Brief regering : Kennisgeving inhoud ontwerpbesluit kunststofproducten voor eenmalig gebruik
28 694 Verpakkingsbeleid
30 872 Landelijk afvalbeheerplan
Nr. 144 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 12 februari 2021
Overeenkomstig artikel 21.6, zesde lid, van de Wet milieubeheer stel ik u hierbij
in kennis van het voorgenomen ontwerpbesluit kunststofproducten voor eenmalig gebruik1 (hierna: ontwerpbesluit) en voorzie ik in een korte vermelding van de inhoud daarvan,
die in de bijlage bij deze brief is opgenomen. Ik heb de Tweede Kamer per brief van
27 november2 reeds geïnformeerd over de inhoud van het ontwerpbesluit en de manier waarop ik richtlijn
2019/904 zuiver en lastenluw wil implementeren.
Het ontwerpbesluit strekt ter implementatie van richtlijn (EU) 2019/904 betreffende
de vermindering van de effecten van bepaalde kunststofproducten op het milieu3 welke uiterlijk 3 juli 2021 in nationale wetgeving dient te zijn omgezet.
De maatregelen in richtlijn 2019/904 hebben als doel het aandeel van wegwerpplastics
en vistuig in het (mariene) milieu te verminderen door eisen te stellen aan producten
en producenten, consumenten meer bewust te maken van de impact van zwerfafval en ondernemingen
en consumenten duurzame alternatieven te laten kiezen en economische kansen te creëren.
Het ontwerpbesluit bevat regels voor kunststof producten, waaronder kunststof verpakkingen.
De voorschriften voor kunststofverpakkingen worden opgenomen in het Besluit beheer
verpakkingen 2014 (hierna: Besluit verpakkingen). Het ontwerpbesluit wijzigt daarom
tevens het Besluit verpakkingen. Een aantal bepalingen zal verder worden uitgewerkt
in één of meer ministeriële regelingen.
Een eensluidende brief heb ik gezonden aan de voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal.
Het ontwerpbesluit is gelijktijdig met het verzenden van deze brief aan Zijne Majesteit
de Koning voorgelegd met het verzoek om het ter advisering aan de Afdeling advisering
van de Raad van State voor te leggen.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
S. van Veldhoven-van der Meer
Bijlage
De producent en importeur
De bepalingen in dit ontwerpbesluit hebben betrekking op degene die als eerste producten
in Nederland in de handel brengt, dus de producent of importeur. Indien er sprake
is van een leverancier buiten Nederland die middels online-verkoop producten aanbiedt
op de Nederlandse markt, dan is deze ook gehouden aan de bepalingen in dit ontwerpbesluit.
Handelsverbod
Het in de handel brengen van alle producten die zijn vervaardigd uit oxo-degradeerbare
kunststoffen4 wordt met ingang van 3 juli 2021 verboden. Daarnaast wordt het in de handel brengen
van een aantal kunststofproducten voor eenmalig gebruik5 waarvoor duurzame en minder schadelijke alternatieven voorhanden en betaalbaar zijn,
eveneens met ingang van die datum verboden. Daarbij wordt een uitzondering gemaakt
voor wattenstaafjes en rietjes die een medisch hulpmiddel6 zijn. Voor kunststof rietjes die een medisch hulpmiddel zijn, wordt in overleg met
belangenorganisaties bekeken of het nodig is beperkingen te stellen aan de verkoop
ervan zodat ze wel beschikbaar blijven voor mensen met een beperking die ervan afhankelijk
zijn, maar niet meer gemakkelijk te verkrijgen zijn voor anderen. Indien deze rietjes
overal beschikbaar zijn, wordt afbreuk gedaan aan het terugdringen van kunststof rietjes
voor eenmalig gebruik.
Verplichte consumptievermindering van wegwerpbekers en/of -voedselverpakkingen
Voor kunststof drinkbekers en voedselverpakkingen voor eenmalig gebruik moeten de
lidstaten maatregelen treffen waarmee in 2026 een ambitieuze en aanhoudende consumptievermindering
ten opzichte van 2022 wordt bereikt. In het ontwerpbesluit zijn drie maatregelen opgenomen: het beprijzen van wegwerpbekers en/of -voedselverpakkingen, het verplicht aanbieden
van herbruikbare alternatieven op verkoop- en uitgiftepunten (welke in richtlijn 2019/904
als voorbeeld worden genoemd) en een verbod op het verstrekken van wegwerpbekers en/of
-voedselverpakkingen op bepaalde locaties of bij bepaalde gelegenheden. Een of meer van die maatregelen
kunnen met ingang van 1 januari 2023 gaan gelden door middel van uitwerking van die
maatregelen in een ministeriële regeling.
Uitgebreide producentenverantwoordelijkheid
Voor bepaalde producten7 bevat het ontwerpbesluit voorschriften over uitgebreide producentenverantwoordelijkheid
die de voorschriften van het Besluit regeling voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid8 aanvullen. De producent of importeur dekt de kosten van het opruimen van zwerfafval
en het vervoer en de verwerking daarvan door of namens de overheid, van de genoemde
producten voor zover door hem in Nederland in de handel gebracht. De producent of
importeur dekt tevens de kosten van de maatregelen ter bewustmaking van de consument
van een aantal kunststofproducten voor eenmalig gebruik. Voor tabaksproducenten komen
hier nog de kosten voor een openbaar inzamelsysteem bij. Voor producenten van kunststofhoudend
vistuig komen de kosten voor de gescheiden inzameling van vistuigafval dat is aangeleverd
bij havenontvangstvoorzieningen of bij gelijkwaardige inzamelsystemen voor zijn rekening
in plaats van de kosten voor het opruimen van zwerfafval.
De uitgebreide producentenverantwoordelijkheid gaat niet voor alle producenten op
hetzelfde moment in. Voor producenten van tabaksproducten en voor producenten van
verpakkingen waarvoor al een regeling voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid
geldt, is 5 januari 2023 de ingangsdatum. Voor producenten van producten waarvoor
nog geen regeling voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid geldt, is de uiterste
ingangsdatum 31 december 2024.
Vistuigafval minimum inzamelingspercentage
Producenten van kunststofhoudend vistuig dienen met ingang van 2022 jaarlijks een
minimumpercentage aan afval van kunststofhoudend vistuig in te zamelen, te berekenen
op basis van de hoeveelheid vistuig die in dat jaar op de markt is gebracht. Voor
2022 is dat 23%. Dat percentage is gebaseerd op schattingen en wordt elk volgend jaar
tot en met 2027 met 3% verhoogd. Dit percentage kan voor 2022 met ten hoogste 10%
naar boven of naar beneden worden bijgesteld en kan voor de jaren 2023 tot en met
2027 jaarlijks met ten hoogste 3% naar boven of naar beneden worden aangepast, indien
de resultaten of verwachtingen van de haalbaarheid daarvan daartoe aanleiding geven.
Markeringsvoorschriften
Op de verpakkingen van kunststofproducten voor eenmalig gebruik (maandverband, tampons,
inbrenghulzen voor tampons, vochtige doekjes9 en tabaksproducten) dan wel op het product zelf (drinkbekers) dienen markeringen
te worden aangebracht, om het de consument duidelijk te maken dat in deze producten
plastic zit, dat ze in de afvalbak moeten worden weggegooid en dat ze een negatieve
impact op het milieu hebben als ze daarin terechtkomen. Bovendien kunnen met name
de vochtige doekjes, indien ze door de w.c. worden gespoeld, aanzienlijke schade toebrengen
aan de riolering, omdat pompen dichtslibben en buizen geblokkeerd raken.
De markeringen zijn medio december 2020 vastgesteld10 en dienen met ingang van 3 juli 2021 verplicht op genoemde verpakkingen onderscheidenlijk
producten te worden aangebracht.
Producteisen
Kunststof drankverpakkingen en samengestelde drankverpakkingen van ten hoogste 3 liter
voor eenmalig gebruik, moeten met ingang van 3 juli 2024 voorzien zijn van doppen
en deksels die tijdens de fase van het beoogd gebruik bevestigd blijven aan de verpakking.
Van deze producteis zijn uitgezonderd glazen of metalen drankverpakkingen met kunststoffen
doppen en deksels en drankverpakkingen die bestemd zijn en gebruikt worden voor vloeibare
voeding voor specifiek medisch gebruik. Metalen doppen en deksels met kunststofverzegeling
zijn ook uitgezonderd, omdat het niet aannemelijk is dat ze van kunststof zijn gemaakt.
Het Europese Normalisatie Instituut (CEN) stelt standaarden op om de bevestiging van
doppen aan de drankverpakkingen binnen de EU te harmoniseren (zgn. EN-normen). Drankverpakkingen
die voldoen aan deze normen, voldoen daarmee aan de producteis.
Voor drankflessen van ten hoogste 3 liter, inclusief doppen en deksels geldt dat ze
met ingang van 2030 een gehalte van minimaal 30% recyclaat bevatten. Voor petflessen
geldt bovendien dat ze al met ingang van 2025 minimaal 25% recyclaat moeten bevatten.
Over het behalen van die percentages dienen de producenten aan de overheid te rapporteren.
De producenten en importeurs dienen deze doelstelling te bereiken voor de door hen
in Nederland in de handel gebrachte drankflessen. Zij kunnen ook gezamenlijk uitvoering
geven aan deze verplichtingen.
Deze verplichtingen hebben een directe relatie met de verplichting tot gescheiden
inzameling van kunststof drankflessen van ten hoogste 3 liter in artikel 6a van het
Besluit verpakkingen11. Gescheiden inzameling zal een directe, positieve uitwerking hebben op de inzamelingspercentages,
de kwaliteit van het ingezamelde materiaal en de kwaliteit van het recyclaat.
Uitzondering op gescheiden inzameling van kunststof drankflessen
Richtlijn 2019/904 biedt de mogelijkheid om ook flessen die niet via een statiegeldsysteem
gescheiden zijn ingezameld mee te tellen in de inzamelingsdoelstelling. Het criterium
is of de flessen na sortering aan de kwaliteitseisen van de Europese voedselveiligheidsautoriteit
(EFSA) voor recycling ten behoeve van contact met voedsel kunnen voldoen. Het ontwerpbesluit
staat het producenten en importeurs met ingang van 1 januari 2022 toe om per kalenderjaar,
naast minimaal 85 gewichtsprocent aan gescheiden ingezamelde kunststof flessen, van
het totaal van de in dat kalenderjaar in de handel gebrachte kunststof flessen, doppen
en deksels inbegrepen, maximaal 5 gewichtsprocent op een niet gescheiden manier in
te zamelen. Hierbij geldt dan dat deze niet gescheiden ingezamelde flessen, doppen
en deksels ingegrepen, niet minder potentieel bevatten om voorbereiding voor hergebruik
of recycling te ondergaan en de producten die uit die handelingen voortkomen een vergelijkbare
kwaliteit hebben als producten die voortvloeien uit gescheiden inzameling.
Gevolgen van dit ontwerpbesluit en daaruit volgende lastendruk
Uitgangspunt bij dit ontwerpbesluit is het principe van zuivere en lastenluwe implementatie.
De financiële lasten komen voornamelijk bij de producenten te liggen met eventuele
doorberekening naar de consument. Producenten moeten de productie van kunststofproducten
voor eenmalig gebruik gaan afschalen, moeten voldoen aan producteisen en hebben een
uitgebreide verantwoordelijkheid voor het afvalbeheer. Daarnaast hebben zij rapportageverplichtingen
jegens de overheid over door hen in de handel gebrachte producten en het ingezamelde
afval daarvan. Naast producenten kunnen er ook gevolgen voor anderen zijn, zoals de
horeca, die mogelijk (eenmalige) aanpassingen moet maken. Omdat de gevolgen van het
ontwerpbesluit deels afhangen van de verdere uitwerking van de verschillende bepalingen
van het ontwerpbesluit – met name de regelingen voor uitgebreide verantwoordelijkheid – in ministeriële regelingen en de keuzes
die producenten maken, kunnen niet alle effecten volledig in beeld worden gebracht.
Die effecten zullen bij het opstellen van de ministeriële regeling alsnog in beeld
worden gebracht. De gevolgen hangen ook deels af van nog op te stellen richtsnoeren
en uitvoeringshandelingen van de Europese Commissie.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S. van Veldhoven-van der Meer, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat