Brief regering : Statiegeld metalen drankverpakkingen
28 694 Verpakkingsbeleid
Nr. 143
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 3 februari 2021
Blikjes horen niet in het milieu thuis. Met uw Kamer ben ik van mening dat een gerichte
aanpak nodig is om de hoeveelheid blikjes in het zwerfafval terug te dringen. Uw Kamer
heeft zich in ruime meerderheid bij moties van de leden Paternotte c.s. (Kamerstuk
35 300 XII, nr. 33) en Dik-Faber c.s. (Kamerstuk 35 300 XII, nr. 39) uitgesproken over de aanpak van blikjes in het zwerfafval. Ik heb deze beide moties
uitgevoerd, waarbij doelen zijn gesteld van 70%-90% reductie van blikjes in het zwerfafval
en 90% recycling van blikjes. Indien in 2021 zou blijken dat deze doelen niet worden
gehaald, wordt in lijn met de moties in 2022 statiegeld op blikjes ingevoerd. In de
moties was voorzien in besluitvorming in het najaar van 2021. In het Algemeen Overleg
Circulaire Economie van 2 december jl. (Kamerstuk 32 852, nr. 137) heb ik op verzoek van uw Kamer toegezegd om al in januari, bij het verschijnen van
de nieuwe zwerfafvalmonitor, direct in gesprek te gaan met de sector en met elkaar
de stand van zaken op te maken met het oog op het door uw Kamer via de moties voorziene
tijdpad.
Uit de zwerfafvalmonitor blijkt dat het gemiddeld aantal blikjes in het zwerfafval
voor de tweede keer op rij toeneemt. Over heel 2020 werden 27% meer blikjes geteld
dan in de periode 2016/2017. De zwerfafvalmonitor van Rijkswaterstaat is bijgevoegd1. Ik constateer dat er geenszins sprake is van de gewenste afname en dat het doel
van een vermindering van blikjes in het zwerfafval van minimaal 70% in 2021 onhaalbaar
is geworden. Er zijn immers geen concrete activiteiten waarvan een dergelijke sterke
daling nog verwacht kan worden. De lijn van het ingezette kabinetsbeleid en de wens
van uw Kamer volgend, leidt dit tot de conclusie dat de invoering van statiegeld op
blik onvermijdelijk is geworden.
Ik voer daarom statiegeld voor blikjes in en veranker dit in de regelgeving die door
uw Kamer is besproken. Ik heb na consultatie van het bedrijfsleven 31 december 2022
vastgesteld als datum waarop de statiegeldverplichting ingaat. Het opzetten van een
fijnmazig en effectief statiegeldsysteem voor de ruim 2 miljard blikjes die jaarlijks
op de markt komen is een majeure operatie, waarvoor afstemming en samenwerking tussen
een groot aantal bedrijven uit verschillende sectoren nodig is. Door nu duidelijkheid
te bieden kan het opzetten van een statiegeldsysteem plaatsvinden binnen de door uw
Kamer gestelde termijn. Dit is extra van belang omdat de maatregelen als gevolg van
corona op dit moment veel aandacht en inspanning van betrokken bedrijven vragen. De
gestelde termijn is realistisch en haalbaar, en nodig om te kunnen komen tot een goedwerkend
operationeel systeem. Met de vastgestelde datum geef ik uitvoering aan de reeds ingezette
beleidsinzet om de hoeveelheid blikjes in het zwerfafval terug te dringen, en voer
de betreffende Kamermoties en daarin opgenomen planning uit.
De regelgeving voor statiegeld op blikjes is in oktober 2020 goedgekeurd door de ministerraad
en in het najaar 2020 voorgehangen bij de Eerste en de Tweede Kamer (Kamerstuk 28 694, nr. 137). Het afgeronde besluit wordt uiterlijk 1 juli 2021 gepubliceerd in het Staatsblad.
Daarbij wordt de invoerdatum van de statiegeldverplichtingen voor blikjes in de AMvB
opgenomen. Het statiegeldbedrag wordt in een ministeriƫle regeling vastgesteld op
minimaal 15 cent per blikje.
Producenten zijn, op basis van de eerder hiervoor vastgelegde producentenverantwoordelijkheid,
verantwoordelijk om het statiegeldsysteem op te zetten en dragen tevens de kosten
voor het systeem. Net als bij statiegeld op kleine plastic flesjes zijn de horeca
en kleinere verkopers zoals de kiosk of de kleine buurtsupermarkt hierbij vrijgesteld
van een innameverplichting. Als waarborg voor een fijnmazig systeem met voldoende
innamepunten moeten producenten een doelstelling voor gescheiden inzameling van metalen
drankverpakkingen bereiken van 90%. Deze doelstelling is in regelgeving vastgelegd
en moet uiterlijk over het kalenderjaar 2024 bereikt zijn. Ik zal het systeem van
producenten algemeen verbindend verklaren ten behoeve van de collectieve organisatie
en uitvoering ervan. Ik heb met het bedrijfsleven afgesproken dat zij mij informeren
over de voortgang van het opzetten van het statiegeldsysteem.
Tot slot heeft uw Kamer meermaals aandacht gevraagd voor het tegengaan van verschuivingseffecten
van blikjes en flesjes naar drankenkartons. Ik heb toegezegd dat ik een verschuiving
naar alternatieve verpakkingen wil voorkomen en zal monitoren. Drankenkartons worden
in Nederland als sinds 2013 ingezameld. Ik heb tijdens het Algemeen Overleg Circulaire
Economie van 2 december 2020 toegezegd te kijken naar een recyclingdoelstelling voor
drankenkartons. Ik hecht ook op dit onderwerp aan een zorgvuldige besluitvorming.
Ik wil dit onderwerp de komende maanden, in gesprek met de sector, nader uitwerken.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
S. van Veldhoven-van der Meer
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S. van Veldhoven-van der Meer, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat