Brief regering : Informatie over het ondertekenen van het Norg Akkoord om de gaswinning uit het Groningenveld versneld te beëindigen
33 529 Gaswinning
Nr. 850
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 9 maart 2021
Met deze brief informeer ik uw Kamer over het ondertekenen van de overeenkomsten over
de gewijzigde inzet van Norg om zo de gaswinning uit het Groningenveld versneld te
kunnen beëindigen.
Uw Kamer is eerder geïnformeerd over het belang van de gasopslag Norg bij de totstandkoming
van het Interim Akkoord (Kamerstuk 33 529, nr. 678) en de principe-afspraak Norg (Kamerstuk 33 529, nr. 768). Hiermee blijf ik uitvoering geven aan de motie van het lid Agnes Mulder c.s. (Kamerstuk
33 529, nr. 686). Ook is uw Kamer op 18 december 2019, 20 februari 2020 en 18 juni 2020 vertrouwelijk
geïnformeerd over de inzet van opslag Norg. Op 11 februari jl. heb ik uw Kamer over
het belang van Norg nader vertrouwelijk geïnformeerd. Met de vertrouwelijke briefings
heb ik uitvoering gegeven aan de tweede nader gewijzigde motie van de leden Nijboer
en Otterloo (Kamerstuk 35 350, nr. 13) waarin de regering wordt verzocht uw Kamer voorafgaand aan het ondertekenen van
de overeenkomst te informeren. Het ondertekenen van de Norg-overeenkomsten leidt ertoe
dat het Groningenveld 2 tot 5 jaren eerder kan sluiten dan voorzien ten tijde van
het sluiten van het Akkoord op Hoofdlijnen in juni 2018. Op die manier wordt de oorzaak
van het aardbevingsrisico weggenomen. Dat is de beste manier om de veiligheid in Groningen
op korte termijn aanzienlijk te verbeteren.
Het Norg Akkoord (bijgevoegd)1 regelt dat in de gasopslag Norg niet langer Groningengas wordt opgeslagen, maar geconverteerd
hoogcalorisch gas. Dat leidt tot een verdere besparing van de gaswinning in Groningen
van in totaal 11,9 miljard m³.
De gewijzigde inzet van Norg leidt ertoe dat het Groningenveld binnen afzienbare tijd
definitief gesloten kan worden. De inschatting is dat vanaf medio 2022 de gaswinning
volumematig al naar nul kan, in een wat temperatuur betreft gemiddeld jaar. Het Groningenveld
is daarna alleen nog noodzakelijk als reservemiddel voor een extreem strenge winter.
Zoals ook aan uw Kamer gemeld in mijn brief van 11 februari jl. (Kamerstuk 33 529, nr. 848) verwacht GTS dat het Groningenveld tussen 2025 en 2028 definitief gesloten kan worden.
In deze raming van GTS is de mogelijke gewijzigde inzet van de berging Grijpskerk
nog niet meegenomen. Ik heb hierbij ook aangegeven dat ik onderzoek of Grijpskerk
kan worden omgezet om de minimumflow verder te beperken. Als de berging Grijpskerk
kan worden omgezet, kan de definitieve sluiting van het Groningerveld met nog weer
twee jaar vervroegd worden. Ik verwacht uw Kamer op korte termijn te kunnen informeren
over het verdere besluitvormingsproces met betrekking tot de omzetting van Grijpskerk.
Voor de gewijzigde inzet van Norg zijn privaatrechtelijke afspraken noodzakelijk.
Van belang daarbij is dat Norg eigendom is van NAM. Er is geen wettelijke basis om
de inzet van Norg af te dwingen. Ik heb diverse routes onderzocht om de gewijzigde
inzet van Norg te kunnen garanderen. Uiteindelijk bieden privaatrechtelijke afspraken
met NAM en haar aandeelhouders de beste garantie op de inzet van Norg met de minste
financiële risico’s. De Staat zal een marktconforme vergoeding betalen voor de gewijzigd
inzet van Norg. Met deze vergoeding wordt aangesloten bij het nadeelcompensatierecht.
De Landsadvocaat deelt deze analyse. De vergoeding bestaat uit vier elementen: de
extra inkoopkosten van GasTerra voor het pseudo-Groningengas dat opgeslagen wordt
in de gasopslag Norg, de extra transportkosten, de extra kosten door het wegvallen
van flexibele inzet van Norg, en gederfde inkomsten door het wegvallen van optimalisatiemogelijkheden
bij de verkoop van gas door GasTerra. Ik vraag GasTerra om voor deze elementen een
berekening op te stellen. Een onafhankelijk arbitragepanel zal de precieze hoogte
van de vergoeding vaststellen.
Het proces om de hoogte van de vergoeding in arbitrage te laten vaststellen heb ik
met Shell en Exxon uitgewerkt in de Overeenkomst Vergoeding Norg. Ook deze is bijgevoegd2. Ik zal samen met Shell en ExxonMobil een arbitrageaanvraag indienen bij het Nationaal
Arbitrage Instituut. Het arbitragepanel zal een uitspraak doen over de berekeningswijze
voor de vergoeding en deze vastleggen in een arbitraal vonnis. Wanneer de berekeningswijze
door het arbitragepanel is vastgesteld, zal GasTerra jaarlijks aan het eind van het
gasjaar een factuur opstellen aan de hand van deze berekeningswijze. De kosten hiervan
worden generaal buiten het uitgavenplafond verwerkt. Het voorlopige bedrag van € 90
miljoen netto wordt verrekend overeenkomstig de afspraken uit het Interim Akkoord
(Kamerstuk 33 529, nr. 678). Dit betekent dat het voorlopige bedrag wordt verrekend met de in arbitrage vast
te stellen vergoeding voor de gewijzigde inzet van Norg voor het gasjaar 2019/2020.
De verrekening van het resterende deel vindt uiterlijk 31 december 2024 plaats of
op het moment dat een arbitrageprocedure over het herstel van de balans definitief
is geworden.
De volgende stap is het starten van deze arbitrage. Ik zal uw Kamer ook bij volgende
stappen in het proces blijven informeren, waar nodig vertrouwelijk.
Dankzij de gewijzigde inzet van de opslag Norg komt de definitieve insluiting van
het Groningenveld sneller dan verwacht in zicht. Hiermee geef ik uitvoering aan het
kabinetsdoel om de gaswinning uit het Groningenveld op zo kort mogelijke termijn volledig
te beëindigen. Dit is de beste manier om de veiligheid in Groningen op korte termijn
aanzienlijk te verbeteren.
De Minister van Economische Zaken en Klimaat,
B. van ’t Wout
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
B. van 't Wout, minister van Economische Zaken en Klimaat