Brief regering : Beleidsdoorlichting artikel 21 – Duurzaamheid, onderdeel stalsystemen
32 861 Beleidsdoorlichting Infrastructuur en Waterstaat
Nr. 65
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 24 februari 2021
Op 27 november 2020 heb ik uw Kamer het eindrapport van de Publieke Waarde Scan (PWS)
op het Rijksbrede Programma Circulaire Economie toegezonden (Kamerstuk 32 852, nr. 134). Deze PWS bestrijkt een substantieel deel van beleidsartikel 21 (Duurzaamheid) van
de begroting van Infrastructuur en Waterstaat (IenW).
In mijn brief van 27 november heb ik tevens aangegeven dat in 2021 aanvullend een
beleidsdoorlichting van artikel 21 zal plaatsvinden voor wat betreft het onderdeel
stalsystemen voor de landbouw. Hierbij informeer ik u over de opzet van deze beleidsdoorlichting.
Dit is conform de wens van de Kamer om voorafgaand aan de uitvoering van elke beleidsdoorlichting
hierover geïnformeerd te worden.*
Ik zal achtereenvolgens ingaan op:
• de doelstelling en het budgettaire beslag voor zover betrekking hebbend op het artikel
• de reikwijdte van deze beleidsdoorlichting en
• de onderzoeksvragen, aanpak, organisatie en planning.
Doelstelling en budgettaire beslag
De algemene doelstelling van artikel 21 luidt: «Bevorderen van de circulaire economie met als doelen het behouden van natuurlijke
hulpbronnen, zicht op de economische keten en het gebruik van hulpbronnen, het verbeteren
van de voorzieningszekerheid van grondstoffen, het verminderen van emissies en het
versterken van de Nederlandse economie.»
Deze doelstelling heeft alleen ten aanzien van het onderdeel «verminderen van emissies» betrekking op stalsystemen voor de landbouw.
De beleidsdoorlichting inzake stalsystemen is gericht op verantwoording. Daarbij wordt
gestreefd naar een beleidsinhoudelijke synthese van voorgaande evaluaties.
Kern van de beleidsdoorlichting is het verantwoorden van de doeltreffendheid en doelmatigheid
van het onderzochte beleid. Daarnaast moeten ook de mogelijkheden tot verbeteringen
in kaart gebracht worden.
Op de begroting van IenW worden de beleidsuitgaven ten aanzien van stalsystemen verantwoord
op artikel 21 (Duurzaamheid). In onderstaande tabel zijn alleen de voor stalsystemen
relevante onderdelen opgenomen:
Begroting IenW 2019, hoofdstuk XII art 21. Duurzaamheid (bedragen x € 1.000)
2017
2018
2019
2020
2021
2022
2023
Uitgaven:
21.741
60.014
27.462
25.639
17.662
17.691
16.316
21.05.03
Bijdrage aan agentschappen
7.180
7.078
7.247
7.247
7.247
7.247
7.247
- waarvan bijdrage aan RWS
7.180
7.078
7.247
7.247
7.247
7.247
7.247
21.05.06
Bijdrage aan ZBO en RWT
0
470
470
470
450
450
450
21.06
Natuurlijk kapitaal
678
550
838
922
922
1.322
1.322
21.06.01
Opdrachten
678
550
838
922
922
1.322
1.322
Het bovengenoemde overzicht betreft de begroting IenW 2019, omdat dat de basis was
van de eerdergenoemde uitgevoerde PWS. Het volledige overzicht van de uitgaven op
artikel 21 staat ook in mijn brief van 11 oktober 2019 aan uw Kamer, waarin ik u geïnformeerd
heb over de opzet van de beleidsdoorlichting van artikel 21 (Duurzaamheid) (Kamerstuk
32 861, nr. 54).
Tijdens de uitvoering van de beleidsdoorlichting voor het onderdeel stalsystemen zal
nader gespecificeerd worden welk deel van de uitgaven op de bovengenoemde onderdelen
is aangewend voor het beleidsonderdeel stalsystemen. Immers, slechts een deel van
deze uitgaven betreft stalsystemen.
Reikwijdte van deze beleidsdoorlichting
De reikwijdte van de beleidsdoorlichting artikel 21 Duurzaamheid, onderdeel stalsystemen,
betreft alle agro-onderwerpen en uitgaven die vallen onder artikel 21. Concreet betekent
dat de volgende deelonderwerpen onderdeel zijn van de beleidsdoorlichting:
• Beoordeling stalsystemen
• Emissiebeleid ammoniak uit stallen (en mestopslagen)
• Emissiebeleid fijnstof uit stallen
• Geurbeleid veehouderij
• Endotoxinen (schadelijke bestanddelen van bacteriën)
Waar mogelijk wordt in deze doorlichting bezien hoe beleidsinstrumenten van verschillende
(overheids)instanties interveniëren en elkaar versterken op het terrein van stalsystemen.
Aangezien niet alleen mijn departement, maar met name ook het Ministerie van Landbouw,
Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) nauw betrokken is bij de invulling van de doelen
en instrumenten en een wezenlijke rol speelt, vindt bij de uitvoering van de beleidsdoorlichting
afstemming met het Ministerie van LNV plaats. Voorts is ook het Ministerie van Financiën
nauw bij de doorlichting betrokken, vanwege de coördinerende rol die dit ministerie
op het gebied van beleidsdoorlichtingen heeft.
Ook onderdelen van andere artikelen op HXII Infrastructuur en Waterstaat (met name
artikel 24 Handhaving) zullen in de beleidsdoorlichting worden meegenomen, omdat effectiviteit
van het beleid slechts kan worden vastgesteld als uitvoering- en handhavingsaspecten
in het onderzoek worden betrokken.
De aanpak van fijnstofknelpunten rond veehouderijen, als onderdeel van de Aanpassing
Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) 2018, en de onderdelen van het
Schone Lucht Akkoord die betrekking hebben op landbouw zijn geen onderdeel van deze
beleidsdoorlichting. Immers, deze onderwerpen behoren tot artikel 20 (Lucht en Geluid)
van de begroting van IenW. Ik heb uw Kamer op 2 juli 2019 het eindrapport van de beleidsdoorlichting
van het NSL toegezonden (Kamerstuk 30 175, nr. 338). Beleidsonderdelen waarvoor het Ministerie van LNV primair verantwoordelijk is,
vormen eveneens geen onderdeel van de beleidsdoorlichting.
De geplande beleidsdoorlichting op het onderdeel stalsystemen heeft betrekking op
de jaren 2014–2020. Deze sluit daarmee aan op de beleidsdoorlichting van artikel 21
die op 9 mei 2014 aan uw Kamer is aangeboden (Kamerstuk 32 861, nr. 6).
Onderzoeksvragen, aanpak, organisatie en planning
De toelichting op de Regeling Periodiek Evaluatieonderzoek (RPE; Stcrt. 2014, nr. 27142) vermeldt vijftien standaardonderzoeksvragen die leidend zijn bij het uitvoeren van
deze beleidsdoorlichting en zo goed mogelijk zullen worden beantwoord.
De uitvoering van de beleidsdoorlichting zal worden uitgevoerd door een nog aan te
wijzen extern bureau dat ervaring heeft met de uitvoering van beleidsdoorlichtingen.
Er is een begeleidingscommissie ingesteld, die bestaat uit vertegenwoordigers van
de Ministeries van Infrastructuur en Waterstaat, LNV en Financiën.
De vragen zullen door het externe bureau beantwoord worden, waarbij met name gebruik
gemaakt wordt van beschikbare relevante rapporten en brieven aan uw Kamer, alsmede
interviews. Het eindrapport van de beleidsevaluatie zal worden voorzien van een oordeel
door een onafhankelijk expert.
Ik verwacht het eindrapport en het oordeel van de onafhankelijke expert in september
2021 aan uw Kamer te kunnen aanbieden, voorzien van een beleidsreactie.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
S. van Veldhoven-van der Meer
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S. van Veldhoven-van der Meer, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat