Brief regering : Coulance verlopen theoriecertificaten en stand van zaken nieuwe Omnibusverordening
29 398 Maatregelen verkeersveiligheid
Nr. 900 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 24 februari 2021
In de brieven aan uw Kamer van 23 december 2020 (Kamerstuk 29 398, nr. 891) en 21 januari jl. (Kamerstuk 29 398, nr. 894) heb ik uw Kamer geïnformeerd over de verlenging van de geldigheidsduur van een aantal
door het CBR af te geven theoriecertificaten en examenbewijzen die verlopen in de
periode tussen 1 oktober 2020 en 1 mei 2021.
Als gevolg van de tijdelijke examenstop door het CBR vanwege de lockdown die sinds
15 december 2020 van kracht is, is de kans groot dat een aantal mensen met een theoriecertificaat
dat op of na 1 mei 2021 verloopt geen praktijkexamen kan doen. Dit omdat het CBR in
ieder geval tot eind mei de beschikbare capaciteit heeft gereserveerd voor degenen
van wie het praktijkexamen geen doorgang kon vinden door de lockdown. Dit probleem
zal zich ook verder in het jaar blijven voordoen.
Nieuwe coulanceregeling
Om te voorkomen dat er steeds nieuwe beslissingen moeten worden genomen over aanvullende
coulances is besloten om in één keer proactief perspectief te bieden aan burgers die
mogelijk als gevolg van de lockdown in de problemen komen doordat zij niet in de gelegenheid
zijn een praktijkexamen te reserveren. In deze nieuwe coulanceregeling, die vanaf
1 mei tot voorlopig eind van dit jaar loopt, krijgen de mensen waarvan hun bewijs
van een behaald examen of certificaat in een bepaalde maand verloopt een verlenging
van 7 maanden. In de bijlage1 van deze brief wordt aangegeven om welke uitslagen en certificaten het gaat en welk
schema daarbij wordt gehanteerd. Gedurende de looptijd van deze coulanceregeling zal
bezien worden of continuering nodig is. Daar waar het certificaten betreft waarin
de looptijd wettelijk is geregeld (nummers 1 en 2 in de bijlage), zal bezien worden
of, wanneer en hoe het creëren van een wettelijke grondslag opportuun is.
Nieuwe Europese Omnibusverordening
Tevens maak ik van de gelegenheid gebruik u te informeren over de stand van zaken
met betrekking tot de nieuwe Europese noodverordening.2
Deze verordening ziet toe op het continueren van de tijdelijke maatregel van Verordening
(EU) nr. 2020/6983 die onder meer de geldigheidsduur van rijbewijzen en certificaten verlengt. Bij brief
van 5 februari jl. (Kamerstuk. 22 112, nr. 3046) heb ik uw Kamer reeds op hoofdlijnen geïnformeerd over de inhoud in het kader van
de appreciatie van een conceptvoorstel van de Europese Commissie. De definitieve verordening,
die met ingang van 6 maart met terugwerkende kracht tot 1 september 2020 van toepassing
is, wijkt hier op een aantal punten van af. Allereerst zijn de respectievelijke data
en termijnen aangepast. De geldigheid van rijbewijzen en (veiligheids-) certificaten
die onder de verordening vallen en in de periode vanaf 1 september 2020 tot en met
30 juni 2021 verlopen (de zogeheten referentieperiode), wordt met 10 maanden verlengd.
Daarnaast wordt lidstaten de mogelijkheid geboden om voor 1 juni een voorstel bij
de Commissie in te dienen voor een verlenging van deze tijdelijke maatregel, indien
duidelijk is dat de nationale COVID-19-maatregelen het na 1 juli nog steeds niet mogelijk
maken om de rijbewijzen en certificaten te vernieuwen en trainingen te volgen.
Ten slotte biedt de verordening een aanvullende verlenging van rijbewijzen en code
95 bovenop de verlenging die al was toegepast op basis van de vorige verordening,
mits die oorspronkelijke verlenging eindigt binnen de referentieperiode van de nieuwe
verordening. In dat geval zal er op grond van de verordening sprake zijn van een verlenging
tot 1 juli 2021 of van 6 maanden, afhankelijk van welke datum later valt op basis
van de einddatum van het rijbewijs.
Zoals reeds gemeld in de brief van 5 februari jl. bevat de nieuwe verordening een
opt-out mogelijkheid per onderliggende richtlijn of verordening, wanneer een automatische
verlenging van de onderliggende certificaten niet noodzakelijk is gezien de nationale
omstandigheden. Nederland maakt hiervan gebruik voor wat betreft de APK, binnenvaart
en op een aantal terreinen in het kader van het spoor en het wegvervoer.4
Het kabinet overweegt momenteel gebruik te maken van de mogelijkheid een voorstel
bij de Commissie in te dienen voor een verlenging van de referentieperiode voor de
rijbewijzen en de code 95. Dit zal gebeuren indien voldoende gemotiveerd kan worden
dat de COVID-19- maatregelen tot gevolg hebben dat het nog steeds lastig is voor burgers
om tijdig hun rijbewijs te laten verlengen en dat beroepschauffeurs onvoldoende gelegenheid
hebben hun nascholing voor september dit jaar af te ronden. Voor de meeste wegvervoerchauffeurs
(ca. 150.000) verloopt de code 95 namelijk op 10 september dit jaar.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga, minister van Infrastructuur en Waterstaat