Brief regering : Actualisering overzicht budgettaire besluitvorming na Najaarsnota
35 570 Nota over de toestand van ’s Rijks Financiën
Nr. 57 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 8 maart 2021
Op 27 januari 2021 heb ik uw Kamer een totaaloverzicht gegeven van de budgettaire
gevolgen van besluitvorming sinds de Najaarsnota1. Sindsdien heeft het kabinet onder andere op de beleidsterreinen onderwijs en economie nieuwe
besluiten genomen. De betreffende bewindspersonen hebben uw Kamer hierover geïnformeerd
per brief en/of incidentele suppletoire begroting. De voorliggende brief geeft een
geactualiseerd overzicht van de gevolgen voor de overheidsfinanciën van de besluitvorming
tussen Najaarsnota en vandaag. Een uitsplitsing van de individuele maatregelen tussen
Najaarsnota en 27 januari is weergegeven in de brief uit januari.
Paragraaf 1 geeft inzicht in nieuwe besluitvorming over reguliere uitgaven. Paragraaf
2 bevat een overzicht van steun- en herstelmaatregelen naar aanleiding van het coronavirus.
Net als in de brief van 27 januari bevat deze brief in de laatste paragraaf een grove
inschatting van het effect van de besluitvorming op de overheidsschuld (EMU-schuld). Waarschijnlijk komt de EMU-schuld dit jaar uit boven 60 procent van het bbp.
De inschatting in paragraaf 3 is grof omdat er op dit moment geen actuele CPB-raming
beschikbaar is waarin al rekening is gehouden met de economische effecten van de huidige
contactbeperkende maatregelen. Hierdoor is ook een actuele raming van inkomsten en
autonome uitgavenontwikkeling niet mogelijk. De eerstvolgende CPB-raming, de CEP-raming,
wordt eind maart verwacht. Uiterlijk in de Voorjaarsnota zal het kabinet het parlement
informeren met een integraal beeld van inkomsten, EMU-saldo en EMU-schuld voor 2021.
1. Besluitvorming reguliere uitgaven
In de Kamerbrief van 27 januari is een overzicht gegeven van bijstellingen van reguliere
uitgaven en inkomsten waartoe tot dat moment was besloten. Ten tijde van die brief
waren de budgettaire gevolgen van vier dossiers nog niet bekend. Dat betrof het Nationaal
Programma Onderwijs, kwijtschelden schulden (naar aanleiding van kabinetsreactie op
Parlementaire Ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag), uitvoeringskosten BIK en
de maateregelen voor mobiliteitscluster/maakindustrie. Inmiddels heeft het kabinet
besloten over invulling van het Nationaal Programma Onderwijs (zie paragraaf 3) en
over verwerking van de leerlingen- en studentenraming. Over de budgettaire gevolgen
van de drie andere posten wordt het parlement geïnformeerd nadat de besluitvorming
hierover is afgerond.
Tabel 1 geeft een overzicht van de besluitvorming die voor 27 januari heeft plaatsgevonden
en van de bijstelling van de leerlingen- en studentenraming. Voor een uitsplitsing
van de besluitvorming die voor 27 januari heeft plaatsgevonden, verwijs ik u naar
de Kamerbrief van 27 januari. Het kabinet heeft op 16 februari besloten de per saldo
tegenvaller van de leerlingen- en studentenraming te verwerken in de begroting zodat
onderwijsinstellingen voor de stijging van het aantal studenten bekostiging kunnen
krijgen. Uit de geactualiseerde leerlingen- en studentenraming blijkt dat het aantal
studenten in het mbo, hbo en wo fors hoger uitvalt dan bij Miljoenennota 2021 (Kamerstuk
35 570, nrs. 1 en 2) werd verwacht. Het aantal leerlingen in het funderend onderwijs valt lager uit dan
geraamd bij Miljoennota 2021. Bovenop deze bekostiging voor het gestegen aantal leerlingen
en studenten krijgen scholen incidenteel extra middelen voor de uitvoering van het
Nationaal Programma Onderwijs (zie paragraaf 2).
Tabel 1. Overzicht besluitvorming reguliere uitgaven
In miljoenen euro, + = hogere uitgaven
2021
2022
2023
2024
2025
2026
Kamerbrief 27 januari
2.861
1.452
1.216
1.083
1.126
1.133
Besluitvorming sinds 27 januari
Leerlingen- en studentenraming
–72
419
562
607
637
645
Totaal
2.789
1.871
1.778
1.690
1.763
1.778
2. Steun- en herstelmaatregelen corona
Gezien de uitzonderlijke situatie heeft het kabinet besloten dat het reguliere uitgavenplafond
niet geldt voor uitgaven aan incidentele nood- en steunmaatregelen. Dit betekent dat
de extra crisisgerelateerde uitgaven niet ten koste gaan van andere uitgaven, maar
dat ze zorgen voor een verslechtering van het EMU-saldo en een verhoging van de EMU-schuld.
In de Kamerbrief van 27 januari is een overzicht gegeven van de maatregelen waartoe
tot dat moment was besloten voor 2020 en 2021. De daarin opgenomen maatregelen leiden
tot een verhoging van de EMU-schuld in 2021 van bijna 75 miljard euro. Sinds 27 januari
heeft het kabinet besloten tot een aantal nieuwe steun- en herstelmaatregelen. Dit
nieuwe pakket leidt met name in 2022 en 2023 tot een additionele verhoging van de
EMU-schuld. In tabel 2 zijn daarom ook de jaren 2022 en 2023 toegevoegd. Deze waren
niet zichtbaar in de brief van 27 januari. Het zwaartepunt van de tot dan toe genomen
maatregelen lag immers in 2020 en 2021. Het bijzonder uitstel van betaling van belasting
leidt tot lagere belastingontvangsten in 2020. In 2021 is zowel sprake van terugbetalingen
als van nieuw uitstel. In de jaren na 2021 is enkel nog sprake van terugbetalingen
en vallen de belastingontvangsten dus hoger uit. Het totale pakket van bestaande en
nieuwe maatregelen heeft een geraamde omvang van 76,1 miljard euro in 2023. De EMU-schuld
valt hierdoor in 2023 dus 76,1 miljard hoger uit.
De raming van het budgettair beslag van veel maatregelen is met onzekerheid omgeven
en hangt sterk af van het uiteindelijke beroep op de betreffende regelingen. Via het
Financieel Jaarverslag Rijk en de departementale slotwetten wordt het parlement geïnformeerd
over de uiteindelijke realisaties in 2020. Op basis van realisaties en uitvoeringsinformatie
worden de ramingen voor de jaren 2021 en verder bijgesteld. Hierover wordt het parlement
geïnformeerd in de Voorjaarsnota en in suppletoire begrotingen.
Tabel 2. Overzicht van budgettaire gevolgen steun- en herstelmaatregelen corona
In miljoenen euro, + = verhoging EMU-schuld
2020
2021
2022
2023
Totaal
A. Kamerbrief 27 januari
48.521
25.545
-3.361
-3.941
67.764
waarvan:
Uitgaven (EMU-relevant)
29.230
29.576
1.159
262
60.227
Fiscale maatregelen (EMU- relevant)
4.419
–2.0121
480
–603
2.284
Leningen en belastinguitstel
(niet EMU-relevant)
14.872
–2.019
–5.000
–3.600
4.253
B. Besluitvorming sinds 27 januari
4.073
4.110
1.190
9.372
waarvan:
Nationaal Programma Onderwijs
3.089
4.180
1.252
8.521
Gedeeltelijke inzet reservering jeugdwerkloosheid
–23
–70
–62
–156
Examenbesluit
48
48
Uitbreiding Tegemoetkoming
Vaste Lasten (TvL)
389
389
Uitbreiding beschikbaarheidsvergoeding openbaar vervoer
370
370
Sociaal welzijn en leefstijl
200
200
Totaal (A + B)
48.521
29.618
749
-2.751
76.137
X Noot
1
In de kamerbrief van 27 januari is een bedrag van -1,995 miljard euro weergegeven.
Daarin waren twee fiscale maatregelen nog niet goed verwerkt. Na verwerking hiervan
komt het bedrag uit op -2,012 miljard euro.
Nationaal Programma Onderwijs
Voor het Nationaal Programma Onderwijs heeft het kabinet een bedrag van in totaal
8,5 miljard euro beschikbaar gesteld voor de jaren 2021–2023. Dat bestaat uit maatregelen
voor het funderend onderwijs voor de korte termijn (498 miljoen) voor bijvoorbeeld
uitbreiding van de bestaande inhaal- en ondersteuningsprogramma’s. Daarnaast zijn
er maatregelen voor het funderend onderwijs voor de middellange termijn (5,3 miljard),
het financieel ondersteunen van studenten (1,1 miljard), het ondervangen van studievertraging
in het mbo en ho (936 miljoen) en het compenseren van mbo- en ho-instellingen voor
extra groei studenten in het lopende studiejaar en onderzoek (652 miljoen).
Gedeeltelijke inzet reservering jeugdwerkloosheid
Bij augustusbesluitvorming zijn er middelen op de Aanvullende Post gereserveerd voor
jeugdwerkloosheid. Deze middelen zijn langs drie sporen geraamd, waarvan één reeks
bestemd was voor bekostiging. Nu het kabinet de tegenvaller bij de leerlingen- en
studentenraming verwerkt in de begroting wordt dit deel van de reservering hiervoor
ingezet. De resterende middelen van de reservering, voor praktijkleren en studiefinanciering,
blijven staan op de Aanvullende Post.
Examenbesluit
In het voortgezet onderwijs worden maatregelen genomen om de doorgang van het centraal
eindexamen 2021 mogelijk te maken. Zo kunnen leerlingen dit jaar hun examens spreiden
over twee volledige tijdvakken en één extra centraal examen herkansen. Dit vraagt
om een extra inspanning van scholen. Scholen en personeel worden dan ook gecompenseerd
voor de extra werkzaamheden die ontstaan door de uitbreiding van het examenrooster
en de extra herkansing voor leerlingen. Daarnaast zijn er extra uitvoeringskosten
voor de examenketen en middelen om te starten met pilots voor het sneltesten in het
primair onderwijs.
Uitbreiding Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL)
Het budget van de TVL wordt verhoogd met 385 miljoen euro. Deze verhoging houdt verband
met de verhoging van het maximale subsidiebedrag voor een onderneming per kwartaal
en de verhoging van de maximumvergoeding van de voorraadsubsidie gesloten detailhandel.
De verwachte kosten hiervan zijn 375 miljoen euro voor het eerste en tweede kwartaal
van 2021. Ook wordt het minimale bedrag aan vaste lasten verder verlaagd, waarvan
de kosten worden geraamd op 10 miljoen euro voor het eerste en tweede kwartaal van
2021.
Aanvullend wordt het vergoedingspercentage voor de TVL Caribisch Nederland verhoogd
van 75 procent naar 80 procent, evenals het maximale subsidiebedrag voor een onderneming.
Dit leidt tot 3,8 miljoen euro hogere uitgaven voor het eerste en tweede kwartaal
van 2021.
Uitbreiding beschikbaarheidsvergoeding openbaar vervoer
Het kabinet heeft de beschikbaarheidsvergoeding die ov-bedrijven sinds vorig jaar
ontvangen verlengd. De regeling liep tot 1 juli 2021 en is nu verlengd tot 1 oktober
2021. Voor deze verlenging is 370 miljoen euro geraamd. In totaal komt het geraamde
bedrag voor de vergoeding van 1 januari tot 1 oktober 2021 daarmee op 1,11 miljard
euro.
Sociaal welzijn en leefstijl
Met dit steunpakket wordt ingezet op 3 actielijnen, namelijk op kwetsbare jongeren,
eenzame ouderen en een gezonde leefstijl. Op dit moment wordt met partijen gesproken
over de verdere uitwerking. De Kamer wordt spoedig over de voortgang geïnformeerd.
3. Grove inschatting effect overheidsschuld
Op dit moment is er geen recente CPB-raming die rekening houdt met het actuele economisch
beeld beschikbaar. Een actuele raming van het huidige EMU-saldo en de EMU-schuld zijn
daarom niet te maken. Wel kan een grove inschatting gemaakt worden van het effect
van de recent genomen besluiten op de overheidsschuld (EMU-schuld). Deze inschatting
is afgezet tegen de EMU-schuld uit de novemberraming van het CPB. Dit geeft een indicatief
beeld van de schuldontwikkeling. In de novemberraming was immers nog geen rekening
gehouden met gevolgen voor de schuldontwikkeling van de huidige contactbeperkende
maatregelen en met de doorwerking van realisaties in 2020 naar latere jaren. Eind
maart publiceert het CPB een nieuwe raming, de CEP-raming, waarin deze ontwikkelingen
zijn meegenomen.
Het CPB ging in de novemberraming uit van een EMU-schuld in 2023 van 59,8 procent
bbp. Andere ontwikkelingen buiten beschouwing latend zorgt de besluitvorming sinds
Najaarsnota voor een verhoging van de EMU-schuld in 2023 van 3,2 procentpunt bbp.
Tabel 3 bevat een uitsplitsing van deze beleidsmatige verhoging van de EMU-schuld.
Als gevolg hiervan komt de schuld waarschijnlijk dit jaar uit boven 60 procent bbp.
Uitgaand van de schuld uit de novemberraming en de beleidsmatige ontwikkeling komt
de schuld in 2023 uit op 63,0 procent bbp.
Tabel 3. Grove inschatting effect besluitvorming op de EMU-schuld
In miljoenen euro, + = verhoging EMU-schuld
2021
2022
2023
EMU-schuld (novemberraming CPB)
59,0%
59,5%
59,8%
Reguliere uitgavenbesluitvorming sinds 27 januari
0,0%
0,0%
0,1%
Steun- en herstelmaatregelen corona sinds 27 januari
0,5%
1,0%
1,1%
Kamerbrief 27 januari
2,2%
2,1%
2,0%
Beleidsmatige effect op EMU-schuld
2,7%
3,1%
3,2%
Grove inschatting EMU-schuld
(excl. autonome ontwikkeling)
61,8%
62,6%
63,0%
Tot slot
Op 17 februari jl. heeft de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
uw Kamer geïnformeerd over de uitvoering van de motie Beckerman (Kamerstuk 35 448, nr. 13) die gaat over het bevriezen van huren in de sociale sector2. In deze brief wordt aangekondigd dat middelen worden vrij gemaakt om in de uitvoering
van de motie te voorzien. Daarvoor wordt nog een adequate dekking gezocht. Nadat de
besluitvorming hierover is afgerond wordt uw Kamer hierover nader geïnformeerd.
Ik hoop u hiermee voldoende geïnformeerd te hebben over de actuele stand van de overheidsfinanciën.
De Minister van Financiën,
W.B. Hoekstra
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.B. Hoekstra, minister van Financiën