Brief regering : Besluitvorming Rijksministerraad 26 februari 2021 inzake liquiditeitsbehoefte ACS en begrotingsnormen eerste kwartaal 2021
35 420 Noodpakket banen en economie
Nr. 234
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 26 februari 2021
De COVID-19 pandemie heeft voor de autonome landen Aruba, Curaçao en Sint Maarten
(hierna: de landen) nog altijd ingrijpende gevolgen en zal dat nog lange tijd hebben.
Om de gevolgen van de crisis voor de samenleving te beperken, zijn ook in 2021 steunmaatregelen
nodig met extra lasten tot gevolg. Met Aruba, Curaçao en Sint Maarten is inmiddels
een akkoord bereikt omtrent de landspakketten, waarin hervormingen zijn opgenomen
met als doel de financiële, economische, institutionele en maatschappelijke weerbaarheid
van de landen dusdanig te versterken, dat het land beter in staat zal zijn om externe
schokken zelfstandig op te vangen. Aan het doorvoeren van deze hervormingen wordt
de noodzakelijke liquiditeitssteun voor de landen gekoppeld.
Afwijking begrotingsnormen
Op 18 december 2020 heeft de Rijksministerraad (RMR) besloten voor het begrotingsjaar
2021 in principe in te stemmen met een afwijking van de norm voor de begrotingssaldi
voor de gewone dienst voor Curaçao en Sint Maarten uit de Rijkswet financieel toezicht
Curaçao en Sint Maarten en voor Aruba met een toegestane afwijking ten opzicht van
het financieringssaldo zoals vervat in de Landsverordening Aruba Tijdelijk financieel
toezicht en het protocol van 22 november 2018. De mate waarin wordt afgeweken van
de normen zou mede op basis van een advies van het College (Aruba) financieel toezicht
(C(A)ft) worden voorgelegd en vastgesteld door de RMR van februari 2021, omdat die
een directe invloed heeft op de omvang van de benodigde liquiditeiten en de houdbaarheid
van de overheidsfinanciën. Ik heb uw Kamer op 18 december jl. hierover geïnformeerd1.
Vanwege de grote mate van onzekerheid over de ontwikkeling van de begrotingen van
de landen heeft het C(A)ft geen raming kunnen geven van de toegestane mate van afwijking.
Het C(A)ft constateert bij elk van de drie landen een grote mate van onzekerheid over
de impact van de COVID-19 crisis en het herstel van het toerisme dat in belangrijke
mate het economisch herstel in 2021 bepaalt. De mate van economisch herstel heeft
impact op de omvang van de baten en onder meer via de omvang van de steunmaatregelen
op de lasten. Daarnaast heeft het C(A)ft bij de beoordeling van de vastgestelde begroting
2021 van Curaçao en de ontwerpbegroting 2021 van Aruba en Sint Maarten diverse aanbevelingen
gedaan en aanvullende toelichtingen opgevraagd, onder meer in relatie tot de omvang
van de sociale steunmaatregelen en tot de budgettaire verwerking van de activiteiten
in het kader van het landspakket. Deze adviezen zullen eveneens leiden tot een aanpassing
van de begroting en daarmee het te verwachten tekort.
Op basis van bovenstaande heeft de RMR van 26 februari jl. conform het advies van
het C(A)ft besloten vooralsnog vast te houden aan de systematiek zoals gehanteerd
in 2020 voor de bepaling van de toegestane mate van afwijking voor Aruba van het financieringssaldo,
en voor Curaçao en Sint Maarten van het begrotingssaldo voor de gewone dienst. Hierbij
wordt de mate van afwijking gelijk gesteld aan de voor het begrotingsjaar 2021 door
Nederland toe te kennen liquiditeitssteun en eventuele binnenlandse of buitenlandse
(in overeenstemming met de RMR) aan te trekken liquiditeiten die ingezet worden ter
dekking van het financieringstekort voor Aruba of het begrotingstekort voor de gewone
dienst voor Curaçao en Sint Maarten. De daadwerkelijke verstrekking van de liquiditeitssteun
geschiedt net als in 2020 op basis van de door het C(A)ft geraamde netto liquiditeitsbehoefte
van het land. Voorafgaand aan elk kwartaal zal liquiditeitssteun worden toegekend
mits de landen in voldoende mate voldoen aan de voorwaarden verbonden aan eerder gestelde
tranches en instemmen met de voorwaarwaarden die gekoppeld worden aan de nieuwe tranche.
We zullen uw Kamer zo spoedig mogelijk informeren over de gevolgen hiervan voor de
begroting van hoofdstuk IV «Koninkrijksrelaties en BES fonds» in 2021 (Kamerstuk 35 570 IV).
Op het moment dat de RMR een besluit kan nemen over de mate van afwijking van de normen
voor geheel 2021 wordt u hiervan ook op de hoogte gesteld. De RMR heeft het C(A)ft
verzocht hiertoe de RMR alsnog te adviseren zodra het C(A)ft wel een voldoende betrouwbaar
beeld heeft omtrent de ontwikkeling van de begrotingen van de landen.
Voorwaarden liquiditeitssteun
Omdat er voor het eerste kwartaal van 2021 geen sprake is van aanvullende liquiditeitsbehoefte
wordt er dit kwartaal geen liquiditeitssteun verstrekt. Aan het verstrekken van de
tweede, derde en vierde tranche liquiditeitssteun zijn voorwaarden verbonden. De landen
hebben tot op heden aan de meeste voorwaarden binnen de gestelde termijn voldaan.
Voor niet nagekomen afspraken geldt dat dit zal worden meegewogen bij het toekennen
van nieuwe liquiditeitssteun.
Zoals ik in mijn brief van 15 december 2020 heb toegezegd wordt uw Kamer eind maart
2021 geïnformeerd over de uitvoeringsagenda en over de voortgang van de maatregelen
uit de landspakketten2.
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
R.W. Knops
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.W. Knops, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties