Brief regering : Reactie op verzoek commissie inzake Unie van Waterschappen (UvW) brief over klimaatbestendig bouwen
30 196 Duurzame ontwikkeling en beleid
Nr. 748
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 22 februari 2021
Graag bied ik u hierbij de reactie aan op het verzoek van de Vaste Commissie voor
Binnenlandse Zaken van 28 december 2020 inzake een brief van de Unie van Waterschappen
(UvW) te Den Haag van 2 december 2020 met betrekking tot het Algemeen Overleg Bouwen
op 9 december 2020 (Kamerstuk 32 847, nr. 708).
De Unie van Waterschappen vindt klimaatbestendig bouwen essentieel. In haar brief
gaat de UvW in op het beleid van BZK ten aanzien van de woningbouwopgave. Gewezen
wordt op de Nationale Woonagenda, de Woondeals en de Nationale Omgevingsvisie (NOVI).
De UvW vraagt hoe ik garandeer dat nieuwbouwwoningen daadwerkelijk klimaatbestendig
worden opgeleverd.
Door de klimaatverandering neemt de kans op wateroverlast, hittestress, droogte, overstromingen
en stormen toe. Het is nodig dat Nederland zich hierop voorbereidt. Ik onderstreep
dan ook het belang van het meenemen van klimaatadaptatie bij (nieuw)bouwactiviteiten.
In de NOVI is daarom opgenomen dat Nederland in 2050 klimaatbestendig dient te zijn
ingericht.
In de Nationale Woonagenda is de ambitie uitgesproken dat nieuw te bouwen woningen
bijna energieneutraal (BENG), klimaatbestendig en aardgasvrij moeten worden opgeleverd.
Hierbij is aangegeven dat bij het vergroten en aanpassen van de woningvoorraad door
betrokken partijen zorgvuldig de afweging wordt gemaakt tussen de verschillende ruimtelijke
belangen, waaronder klimaatbestendig bouwen. Het kabinet heeft hierbij wel uitgesproken
dat in deze afweging het bouwen van voldoende woningen prioriteit heeft.
Klimaatbestendigheid van een woning wordt niet alleen bepaald door maatregelen aan
de woning en kavel, maar ook door maatregelen in de openbare ruimte en locatiekeuze.
Afhankelijk van waar in Nederland wordt gebouwd, kan klimaatbestendigheid een andere
invulling hebben. Er is dus sprake van lokaal maatwerk. Een belangrijke rol hierbij
is weggelegd voor gemeenten.
Om klimaatadaptatie in de gebouwde omgeving te stimuleren en te faciliteren, heb ik
een aantal acties in gang gezet:
• Alle gemeenten moeten een stresstest uitvoeren op de criteria wateroverlast, hitte,
droogte en overstromingen om potentiële kwetsbaarheden in beeld te brengen. Deze stresstesten
worden vervolgens in een risicodialoog met belanghebbende partijen besproken om te
bezien hoe deze kwetsbaarheden kunnen worden weggenomen.
• In samenwerking met diverse belanghebbende partijen heb ik een handreiking decentrale
regelgeving klimaat adaptief bouwen en inrichten laten opstellen. Deze handreiking
helpt gemeenten en andere decentrale overheden om klimaatadaptief bouwen en inrichten
van de woonomgeving in hun beleid en plannen vast te leggen. Binnen de huidige wetgeving
is er al veel mogelijk op dat gebied, maar gemeenten maken nu nog weinig gebruik van
deze mogelijkheden.
• Vanaf januari 2021 geldt op grond van het Bouwbesluit voor nieuwbouw de TOjuli waarde
om het risico op oververhitting te beperken. Ik werk aan een wijziging van het Besluit
bouwwerken leefomgeving waarmee gemeenten het duurzaam gebruik van daken die niet
onder de BENG-eisen vallen, kunnen regelen, via bijvoorbeeld een groen of groen-blauw
dak.
• Ik ondersteun de OSKA-intentieverklaring «Klimaatverandering en koeling gebouwen».
• Ik heb handelingsperspectieven voor corporaties laten opstellen voor klimaatadaptieve
maatregelen.
• Ik faciliteer het platform «Klimaatadaptief bouwen met de natuur» (KAN platform) waarbij
projectontwikkelaars, bouwbedrijven en gemeenten zich kunnen aansluiten om kennis
te ontwikkelen en ervaringen te delen op het gebied van klimaatadaptief en natuurinclusief
bouwen. Het KAN platform richt zich daarbij expliciet op nieuwbouw.
• Er is een verkenning uitgevoerd naar klimaatadaptieve maatregelen vanuit het perspectief
van de praktijkprofessional. Welke maatregelen worden nu al vaak ingezet door bouwers
en ontwikkelaars, wat zijn de ervaringen en welke kennis is over deze maatregelen
beschikbaar. Dit heeft geleid tot een lijst van twintig vaak ingezette maatregelen
voor klimaatadaptatie.
• Ik heb eveneens een verkenning laten uitvoeren naar hoe klimaatadaptatie in bouwprocessen
vorm zou moeten krijgen.
• Verder stimuleer ik de uitrol van het convenant Klimaatbestendig bouwen van de Provincie
Zuid-Holland naar andere provincies en regio’s.
• Klimaatadaptatie is een van de transitieopgaven in de nieuwe City Deal «Openbare ruimte».
• De kwaliteit van woningen en de leefomgeving zijn criteria in het beoordelingskader
van de woningbouwimpuls. Hieronder vallen ook de mate van klimaatbestendigheid van
woningen en de leefomgeving. Op deze onderdelen kunnen gemeenten aangeven welke klimaatadapatieve
maatregelen zij nemen en deze zijn ook subsidiabel onder de noemer openbare ruimte.
De Toetsingscommissie neemt deze informatie mee in de beoordeling van aanvragen.
• Via het volkshuisvestingsfonds wordt het mogelijk gemaakt dat er herstructurering
kan plaatsvinden in kwetsbare gebieden met een slechte kwaliteit woningvoorraad. Ook
worden noodzakelijke ingrepen in de openbare ruimte gesubsidieerd voor het versterken
van de leefomgeving. Dat kunnen klimaatadaptieve maatregelen zijn om bijvoorbeeld
afwatering te bevorderen of het verminderen van hittestress.
• In het Programma Aardgasvrije Wijken is bij de uitvraag voor de tweede tranche klimaatadaptatie
meegenomen als beoordelingscriterium. Bij 17 van de 19 toegekende projecten is klimaatadaptatie
meegenomen.
De opgaven in de gebouwde omgeving zijn groot en raken diverse partijen.
Ik blijf in gesprek met betrokken partijen zoals de Unie van Waterschappen, gemeenten,
provincies en de bouwsector om klimaatadaptatie bij nieuwbouw verder te bevorderen,
om knelpunten in kaart te brengen en om samen met partijen te zoeken naar oplossingen
daarvoor.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
K.H. Ollongren
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties