Brief regering : Verslag van de informele videoconferenties van de leden van de Europese Raad van 25 en 26 februari 2021
21 501-20 Europese Raad
Nr. 1647 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 5 maart 2021
Hierbij bied ik u het verslag aan van de informele videoconferenties van de leden
van de Europese Raad van 25 en 26 februari 2021.
De Minister van Buitenlandse Zaken, S.A. Blok
VERSLAG VAN DE INFORMELE VIDEOCONFERENTIES VAN DE LEDEN VAN DE EuropESE RAAD VAN 25 en
26 FEBRUARI 2021
Op donderdag 25 en vrijdag 26 februari 2021 vonden informele videoconferenties van
de leden van de Europese Raad (ER) plaats. De Minister-President nam deel aan deze
vergaderingen. Na afloop werd een verklaring gedeeld.1
COVID-19-coördinatie
De leden van de Europese Raad stonden stil bij de epidemiologische situatie in de
Europese Unie. De opkomst van nieuwe varianten blijft reden tot zorg. De leden stelden
dan ook dat niet-essentiële reizen dienen te worden ontmoedigd. Enkele lidstaten,
waaronder Nederland, onderstreepten hierbij dat er een balans moet zijn tussen reisbeperkingen
en het functioneren van de interne markt, waarbij zij het belang van de zogenaamde
green lanes benadrukten. Daarnaast spraken de leden van de Europese Raad over de stand van zaken
ten aanzien van vaccins. In dat verband riepen de leden van de Europese Raad bedrijven
op contractuele afspraken te respecteren en transparant te zijn. Ook dient er aandacht
te zijn voor het vergroten van de productiecapaciteit en voor waar mogelijk een snelle
goedkeuring door het EMA. Onder meer door Nederland werd steun uitgesproken voor de
door de Commissie ingezette acties.
Daarnaast beaamden de leden van de Europese Raad breed het belang van internationale
solidariteit bij de wereldwijde toegang tot vaccins. Evenals Nederland deelden verschillende
lidstaten hun zorgen over het aanhoudende financieringstekort van het multilaterale
initiatief Access to COVID-19 Tools Accelerator (ACT-A), waaronder de vaccinatiepijler COVAX, en de leiders committeerden zich eraan
dat de Unie een eerlijk aandeel aan de financiering van ACT-A zal blijven leveren.
De door de Europese Commissie aangekondigde samenwerking in het kader van de zogenaamde
HERA-incubator (Health Emergency Preparedness and Response Authority) werd door de leden van de Europese Raad verwelkomd. De kamerbrief over deze Commissiemededeling
ging uw Kamer reeds toe.2 Tevens besteedden de leden van de Europese Raad aandacht aan EU-coördinatie rond
vaccinatiecertificaten en de mogelijke inzet daarvan voor toerisme binnen de Unie.
Hierbij onderkenden de leden van de Europese Raad het economisch belang van toerisme;
maar meerdere lidstaten, waaronder Nederland, wezen op de vragen die het toekennen
van rechten op basis van certificaten oproept en pleitten voor een zorgvuldige behandeling.
De Europese Commissie gaf aan te werken aan een digitaal platform waar opgenomen kan
worden of iemand gevaccineerd is, maar ook of iemand een COVID-19-besmetting heeft
doorgemaakt, dan wel beschikt over een negatieve test. Op die manier zou discriminatie
voorkomen moeten worden. De Commissie heeft inmiddels aangekondigd een voorstel daartoe
op 17 maart a.s. te publiceren. De leden van de Europese Raad concludeerden dat het
werk op dit onderwerp dient te worden voortgezet.
Gezondheid
De leden van de Europese Raad stelden vast dat de toekomstige weerbaarheid van de
Unie op gezondheidsterrein dient te worden verbeterd door het versterken van EU-coördinatie
binnen de bestaande bevoegdheidsverdeling. De leden van de Europese Raad nodigden
de Commissie uit in juni een rapport uit te brengen over de lessons learned van de COVID-19-pandemie met onder andere aandacht voor informatiedeling, coördinatie,
communicatie en gezamenlijke publieke aanbesteding. Nederland heeft ervoor gepleit
de lidstaten hier nauw bij te betrekken. Tenslotte wezen de leden op het belang van
mondiale multilaterale gezondheidssamenwerking, onder meer via een versterkte Wereldgezondheidsorganisatie
en de mogelijkheid van een internationaal pandemieverdrag binnen dat kader.
Gemeenschappelijk Veiligheids- en Defensiebeleid (GVDB)
Tijdens de gedachtewisseling van de leden van de Europese Raad met de Secretaris-Generaal
(SG) van de NAVO werd gewezen op de gedeelde veiligheidsuitdagingen waarvoor zowel
de NAVO als de EU staan, en het belang van EU-NAVO-samenwerking en complementariteit
om deze uitdagingen het hoofd te bieden. Ook het belang van structureel hogere defensie-uitgaven
kwam daarbij aan bod.
De leden van de Europese Raad onderstreepten dat een meer handelingsbekwame EU op
vlak van veiligheid en defensie ook de NAVO en de trans-Atlantische relatie ten goede
komt. Ze riepen in dat verband onder meer op tot een EU-VS-dialoog over veiligheid
en defensie. Nederland stipte aan dat de NAVO de hoeksteen van het Nederlandse veiligheidsbeleid
blijft en vestigde verder de aandacht op het belang van deelname van derde landen
(waaronder de VS, Canada en Noorwegen) aan het door Nederland geleide PESCO-project
inzake militaire mobiliteit.
De leden van de Europese Raad benadrukten het belang van het strategisch kompas van
de EU voor de verdere ontwikkeling van het GVDB, en spraken af dat dit kompas in maart
2022 klaar moet zijn. Nederland lichtte daarbij de kabinetsinzet toe: het strategisch
kompas moet duidelijk richting geven aan de concrete doelen die de EU wil bereiken
en hoe daar te komen. Nederland benoemde in dit verband onder meer het vertalen van
ambities naar capaciteiten, het vergroten van de weerbaarheid tegen cyber en hybride
dreigingen, economische veiligheid, het verbeteren van early warning/early action, en het versterken van EU-NAVO samenwerking en de trans-Atlantische relatie.
Zuidelijk Nabuurschap
De leden van de Europese Raad bespraken de EU-relatie met het Zuidelijk Nabuurschap,
een regio van strategisch belang voor de EU vanwege de nabijheid met Europa en de
onderlinge verwevenheid. Nauwe samenwerking met de landen van de regio is nodig om
cruciale vraagstukken als klimaat, veiligheid, migratie en duurzame ontwikkeling effectief
het hoofd te bieden. De leden van de Europese Raad verwelkomden de op 9 februari jl.
verschenen gezamenlijke mededeling over een hernieuwd partnerschap met het Zuidelijk
Nabuurschap.3 Daarbij riepen de leden van de Europese Raad op tot implementatie van de door de
Commissie en Hoge Vertegenwoordiger voorgestelde agenda. Nederland verwelkomde de
vernieuwing van het partnerschap met de Zuidelijke nabuurschapslanden en onderstreepte
daarbij de noodzaak voor versterkte samenwerking ten aanzien van migratie, waaronder
op terugkeer en overname, in lijn met de doelstellingen van het nieuwe asiel- en migratiepact.
Overig
De leden van de Europese Raad veroordeelden de aanval op een VN-konvooi in de Democratische
Republiek Congo (DRC), op 18 februari jl. Eén van de slachtoffers van de aanval was
de Italiaanse ambassadeur in de DRC. De leden van de Europese Raad betuigden hun medeleven
aan de nabestaanden.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken