Brief regering : Regeling tot wijziging van de Tijdelijke wet maatregelen covid-19 in verband met een verlenging van de verzwaarde maatregelen voor het voortgezet onderwijs, het beroepsonderwijs, het hoger onderwijs en de buitenschoolse opvang
25 295 Infectieziektenbestrijding
Nr. 984
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Ontvangen ter Griffie op 5 februari 2021.
De vastgestelde ministeriële regeling kan niet eerder inwerking treden dan op 8 februari
2021.
De vastgestelde ministeriële regeling vervalt van rechtswege indien de Kamer, op voorstel
van vijftig leden uiterlijk 12 februari 2021 te kennen geeft niet in te stemmen met
de regeling.
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 5 februari 2021
Hierbij bied ik u, mede namens de Minister van Justitie en Veiligheid en de Minister
van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, ter uitvoering van artikel 58c, derde
lid, van de Wet publieke gezondheid, de navolgende regeling aan:
– Regeling van de Ministers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, van Justitie en
Veiligheid en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 5 februari 2021 tot
wijziging van de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 in verband met een verlenging
van de verzwaarde maatregelen voor het voortgezet onderwijs, het beroepsonderwijs,
het hoger onderwijs en de buitenschoolse opvang1.
Ik doe een beroep op de spoedprocedure van artikel 58c, derde lid, van de Wet publieke
gezondheid. Het doorlopen van de standaardprocedure, zoals opgenomen in artikel 58c,
tweede lid, van de Wet publieke gezondheid zou tot gevolg hebben dat de maatregelen
op hun vroegst op zaterdag 13 februari 2021 in werking kunnen treden. De huidige maatregelen
voor onderwijsinstellingen vervallen echter van rechtswege op maandag 8 februari 2021.
Onderwijsinstellingen zouden in dat geval maandag 8 tot en met vrijdag 12 februari
weer open kunnen gaan, hetgeen niet mogelijk moet zijn. Naar mijn oordeel kan daarom
de uitgestelde inwerkingtreding van ten minste een week – die uitgangspunt dient te
zijn bij de vaststelling van maatregelen op basis van hoofdstuk Va Wpg – in deze zeer
dringende omstandigheden niet worden afgewacht.
Een overeenkomstige brief heb ik gezonden aan de voorzitter van de Eerste Kamer der
Staten-Generaal.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
H.M. de Jonge
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport