Brief regering : Uitvoering moties met betrekking tot de SMART-L radar in Herwijnen (Kamerstuk 35570-X-24 en 29)
35 570 X Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 2021
Nr. 77
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 2 februari 2021
Naar aanleiding van het wetgevingsoverleg Defensie Personeel en Materieel van 30 november
jl. (Kamerstuk 35 570 X, nr. 72) zijn twee moties aangenomen met betrekking tot SMART-L radar in Herwijnen, de motie
van het lid Belhaj (Kamerstuk 35 570 X, nr. 29) en de motie van het lid Van Helvert c.s. (Kamerstuk 35 570 X, nr. 24). Met deze brief informeer ik u over de wijze waarop ik uitvoering zal geven aan
deze twee moties en enkele aanvullende zaken. Deze brief is daarnaast de reactie op
de brief van de vaste commissie voor Defensie inzake Voortgang werkzaamheden SMART-L
radar Herwijnen van 1 februari 2021.
Uitvoering van de motie-Belhaj
De motie-Belhaj verzoekt om een blootstellingssimulatie uit te laten voeren waarbij
de SMART-L radar wordt verhoogd ten opzichte van het huidige model en dat de uitkomst
hiervan evenwichtig wordt gewogen in het uiteindelijke ontwerp van de SMART-L radar
in Herwijnen. Eind 2020 heeft Defensie aan TNO en Thales verzocht om de benodigde
berekeningen uit te voeren ten behoeve van de mogelijkheden tot het verhogen van de
radar in relatie tot de blootstelling en de operationele eisen. Dit onderzoek loopt
momenteel en heeft een doorlooptijd van nog enkele weken. De berekeningen zullen worden
gevalideerd met metingen van de SMART-L radar in Wier, zodat de berekeningen direct
getoetst kunnen worden aan de praktijk. Defensie zal de uitkomsten van de berekeningen
en de validatiemetingen laten meewegen in het Ontwerp Rijksinpassingsplan voor de
SMART-L radar te Herwijnen, waarbij rekening wordt gehouden met zowel de operationele
als niet-operationele aspecten.
Motie-Van Helvert c.s. en eerder onderzoek naar alternatieve locaties
Naar aanleiding van de motie van het lid Voordewind c.s. (Kamerstuk 31 936, nr. 655) heeft u mij eerder verzocht om alternatieve locaties voor het radarstation in kaart
te brengen. Op 6 februari 2020 heeft u het alternatieve locaties onderzoek van het
Rijksvastgoedbedrijf ontvangen (Kamerstuk 31 936, nr. 718).
De motie van het lid Van Helvert c.s. verzoekt mij opnieuw onderzoek te doen naar
een andere locatie dan Herwijnen. Voor dit onderzoek zijn, tijdens het wetgevingsoverleg
van 30 november 2020, diverse suggesties gedaan zoals een andere hoogte van de radar,
de afstand van de radar tot woningen en de samengestelde straling. Daarnaast zijn
er concrete locaties genoemd, zoals Gilze-Rijen en Vrachelse Heide. Deze concrete
(locatie) suggesties worden betrokken bij het aanvullende, nieuwe alternatieve locaties
onderzoek. Hierbij is het van belang, zoals aangegeven bij het wetgevingsoverleg van
30 november 2020, om aan de hand van duidelijke criteria locaties te zoeken en zo
de locaties met elkaar te kunnen vergelijken.
Voor het nieuwe onderzoek naar aanleiding van de motie-Van Helvert c.s. is de uitkomst
van de motie-Belhaj (hogere plaatsing van de radar) mede bepalend. Bij een hogere
radar ontstaat er namelijk mogelijk een groter zoekgebied. Om deze reden moet eerst
het onderzoek naar aanleiding van de motie-Belhaj worden afgewacht, voordat het alternatieve
locaties onderzoek kan worden gestart. Het onderzoek zal daarnaast een vergelijking
tussen de stralingsblootstelling op een afstand tot de dichtstbijzijnde bewoning voor
de diverse mogelijke locaties bevatten. Alle overige eisen (operationeel en niet-operationeel)
blijven daarbij onverminderd van kracht. Het onderzoek naar alternatieve locaties
zal worden uitgevoerd door het Rijksvastgoedbedrijf.
De uitvoering van de moties in relatie tot de RCR-procedure
Er wordt invulling gegeven aan beide moties binnen de lopende RCR-procedure. De uitvoering
van deze moties betekent dat het Ontwerp Rijksinpassingsplan, de reactienota en de
omgevingsvergunning voor Herwijnen niet zullen worden gepubliceerd totdat de beide
onderzoeken zijn voltooid. Op deze wijze kunnen de uitkomsten zorgvuldig worden meegenomen
in de RCR-procedure. Tot die tijd worden er geen onomkeerbare stappen genomen met
betrekking tot de plaatsing van de SMART-L radar in Herwijnen. Naar verwachting zal
de uitvoering van de motie van het lid Belhaj in het eerste kwartaal van 2021 worden
voltooid en de uitvoering van de motie-Van Helvert c.s. in het tweede kwartaal van
2021. De uitkomsten van beide onderzoeken zullen met de gemeente West Betuwe en de
Tweede Kamer worden gedeeld.
Relatie met windinitiatieven
Zoals gesteld in de antwoorden op feitelijke vragen van 17 november 2020 geldt in
het algemeen dat voor de afgifte van een Verklaring van Geen Bezwaar (VVGB) wordt
onderzocht of een windplan een radar van Defensie onacceptabel verstoort. Indien dit
het geval is, wordt er geen VVGB afgegeven. Totdat er zekerheid is over de locatie
van de radar, dient Defensie daarmee rekening te houden. Dit geldt ook voor locaties
die mogelijk uit het aanvullende onderzoek naar alternatieve locaties naar aanleiding
van de motie van het lid Van Helvert c.s. volgen. Dit voorkomt dat Defensie een groter
risico loopt vanwege verminderde radardekking in de uitvoering van de luchtruimbewaking.
Dit kan echter leiden tot knelpunten in de realisatie van windparken. In deze gevallen
voert Defensie overleg met het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat om een
belangenafweging te maken tussen nationale veiligheid en klimaat.
In de antwoorden op feitelijke vragen van 17 november 2020 is toegelicht dat de afgifte
voor een VVGB voor windplan Blauw mogelijk is op basis van herberekeningen in het
radarverstoringsonderzoek. Op basis daarvan bleek dat er geen resterende punten waren
die de afgifte van het VVGB belemmerden. Vervolgens is op 26 november 2020 het VVGB
voor windplan Blauw afgegeven. In de antwoorden op feitelijke vragen van 17 november
2020 is echter ook toegelicht dat, op basis van de beschikbare berekeningen destijds,
er geen VVGB mogelijk was voor windplan Groen. Inmiddels zijn herberekeningen voor
windplan Groen uitgevoerd op basis van recentelijk beschikbaar gekomen turbine-kenmerken
van de turbines die deel uit maken van de lopende aanbesteding. Eerder waren in de
aanbesteding de specifieke turbine-kenmerken nog niet bekend. Uit de herberekeningen
blijkt dat de turbines met deze specifieke kenmerken de radar minder verstoren. Op
grond hiervan heeft Defensie alsnog een definitieve VVGB (met enkele randvoorwaarden)
voor windplan Groen afgegeven op 28 januari 2021. Met deze VVGB kan het windinitiatief
de volgende stap zetten in de realisatie van het windpark Groen.
Verduidelijking op de antwoorden op feitelijke vragen van 17 november 2020
In de antwoorden op feitelijke vragen van 17 november is het antwoord op vraag 104
over het doordringen van radarstralen in het lichaam ongelukkig geformuleerd. Er staat
abusievelijk twee keer het woord «niet» in plaats van één keer. Uiteraard is de strekking
dat de radarstraling zoveel mogelijk moet reflecteren om objecten goed te kunnen waarnemen
en daarom juist zo min mogelijk moet doordringen in het lichaam of objecten.
Deze toelichting zal Defensie ook publiceren op de website www.defensie.nl/radarstations.
De Staatssecretaris van Defensie,
B. Visser
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
B. Visser, staatssecretaris van Defensie