Brief regering : Geannoteerde Agenda Raad voor Concurrentievermogen 25 en 26 februari 2021
21 501-30 Raad voor Concurrentievermogen
Nr. 521
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 17 februari 2021
Op 25 en 26 februari zal de informele Raad voor Concurrentievermogen plaatsvinden
via videoconferentie. Bij deze brief vindt u, mede namens de Minister van Onderwijs,
Cultuur en Wetenschap, de geannoteerde agenda met daarin een beschrijving van de discussiepunten
en de Nederlandse inzet hiervoor. Via deze weg informeer ik u zoals toegezegd ook
over de stand van zaken van de onderhandelingen van het Europese voorstel voor een
International Procurement Instrument (IPI).
De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, M.C.G. Keijzer
Europees Semester
Beleidsdebat
Tijdens de informele Raad van Concurrentievermogen (RvC) van 25 februari staat een
bespreking van het Europees Semester op de agenda. Tijdens dit agendaonderdeel vindt
een beleidsdebat plaats over hoe de nationale herstelplannen (Recovery and Resilience Plans, RRP’s) kunnen bijdragen aan het bereiken van doelen van het Europese industriebeleid, zoals
het versterken van de interne markt, het maken van de digitale en groene transities
en het bereiken van strategische autonomie in een open Europese Unie.
Zoals beschreven in de Kamerbrief hierover uit november afgelopen jaar (Kamerstuk
21 501-20, nr. 1626) is het EU-herstelfonds RRF opgericht om met investeringen en hervormingen het economisch
herstel en weerbaarheid in lidstaten te bevorderen en tegelijkertijd de digitale-
en groene transities te ondersteunen. Het RRF is daarmee een middel om structurele
hervormingen te stimuleren. Het doorvoeren van structurele hervormingen in lijn met
de landspecifieke aanbevelingen uit het Europees Semester was een belangrijke voorwaarde
voor het kabinet om in te kunnen stemmen met de oprichting van het RRF. Een volgend
kabinet zal voor Nederland het herstelplan indienen.
Het kabinet acht het van belang dat de RRP’s bijdragen aan de digitale- en groene
transities. Het kabinet steunt dan ook de bindende percentages voor bestedingen aan
klimaat en digitaal binnen de RRP’s. Ook kunnen structurele hervormingen uit de nationale
herstelplannen de interne markt herstellen en versterken, met name wanneer deze lidstaten
landspecifieke aanbevelingen hebben op dit vlak. De hervormingen en investeringen
uit de RRP’s dragen bij aan sterkere en weerbaardere economieën. Op die manier dragen
ze ook bij aan de strategische autonomie van de EU. Een gedachtewisseling tussen lidstaten
over de RRP’s kan bijdragen aan het effectief benutten van de mogelijkheden van het
RRF.
Nieuwe Europese Consumentenagenda
Beleidsdebat
Tijdens de informele RvC zal de Raad van gedachten wisselen over de nieuwe Europese
Consumentenagenda die de Commissie op 13 november heeft gepubliceerd.1 In deze agenda presenteert de Commissie een visie op EU-consumentenbeleid voor de
periode 2020–2025. De agenda bouwt voort op de Consumentenagenda uit 2012 die in 2020
afloopt. Daarnaast heeft de nieuwe agenda aandacht voor consumentenbelangen in het
licht van de COVID-19-pandemie.
De Commissie benoemt vijf prioriteiten, namelijk 1) de groene transitie, 2) de digitale
transformatie, 3) verhaalmogelijkheden en handhaving van consumentenrechten, 4) specifieke
behoeftes van bepaalde groepen consumenten en 5) internationale samenwerking. Het
doel is om maatregelen voor een meer groene, digitale en eerlijke interne markt te
promoten om zo het consumentenvertrouwen te bevorderen. Dit is nodig omdat consumentenbestedingen
in grote mate bijdragen aan het economisch herstel.
De agenda is reeds eerder besproken tijdens de Raad voor Consumentenbescherming van
7 december 20202.
Het kabinet kan zich vinden in de voorlopige Raadsconclusies die in zijn opgesteld
met betrekking tot de nieuwe Europese Consumentenagenda. Deze Raadsconclusies worden
naar verwachting vóór 25 februari schriftelijk aangenomen.
De Raadsconclusies verwelkomen de nieuwe Consumentenagenda en sluiten over het algemeen
goed aan bij de kabinetsappreciatie hiervan zoals uiteengezet in het BNC-fiche dat
gedeeld is met uw Kamer3. In de Raadsconclusies wordt aandacht besteed aan de verschillende door de Commissie
benoemde prioriteiten in de nieuwe Consumentenagenda, waaronder het belang van consumentenbeleid
in de groene transitie. Het kabinet heeft zich er voor ingezet te benadrukken dat
deze ambitie daarbij niet moet leiden tot een overdaad aan informatie en onredelijke
lasten. Ook het belang van de verdere digitalisering van consumentenbeleid komt in
de voorlopige Raadsconclusies goed naar voren. Het kabinet heeft daarbij ingebracht
dat het belangrijk is dat online platforms bepaalde verantwoordelijkheden hebben ten
opzichte van consumenten. Ook heeft het kabinet zich er voor ingezet om het belang
van een proportioneel en betrouwbaar kader voor kunstmatige intelligentie te benadrukken.
Voorstel voor richtlijn over openbaarmaking van informatie over winstbelasting (Public
Country-by-Country Reporting)
Beleidsdebat
De RvC spreekt over het voorstel voor een Richtlijn van het Europees Parlement en
de Raad tot wijziging van Richtlijn 2013/34/EU wat betreft de openbaarmaking van informatie
over de winstbelasting door bepaalde ondernemingen en bijkantoren. Het voorstel verplicht
de in de EU gevestigde moederonderneming van grote multinationals (met een geconsolideerde
netto-omzet van meer dan € 750 miljoen) om jaarlijks een verslag te publiceren over
de aard van hun activiteiten, het aantal werknemers, de inkomsten en omzet, de winst
of het verlies voor belastingen, de verplichtingen op het gebied van winstbelastingen,
de betaalde winstbelastingen en de gecumuleerde winst. De informatie omvat het gehele
concern en moet worde1n uitgesplitst per EU-lidstaat en per land op de lijst van non-coöperatieve
belastingjurisdicties; over de landen daarbuiten moet de informatie geaggregeerd worden
gerapporteerd. Middelgrote en grote in de EU gevestigde dochterondernemingen waarvan
de uiteindelijke moederonderneming de hiervoor genoemde omzet heeft en buiten de EU
is gevestigd, moeten dezelfde informatie over het gehele concern publiceren. Als de
buiten de EU gevestigde moederonderneming niet wil meewerken aan het openbaar maken
van de informatie, moet de EU-dochteronderneming hierover uitleg geven (het beginsel
van «pas toe of leg uit»). Als publicatie van bepaalde informatie de commerciële positie
van de onderneming ernstig zou schaden, mag die informatie in het verslag weggelaten
worden, mits de reden hiervoor wordt toegelicht. Bovendien moet die informatie binnen
zes jaar alsnog gepubliceerd worden. Doel van het richtlijnvoorstel is het bevorderen
van transparantie over belastingbetalingen door multinationals wereldwijd. Dat moet
bedrijven ertoe brengen verantwoord om te gaan met het betalen van belasting en bij
te dragen aan de welvaart door belasting te betalen in de landen waar zij activiteiten
verrichten en winst behalen. Er bestaan internationaal verschillen in belastingregimes
en aan de hand van de gepubliceerde informatie kan er een publieke discussie over
gevoerd worden.
Het kabinet is voorstander van internationale initiatieven tot bevordering van transparantie
door middel van belastingrapportages. De verslaggevingsverplichting van het richtlijnvoorstel
kan bijdragen aan die transparantie en aan het tegengaan van agressieve fiscale planning.
Nederland heeft in de onderhandelingen in Brussel actief deelgenomen met als doel
om tot een akkoord te komen. Daarbij is indachtig de wens van uw Kamer (Kamerstuk
21 501-07, nr. 1364), in de onderhandelingen naar voren gebracht om de informatie van derde landen niet
geaggregeerd, maar per land uit te wisselen. Ook is daar in overeenstemming met de
wens van uw Kamer naar voren gebracht dat het hiervoor genoemde beginsel van «pas
toe of leg uit» uit het richtlijnvoorstel geschrapt dient te worden (Kamerstuk 25 087, nr. 147; zie hierover verder de brief van 19 oktober 2016, Kamerstuk 25 087, nr. 134, en het schriftelijk overleg van 14 februari 2017, Kamerstuk 25 087, nr. 146). Onder de lidstaten is er te weinig steun voor deze beide standpunten.
De onderhandelingen over het richtlijnvoorstel hebben geruime tijd stilgelegen, omdat
een blokkerende minderheid van lidstaten tegen dit richtlijnvoorstel vanwege de in
hun ogen onjuiste rechtsgrondslag. Dit werd bevestigd in de RvC in november 20194. Zij zijn van mening dat dit onderwerp als fiscaal voorstel (met de daarbij geldende
unanimiteit van stemmen) moet worden besproken en niet als voorstel over financiële
verslaglegging (met een gekwalificeerde meerderheid van stemmen). Het Portugese voorzitterschap
heeft nu het richtlijnvoorstel geagendeerd voor de Raad voor Concurrentievermogen
omdat het ernaar uitziet dat die blokkerende minderheid inmiddels niet meer bestaat.
Het Europees Parlement (EP) heeft op 4 juli 2017 de amendering van de ontwerprichtlijn
afgerond en op 27 maart 2019 zijn standpunt in eerste lezing vastgesteld. Het EP is
positief over het voorstel en wil de informatieverplichting op enkele punten uitbreiden
(o.a. vermelding van de vaste activa), het wil dat de informatie ook voor landen buiten
de EU per land wordt uitgesplitst en dat alle (ook kleine) dochterondernemingen in
de EU moeten rapporteren over het concern van hun niet in de EU gevestigde uiteindelijke
moederonderneming. Wanneer in de Raad voor Concurrentievermogen blijkt dat er inderdaad
geen blokkerende minderheid meer is, kan de triloog gestart worden. Het kabinet blijft
zich ervoor inzetten dat de besluitvorming over dit richtlijnvoorstel zo snel mogelijk
wordt afgerond.
Diversenpunten
Onder diversenpunten zal Finland een terugkoppeling geven van de virtuele D9+ bijeenkomst5 over digitaal beleid die op 27 januari jl. heeft plaatsgevonden.
De Recovery and Resilience Facility en de Europese Onderzoeksruimte: Synergie in de
context van investeringen en hervormingen
Beleidsdebat
Het voorzitterschap heeft tijdens het onderdeel onderzoek een debat geagendeerd over
de Faciliteit voor Herstel en Veerkracht (Recovery and Resilience Facility, RRF) en de vernieuwde Europese Onderzoeksruimte (ERA). Op moment van schrijven is
er nog geen discussiestuk beschikbaar. Het voorzitterschap wil naar verwachting spreken
over de synergie tussen onderzoek en innovatie (O&I)-beleid en de nationale plannen
van de lidstaten voor de RRF. Dit onderwerp komt onder andere voort uit de wens van
de Europese Commissie dat de lidstaten nationale investeringen en hervormingen in
O&I-prioriteren. Deze investeringen en hervormingen dragen bij aan de digitale en
groene transities en het adresseren van de coronacrisis. Investeringen en nationale
hervormingen op het gebied van O&I zijn dan ook door de Commissie aangemerkt als één
van vier strategische doelen van de ERA6. De RRF kan bijdragen aan deze ambitie.
De RRF is opgericht om met investeringen en hervormingen economisch herstel en weerbaarheid
in lidstaten te bevorderen en tegelijkertijd de digitale- en groene transities te
ondersteunen. De RRF is daarmee een middel om structurele hervormingen te stimuleren.
Het doorvoeren van structurele hervormingen in lijn met de landenspecifieke aanbevelingen
uit het Europees Semester en de kabinetsreactie7 hierop waren belangrijke voorwaarden voor het kabinet om in te kunnen stemmen met
de oprichting van de RRF.
Omdat het kabinet een stevig en ambitieus plan wil indienen voor het Nederlandse Recovery and Resilience Plan, is ervoor gekozen de RRF in de formatie mee te nemen en het nieuwe kabinet het definitieve
besluit te laten nemen over het in te dienen herstelplan.8 Zo behoudt een volgend kabinet de ruimte om te kiezen welke additionele hervormingen
en investeringen een plek krijgen in het nationale plan voor de komende jaren. In
de totstandkoming van de RRF heeft het kabinet uitgedragen dat de inzet van herstelmiddelen
ertoe moet leiden dat het concurrentievermogen van alle lidstaten convergeert naar
een hoger niveau en dat de inzet bijdraagt aan de digitale- en groene transities.
O&I spelen hierbij een sleutelrol. Nederland zal dit benoemen in het beleidsdebat.
In het debat zal Nederland, conform het BNC-fiche over de ERA9, tevens het belang uitdragen van investeringen in O&I om zowel een hoogwaardig O&I-klimaat
te creëren als om grote maatschappelijke uitdagingen aan te pakken. Nederland steunt
de ambitie om goed te kijken hoe synergie tussen de ERA en nationale investeringen
en hervormingen volgend uit de RRF, kan worden bevorderd.
Ten aanzien van het krachtenveld is de verwachting dat synergie tussen de RRF en de
ERA breed wordt gesteund door de lidstaten. Mogelijk zullen lidstaten ook alvast een
inkijk bieden in hoe zij O&I meenemen in hun herstelplannen voor de RRF.
Diversenpunten
Onder de diversenpunten zal het voorzitterschap de stand van zaken schetsen met betrekking
tot de onderhandelingen over de nieuwe verordening voor EuroHPC, een Europees publiek-privaat-partnerschap
op gebied van supercomputers. Mogelijk wordt door de Commissie ook aangegeven hoe
het proces van totstandkoming van de Europese geïnstitutionaliseerde partnerschappen
onder Horizon Europe verloopt. Dit zijn grootschalige Europese, veelal publiek-private,
samenwerkingsverbanden met een eigen rechtsbasis (verordening). Nederland nam onder
Horizon 2020 succesvol deel aan diverse van dit soort partnerschappen en hecht belang
aan voortzetting van deze vorm van samenwerking onder Horizon Europe. Verder zal de
Commissie de stand van zaken schetsen rondom de oprichting van een ERA Forum for Transition en een Pact voor O&I10. Het ERA Forum for Transition van de Europese Commissie, waarin ook Nederland ambtelijk vertegenwoordigd is, zal
verschillende aspecten van O&I-beleid binnen de Europese Onderzoeksruimte nader uitwerken,
waaronder onderzoekscarrières. Ten slotte zal de Commissie informatie bieden over
een wetenschappelijke opinie met betrekking tot afbreekbaar plastic.
Stand van zaken International Procurement Instrument
In het notaoverleg marktwerking en mededinging van 9 december jl. heb ik toegezegd
om uw Kamer in februari te informeren over de stand van zaken van de onderhandelingen
van het Europese voorstel voor een International Procurement Instrument (IPI). Ik
kan hierover melden dat de gesprekken over het voorstel onder het Portugees voorzitterschap
voortvarend worden vervolgd, waarbij het voorzitterschap toe werkt naar een Raadspositie
in juni. Het voorzitterschap heeft een document met compromisvoorstellen op onderdelen
gepresenteerd aan de hand waarvan de gesprekken gevoerd worden. De Nederlandse inzet
in de onderhandelingen is conform de beleidsinzet die eerder aan uw Kamer is gestuurd
(Kamerstuk 35 207, nr. 33). Nederland stelt zich actief op in de discussie. De onderhandelingen richten zich
op de onderwerpen zoals genoemd in de brief met reactie op de motie Weverling van
de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2177). In de besprekingen lijkt zich daarnaast een meerderheid af te tekenen voor het
behoud van nationale bevoegdheden om restrictieve maatregelen te kunnen blijven nemen.
Dat sluit aan bij de Nederlandse inzet.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.C.G. Keijzer, staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.