Brief regering : Stand van zaken Intervence
31 839 Jeugdzorg
Nr. 767
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR RECHTSBESCHERMING
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 17 februari 2021
Op 1 februari 2021 heb ik uw Kamer geïnformeerd over de laatste stand van zaken over
de ontwikkelingen rond de jeugdbescherming en jeugdreclassering in Zeeland (Kamerstuk
31 839, nr. 765). Ik heb uw Kamer toen bericht dat de Zeeuwse gemeenten medio februari 2021 het transitieplan
zouden opleveren voor de overdracht van de cliënten van Gecertificeerde Instelling
(GI) Intervence en dat dit plan vervolgens zou worden voorgelegd aan de Inspectie
Gezondheidszorg en Jeugd en de Inspectie Justitie en Veiligheid (Inspecties) en de
Jeugdautoriteit (JA).
Op vrijdag 5 februari 2021 hebben de gemeenten het transitieplan opgeleverd en op
donderdag 11 februari 2021 hebben de Inspecties en JA hun oordeel c.q. advies over
het plan gedeeld met de gemeenten. Met deze brief informeer ik uw Kamer, mede namens
de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, over het transitieplan,
het oordeel c.q. advies van de Inspecties en JA en de afspraken die ik op 15 februari
2021 in het kader van het interbestuurlijk toezicht met de Zeeuwse gemeenten heb gemaakt
om de continuïteit van zorg te borgen.
Oordeel c.q. advies Inspecties en JA over transitieplan Intervence
De gemeenten hebben de afgelopen periode, onder leiding van een onafhankelijk procesbegeleider
en in samenwerking met de betrokken GI’s, een forse inspanning geleverd om te komen
tot een transitieplan voor de overdracht van de jeugdbescherming en jeugdreclassering
van Intervence naar William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering
(WSS JB&JR), Leger des Heils (LdH) en Briedis. Dit scenario had als voordeel dat overdracht
van cliënten zou plaatsvinden naar GI’s die al werkzaam zijn in Zeeland.
Ondanks de inspanningen die zijn geleverd hebben de Inspecties en JA geconstateerd
dat het voorliggende scenario onvoldoende garanties biedt voor een duurzame transitie
van de jeugdbescherming en jeugdreclassering in Zeeland waarbij de continuïteit en
kwaliteit van zorg voldoende geborgd is (zie bijlagen oordeel c.q. advies Inspecties
en JA)1. Inspecties en JA hebben geoordeeld dat het plan hiervoor onvoldoende concreet, realistisch
en volledig is en te veel risico’s bevat die niet of niet voldoende afgedekt zijn.
Gegeven de beperkte voortgang van het proces sinds december 2020 hebben de Inspecties
en JA er ook geen vertrouwen in dat het plan op korte termijn dusdanig uitgewerkt
kan worden dat het voorliggende scenario wel toekomstbestendig en realistisch is.
Ik erken de zorgen van de Inspecties en JA en onderschrijf hun oordeel c.q. advies.
Ik heb daarom in het kader van het interbestuurlijk toezicht een gesprek gevoerd met
de Zeeuwse wethouders over het oordeel c.q. het advies van de Inspecties en JA.
Afspraken met Zeeuwse bestuurders n.a.v. oordeel c.q. advies Inspecties en JA
In het bestuurlijk overleg met de Zeeuwse bestuurders heb ik afgesproken dat niet
verder wordt gegaan met de uitwerking van het voorliggende scenario en dat zij het
terugvalscenario gaan uitwerken. Dit terugvalscenario, waarvan de contouren zijn geschetst
in het transitieplan, voorziet in een overname van de werkzaamheden van Intervence
door Jeugdbescherming west. Vanzelfsprekend dient dit te passen binnen wet- en regelgeving
en bestaande contractuele verplichtingen.
De Inspecties en JA zouden graag zien dat het terugvalscenario wordt onderzocht als
duurzame en realistische oplossing voor de cliënten en medewerkers van Intervence.
Het terugvalscenario wordt door betrokken partijen als kansrijk gezien om zorg te
dragen voor een duurzame inrichting van de jeugdbescherming en -reclassering in Zeeland.
Dit scenario heeft als voordeel dat de continuïteit van de zorgrelatie beter geborgd
kan worden, omdat niet meer alle cliënten van Intervence bij verschillende GI’s ondergebracht
hoeven te worden. Ik heb met de Zeeuwse bestuurders afgesproken dat zij per direct
starten met de uitwerking van het terugvalscenario en dat zij afspraken maken met
de bestuurder van Intervence over het betrekken van cliënten en medewerkers. De Inspecties
en JA zullen ook over de definitieve uitwerking van het terugvalscenario een oordeel
c.q. advies uitbrengen. Voor het geval dat het scenario met Jeugdbescherming west
niet op een positief oordeel c.q. advies van Inspecties en JA kan rekenen dan wel
zich andere belemmeringen voordoen waardoor de continuïteit van zorg in het geding
komt, wordt door gemeenten bezien welke andere alternatieven dan mogelijk zijn.
Het is van belang om de zorgcontinuïteit voor de huidige en nieuwe cliënten van Intervence
te garanderen. Met de vier bestaande GI’s (Intervence, WSS JB&JR, LdH en Briedis)
zijn hierover afspraken gemaakt. Zoals ik uw Kamer in de brief van 1 februari 2021
heb geïnformeerd is met Intervence een overbrugginscontract gesloten waarmee Intervence
in staat is haar verplichtingen na te komen. Ik heb met de JA afgesproken om de (financiële)
continuïteit te blijven monitoren.
Behoud van medewerkers
De Inspecties en JA hebben aan gemeenten en mijn ministerie gevraagd om zorg te dragen
voor aandacht en perspectief voor de medewerkers van Intervence die al geruime tijd
onzekerheid en onrust ervaren. De gemeenten en de bestuurder van Intervence hebben
op 10 februari 2021 afgesproken dat de onafhankelijk procesbegeleider met Intervence
voorstellen uitwerkt om al het mogelijke te doen om de medewerkers van Intervence
te behouden. De gemeenten zijn bereid dit te faciliteren.
Monitoring afspraken
Tot slot heb ik met de Zeeuwse bestuurders afgesproken dat ik deze afspraken nauwgezet
in samenwerking met de JA ga monitoren. Ook zullen de Inspecties de komende periode
de kwaliteit en de continuïteit van de hulpverlening door Intervence blijven volgen.
Tot slot
Ik hoop dat ik uw Kamer met deze brief voldoende heb geïnformeerd over de laatste
ontwikkelingen omtrent Intervence. Zoals toegezegd zal ik uw Kamer ook de komende
periode blijven informeren.
De Minister voor Rechtsbescherming,
S. Dekker
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.