht in Kwaliteit binnen de rijksoverheid
en naar relevante stakeholders.
Suggesties volgend kabinet. Consistente aandacht vanuit de top is belangrijk om de ingezette gedragsverandering
binnen departementen te bestendigen. Daarnaast is het (interdepartementaal) delen
van kennis en expertise belangrijk. Het huidige netwerk van betrokkenen en deskundigen
(beleid en financieel) kan hiervoor worden versterkt.
3. Ondersteuning departementen met kennisdeling, vaardighedenopbouw en gedragsverandering
Af te ronden voor zomer 2021
• Opleidingen en trainingen opschalen en op maat maken.
• Ondersteuning bij versterking departementale evaluatiefunctie.
• Communicatie van lessen uit de operatie naar breder publiek.
Suggesties voor een volgend kabinet
• Aandacht vanuit de top voor een sterke evaluatiefunctie.
• Versterken en verbreden van het opgebouwde interdepartementale netwerk.
Tot slot
De ingezette veranderingen moeten bij elkaar komen binnen departementen in beleidsdirecties
om de gewenste gedragsverandering te realiseren. Een voorbeeld hiervan is de in het
regeerakkoord opgenomen Maatschappelijke Diensttijd (MDT). Hiervoor zijn middelen
stapsgewijs vrijgegeven, op basis van de verdere concretisering van het beleidsvoorstel
na eerste ervaringen in proeftuinen. VWS monitort de voortgang aan de hand van meetbare
indicatoren en rapporteert hierover aan de Kamer. Het thema MDT is daarnaast opgenomen
op de SEA van VWS, om bij te kunnen sturen en verantwoording af te leggen over bereikte
resultaten. Hiermee worden inzichten benut om de kwaliteit van beleid te verbeteren
en de maatschappelijke waarde te vergroten.
Om meer inzicht te krijgen in doeltreffend en doelmatig beleid en deze inzichten beter
te benutten is samen leren essentieel. Daarom werk ik de lessen en ervaringen uit
de operatie Inzicht in Kwaliteit nog nader uit, samen met nadere suggesties voor een
volgend kabinet. De Rapporteurs Inzicht in Kwaliteit in de Tweede Kamer hebben aangegeven
dit ook vanuit hun perspectief te doen. De combinatie hiervan kan dan in samenhang
bezien worden en biedt een solide basis om de ingezette veranderingen in de toekomst
te bestendigen.
De Minister van Financiën,
W.B. Hoekstra
Indieners
-
Indiener
W.B. Hoekstra, minister van Financiën
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.