Brief regering : Geannoteerde agenda voor de videoconferentie van EU-onderwijsministers van 19 februari 2021
21 501-34 Raad voor Onderwijs, Jeugd, Cultuur en Sport
Nr. 355
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 10 februari 2021
Hierbij zend ik u – mede namens de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en
Media – de geannoteerde agenda voor de videoconferentie van EU-onderwijsministers
van 19 februari 2021.
Deze videoconferentie vervangt de geplande fysieke OJCS-Raad in Brussel, die vanwege
de beperkende maatregelen in verband met COVID-19 niet door kan gaan. De resolutie
over de Europese Onderwijsruimte die voorzien was om vastgesteld te worden tijdens
de OJCS-Raad wordt nu vastgesteld via een schriftelijke procedure in het Comité van
Permanente Vertegenwoordigers (Coreper).
In de bijlage worden de onderwerpen toegelicht en treft u per onderwerp het doel van
de behandeling en de Nederlandse inzet.
Ik wijs u erop dat, zoals gebruikelijk, over de definitieve standpuntbepaling van
Nederland nog afstemming in de ministerraad zal plaatsvinden.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
I.K. van Engelshoven
GEANNOTEERDE AGENDA VIDEOCONFERENTIE EU-ONDERWIJSMINISTERS 19 FEBRUARI 2021
De volgende onderwerpen staan geagendeerd:
– Adoptie van de resolutie over de Europese Onderwijsruimte (informatiepunt).
– Beleidsdebat over kansengelijkheid.
Adoptie van de resolutie over de Europese Onderwijsruimte (informatiepunt).
Doel behandeling
Op het moment van schrijven zijn onderhandelingen tussen lidstaten gaande over een
resolutie met betrekking tot de Europese Onderwijsruimte. Op 30 september jl. heeft
de Europese Commissie voorstellen gedaan om de Europese Onderwijsruimte (EEA) in 2025
een realiteit te maken1. Ook heeft zij inhoudelijke «dimensies» voorgesteld voor de EU-onderwijssamenwerking
na afloop van het ET2020-kader, alsmede voorstellen over de organisatorische inrichting
(governance), kwantitatieve doelstellingen en het monitoringskader. Op 6 november
jl. is een kabinetsreactie als BNC-fiche naar de Kamer gestuurd2.
Het Portugese voorzitterschap heeft een reactie door de EU Raad van Onderwijsministers
in de vorm van een resolutie voorbereid3. Deze resolutie zal de basis vormen voor Europese samenwerking op het gebied van
onderwijs en training voor de komende tien jaar. Naar verwachting zal het Comité van
Permanente Vertegenwoordigers (Coreper) voorafgaand aan de videoconferentie van 19 februari
instemmen met een schriftelijke procedure ter vaststelling van de resolutie. Tijdens
de videoconferentie van 19 februari zullen de lidstaten geïnformeerd worden over de
uitkomsten van deze schriftelijke procedure.
Inzet Nederland
Momenteel onderhandelt Nederland mede op basis van de kaders zoals geschetst in het
BNC-fiche over de inhoud van de resolutie. Een groot deel van onze punten is al overgenomen.
Dit betreft onder anderen verwijzingen naar gendergelijkheid; gebalanceerde mobiliteit;
sociale veiligheid; aandachtspunt over de voorgestelde governance en het verzoek aan
de Commissie voor een catalogus van alle bestaande instrumenten en nieuwe maatregelen
gericht op realisering van de EEA in 2025.
Er is echter nog veel discussie tussen de lidstaten over de voorgestelde monitoring
en de daarvoor te hanteren indicatoren en streefdoelen, waarvan het streefdoel aangaande
vve en kinderopvang voor Nederland het voornaamste aandachtspunt is. De besluitvorming
op dit punt zal via Coreper worden afgerond. Bij het verslag over de videoconferentie
zal ik u informeren over het uiteindelijke onderhandelingsresultaat.
Beleidsdebat over kansengelijkheid en inclusie.
Doel behandeling
De sociale dimensie is een prioriteit van het Portugese voorzitterschap. Kansengelijkheid
en inclusie zijn daar een belangrijk onderdeel van. Tijdens de informele videoconferentie
van 22 januari 2021 is gesproken hoe kansengelijkheid in het onderwijs vergroot kan
worden en hoe dit ondersteunend kan zijn aan de sociale dimensie van de EU. Toen stipten
lidstaten onder meer het belang van vve, digitale vaardigheden en leven lang leren
aan. Over deze vergadering en de Nederlandse inzet hierin bent u reeds geïnformeerd
via de Kamerbrief van 18 januari4 jongstleden.
Het beleidsdebat over kansengelijkheid en inclusie van 19 februari 2021 zal input
geven voor concept-Raadsconclusies over dit thema met de bedoeling die vast te stellen
tijdens de OJCS-Raad van 17 en 18 mei 2021 of via een schriftelijke procedure. De
lidstaten wordt gevraagd om te reflecteren op de belangrijkste mijlpalen uit het verleden
die hebben bijgedragen aan kansengelijkheid, wat nodig is op regionaal, nationaal
en EU-niveau om kansengelijkheid ook in de toekomst te bevorderen, en de effecten
van de COVID-19-crisis op kansengelijkheid, zoals een toenemend voortijdig schoolverlaten
en effecten op de emotionele en mentale gezondheid van leerlingen.
Inzet Nederland
Nederland zal een aantal nationale voorbeelden van beleidsmaatregelen van dit kabinet
geven, waaronder het tegengaan van segregatie, de nieuwe benadering van de vrijwillige
ouderbijdrage in het po en vo, en het interdepartementale programma Tel mee met Taal.
Daarnaast zal Nederland aangeven dat om gelijke toegang, inclusie en studiesucces
in het onderwijs te bevorderen het van belang is dat we op EU-niveau onderschrijven
dat iedereen, ongeacht afkomst, religie, beperking, leeftijd, seksuele oriëntatie
of genderidentiteit toegang heeft tot hetzelfde kwaliteitsvolle onderwijs in een veilige
leeromgeving.
Bovendien zal benadrukt worden dat programma’s voor mobiliteit, waaronder Erasmus+,
beter toegankelijk moeten zijn voor alle studenten van zowel het hoger onderwijs als
het middelbaar beroepsonderwijs. Het kabinet heeft bij de onderhandelingen over het
Erasmus+ programma 2021–2027 hierop ingezet en in het onderhandelingsresultaat is
dit ook nadrukkelijk opgenomen5.
In het nieuwe samenwerkingskader gebaseerd op eerdergenoemde resolutie waarover in
deze Raad ook verslag wordt gedaan, zijn kansengelijkheid en inclusie als nadrukkelijke(re),
eerste prioriteiten benoemd.
Tenslotte zal Nederland inzake de gevolgen van de COVID-19-crisis aangeven dat onverminderd
ingezet wordt op het voorkomen van vroegtijdig schoolverlaten en dat er aandacht is
voor de gevolgen van de crisis voor wat betreft de emotionele en mentale gesteldheid
van kinderen en jongeren. In de vorige videoconferentie heeft Nederland al gewezen
op de maatregelen om te bevorderen dat alle kinderen afstandsonderwijs kunnen volgen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
I.K. van Engelshoven, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap