Brief regering : Inventarisatie naar de problemen die de uitvoeringsorganisaties bij het Rijk ervaren als gevolg van de coronacrisis op het gebied van dienstverlening, wendbaarheid en continuïteit
31 490 Vernieuwing van de rijksdienst
25 295
Infectieziektenbestrijding
Nr. 296
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 2 februari 2021
Het kabinet heeft het afgelopen jaar een inventarisatie gedaan naar de problemen die
de uitvoeringsorganisaties bij het Rijk ervaren als gevolg van de coronacrisis op
het gebied van dienstverlening, wendbaarheid en continuïteit. Ook is gekeken naar
potentiële kansen, om zo de gevolgen en kansen van de coronacrisis voor de uitvoeringsorganisaties
bij het Rijk in een vroeg stadium in beeld te krijgen. Uit de inventarisatie blijkt
dat een aantal uitvoeringsorganisaties wordt geraakt door de coronacrisis en een deel
verwacht nog grotere gevolgen.
Het beeld dat naar voren komt uit de door de verschillende departementen en uitvoeringsorganisaties
aangeleverde gegevens, betreft een eerste beeld. Het gaat hier nadrukkelijk ook om
een momentopname op basis van actuele inzichten, die logischerwijs nog (flink) kunnen
wijzigen.
Rode draden en specifieke aandachtspunten uit de inventarisatie
Als eerste valt uit de inventarisatie op, dat de dienstverlening van zo goed als alle
uitvoeringsorganisaties onderhevig is aan veranderingen. Een meer digitale werkwijze,
veranderende en extra werkzaamheden en vertraging in projecten zorgen ervoor dat er
veel flexibiliteit en wendbaarheid van uitvoeringsorganisaties wordt verwacht. De
in coronatijd sterkere nadruk op digitale dienstverlening heeft vooral impact op het
kunnen bereiken van de doelgroep die al lastiger digitaal bereikbaar is, kwetsbaar
is en/of kampt met zogenoemde multi-problematiek. Sommige uitvoeringsorganisaties
hebben moeite met het bereiken van deze doelgroep. Er zijn echter ook uitvoeringsorganisaties
die het wel lukt om deze doelgroep adequaat te bereiken en die deze periode om weten
te zetten naar kansen binnen de dienstverlening. Om uitvoeringsorganisaties in staat
te stellen op dit punt van elkaar te leren, zal deze inventarisatie ook tussen de
uitvoeringsorganisaties onderling worden besproken.
Een tweede punt dat opvalt, is dat de coronacrisis druk zet op de financiële wendbaarheid
van uitvoeringsorganisaties. Een aantal organisaties voorziet forse nadelige financiële
effecten voor zowel de interne bedrijfsvoering als de dienstverlening. Een aantal
organisaties heeft last van het wegvallen van inkomsten (bijvoorbeeld CBR en ProRail).
Een aantal andere organisaties wordt (tijdelijk) geconfronteerd met extra kosten,
bijvoorbeeld om zaken coronaproof te maken of om de steunpakketten adequaat uit te
voeren (bijvoorbeeld UWV en RVO). Dit wordt op dit moment vaak met incidentele middelen
bekostigd.
Een derde punt uit de inventarisatie betreft de mogelijke vertraging bij projecten
en aanbestedingen (RWS). Vertragingen bij projecten kunnen ontstaan door uitstel van
zittingen van de Raad van State, de verminderde beschikbaarheid van (buitenlands)
personeel bij aannemers en door vertraging met leveranties, zeker als materiaal moet
worden geïmporteerd. Ook is er sprake van inefficiënter werken vanwege de richtlijnen
van het RIVM. Zoals eerder aan u gemeld (Kamerstukken 35 300 A en 25 295, nr. 86) worden de meerkosten ten gevolge van RIVM richtlijnen in redelijkheid vergoed, waarbij
deze meerkosten door de marktpartijen onderbouwd moeten worden. Vertragingen bij aanbestedingen
kunnen ontstaan doordat niet alle werkzaamheden digitaal goed uit te voeren zijn.
De voortgang van deze projecten en aanbestedingen wordt voortdurend gemonitord, zodat
eventuele vertragingen naar aanleiding van corona vroegtijdig worden gesignaleerd.
Een vierde punt van aandacht betreft de gevolgen van thuiswerken. Thuiswerken vraagt
operationeel en financieel veel van de organisaties en heeft grote impact op de mentale
en fysieke gezondheid van medewerkers. Ook volgen minder medewerkers opleidingen waardoor
de ontwikkeling van medewerkers mogelijk achter gaat lopen. Het ziekteverzuim is in
sommige organisaties hoger en de kwaliteit van arbeidsomstandigheden is niet overal
gelijk. Vanuit de werkgeversrol voor de rijksdienst zal hier nadrukkelijk aandacht
voor worden gevraagd, maar vanwege de verschillen tussen de onderdelen van de rijksdienst
en de omstandigheden waaronder de werkzaamheden plaatsvinden zal hier maatwerk binnen
de verschillende onderdelen van de rijksdienst noodzakelijk zijn.
Graag benadruk ik, dat bij een aantal uitvoeringsorganisaties ook positieve ontwikkelingen
te zien zijn: achterstanden zijn ingelopen, de dienstverlening is doorgegaan en er
zijn mooie ontwikkelingen rondom digitaal werken waarbij departementen en uitvoeringsorganisaties
samen optrekken. Zo ziet het Zorginstituut «digitale-zorg-verlenen-op-afstand» en
het toegenomen gebruik van digitale patiënteninformatie als een mooie versnelde ontwikkeling.
Voor een nadere toelichting verwijs ik u naar de bijlage1. De definitieve financiële gevolgen van de coronacrisis voor de uitvoeringsorganisaties
zullen zichtbaar worden in de jaarrapportages en jaarrekeningen 2020.
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
R.W. Knops
Indieners
-
Indiener
R.W. Knops, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties