Brief regering : Natuurmonumenten en LandschappenNL m.b.t. de Bossenstrategie
33 576 Natuurbeleid
Nr. 220
BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 5 februari 2021
Ik ben verheugd te lezen dat LandschappenNL en Natuurmonumenten zich als grote natuurbeheerders
achter de doelen van de Bossenstrategie scharen en bereid zijn hier gezamenlijk stappen
in te zetten. Zij wijzen terecht op de noodzaak om tot meer bos te komen, wereldwijd
en in Nederland, en de talloze redenen die er zijn om dat te doen. De steun voor meer
bos wordt dan ook breed gedragen in de maatschappij.
Haalbaarheid
De briefschrijvers benadrukken dat ze geen kritiek hebben op de Bossenstrategie zelf,
maar kanttekeningen plaatsen bij de haalbaarheid en financiering. Ik heb begrip voor
die zorg, want we staan pas aan het begin van de uitvoering. De komende jaren is veel
aandacht nodig voor uitvoering van alle acties die in de Bossenstrategie zijn benoemd.
Ook roept onze ambitie om bos uit te breiden vragen op over ruimtegebruik. Ook dat
is begrijpelijk, aangezien we naast de uitbreiding van bos nog vele andere opgaven
hebben te realiseren die ruimte vragen in ons kleine land. Stuk voor stuk belangrijke
vraagstukken: of ze nu gaan over wonen, werken, reizen, energie, voedsel, water of
biodiversiteit. Ruimte is schaars, maar onze ruime ervaring met meervoudig ruimtegebruik
biedt voor sommige uitdagingen een oplossing. Haast iedere vierkante meter van Nederland
wordt gebruikt, en vaak voor verschillende doelen tegelijkertijd. Die multifunctionaliteit
is de hoeksteen van de Nationale Omgevingsvisie en hoe wij met ons land om willen
én zullen moeten gaan.
De 19.000 hectare buiten het Natuurnetwerk Nederland, waar het Rijk en provincies
in de Bossenstrategie nog geen financiering voor hebben gevonden, acht ik juist kansrijk
vanwege de vele functies die een boom of bos kan vervullen. Onze beken dreigen tijdens
hete zomers te verdrogen, maar bossen bieden een oplossing voor opwarming en verdamping
en houden het water langer vast. Onze steden worden drukker en heter, maar dooradering
en omzoming met bomen en bossen bieden ook hier rust en koelte. De energietransitie
heeft invloed op het landschap, maar bossen bieden bij uitstek landschappelijke verfraaiing,
een ander perspectief op de horizon en slaan bovendien extra CO2 op. Onze landbouw ervaart de druk van een veranderend klimaat, een wapenwedloop met
plagen en ziektes en onzekerheid op een wereldmarkt. Bomen bieden bescherming tegen
de droge wind, trekken plaag bestrijdende vogels en insecten aan, bieden diversificatie
via noten of vruchten en via een aantrekkelijk landschap nieuwe directe afzetmogelijkheden
aan recreanten en toeristen.
Voor al deze ruimtelijke uitdagingen zijn bomen geen wondermiddel, maar wél deel van
een oplossing. Zij zijn een tastbaar middel om een ander publiek of privaat doel te bereiken.
Ik geef toe dat de aantrekkelijkheid van bos en bomen nog niet automatisch een garantie
is dat burgers en medeoverheden deze uitdaging samen met Rijk en provincies zullen
oppakken. Die zekerheid hebben we helaas nooit. Maar ik ben van mening dat al deze
grote maatschappelijke vraagstukken ruimte genoeg bieden om in hun eigen belang bij
te dragen aan een groenere leefomgeving. Rijk en provincies zullen hierin uiteraard
een faciliterende rol blijven spelen; hiertoe zijn ook acties opgenomen in de Bossenstrategie.
Daarnaast wijs ik er nogmaals op dat het kabinet in 2020 ruim € 5 miljard heeft uitgetrokken
voor de versterking van de natuur. Een deel van dit geld zal ten goede komen aan bestaande
en nieuwe bossen.
Ruimtebeslag en inpassing
Naast kansen voor meervoudig ruimtegebruik, leven er begrijpelijke zorgen bij LandschappenNL
en Natuurmonumenten, en wellicht ook andere organisaties en burgers, over dat we bos
op plekken willen aanplanten waar dat ecologisch of landschappelijk niet wenselijk
is. Bijvoorbeeld in open natuurterreinen zoals biodiverse graslanden. Die vrees wil
ik graag wegnemen. De Bossenstrategie kiest ervoor om terreinen die op papier geschikt
leken voor de ontwikkeling van bijzondere natuurtypen, maar in de praktijk dit niet
blijken te zijn, aan te wijzen als potentiële locaties voor nieuw bos. Hierbij moet
u denken aan grasland dat, zelfs na intensieve inrichtingsmaatregelen, te rijk of
droog blijft om de beoogde vegetatie terug te brengen. In de Bossenstrategie is opgenomen
dat provincies hier in overleg met terreinbeheerders een zorgvuldige afweging in maken.
Waar waardevolle landschappen en natuurtypen open moeten blijven, zijn er ook veel
landschappen waar we de afgelopen eeuw juist te rigoureus te werk zijn gegaan. De
ruilverkaveling, schaalvergroting en verkeerde financiële prikkels hebben ons boerenland
gedeeltelijk ontdaan van zijn aankleding in de vorm van beken, slootjes en landschapselementen.
Het aanvalsplan landschapselementen, dat onderdeel is van de Bossenstrategie, kan
hierin de ommekeer vormen. Een rijke groenblauwe dooradering moet, mede via het NSP,
op termijn ons landschap weer gaan kenmerken. Steun van LandschappenNL en Natuurmonumenten
is ook hier van groot belang.
Tenslotte neem ik de uitnodiging van de heren Van den Tweel en Bartelink graag aan
om voor de uitwerking van de Bossenstrategie verder samen op te trekken, op weg naar
een gezond, toekomstbestendig en maatschappelijk gewaardeerd bos.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
C.J. Schouten
Indieners
-
Indiener
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.