Brief regering : Verslag van werkzaamheden commissie Onderwijsbevoegdheden
27 923 Werken in het onderwijs
Nr. 415
BRIEF VAN DE MINISTERS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP EN VOOR BASIS- EN VOORTGEZET
ONDERWIJS EN MEDIA
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 1 februari 2021
Met deze brief zenden wij uw Kamer het verslag van werkzaamheden van de commissie
Onderwijsbevoegdheden (hierna: commissie) inclusief de begeleidende brief waarmee
dit verslag getiteld Hoge lat, lage drempels aan ons is aangeboden. Hiermee komt eerder dan voorzien een einde aan de werkzaamheden
van dit adviescollege1.
De voorzitter van de commissie Paul Zevenbergen schrijft ons dat het de commissie
niet is gelukt om te komen tot een advies waar de gehele commissie achterstaat.
In het nu aan ons aangeboden verslag kan een deel van de commissie zich vinden. De
inzichten en opvattingen van het andere deel van de commissie zijn in hun eigen bewoordingen
opgenomen in het afsluitende hoofdstuk.
Opdracht
In februari 2020 is de commissie op ons voorstel en in opdracht van het kabinet gestart
met hun werk om een uitwerking te maken van het advies Ruim baan voor leraren2 . Dit vroeg om het formuleren van nieuwe bekwaamheidsgebieden voor het po, vo en
mbo (inclusief speciaal onderwijs) en het beschrijven van een algemeen deel dat op
alle sectoren van toepassing is. Daarnaast zou de commissie uitgangspunten voor de
nieuwe vorm van lerarenopleidingen formuleren en voorbeeldroutes beschrijven waarlangs
verschillende studenten een bevoegdheid kunnen halen.
De Onderwijsraad onderstreepte in Ruim baan voor leraren het beeld uit verschillende onderzoeken dat het loopbaanperspectief voor leraren
beter moet. Leraren geven ook zelf aan dat hun opleiding niet altijd goed aansluit
op de praktijk of de doelgroep waaraan zij lesgeven. Een andere bevoegdhedenstructuur
kan hier wat aan doen. Op sommige punten is de structuur te complex geworden, bijvoorbeeld
in het beroepsonderwijs. Dit maakt het organiseren van het onderwijs en het inzetten
van bevoegd personeel ingewikkeld en regelgeving soms onduidelijk. Een andere werkwijze
kan hier veel voor betekenen, door bijvoorbeeld meer onderscheid te maken tussen verschillende
doelgroepen (denk aan het 10–14 onderwijs) en leraren in staat te stellen om via bij-
en omscholing de inzetbaarheid in een andere sector of ander vakgebied gemakkelijker
uit te breiden.
Vervolg
Op 15 januari hebben wij na een gesprek met de voorzitter de commissie per brief verzocht
te pogen om te komen tot één gezamenlijk commissieverslag, met daarin opgenomen de
tegengestelde opvattingen op die punten waar in de commissie geen overeenstemming
over bestaat. Ook dit bleek voor de commissie niet mogelijk. Dat is teleurstellend.
Ondanks dat het de commissie niet is gelukt om tot een gezamenlijk advies te komen,
geeft de voorzitter in zijn begeleidende brief aan dat er veel materiaal ligt waar
op voortgebouwd kan worden. In het verslag is aangegeven op welke punten de commissie
het wel eens is geworden, dit betreft onder andere een uitwerking van vier bekwaamheidsgebieden
die samen de bevoegdheid moeten vormen en de verdere ontwikkeling van de lerarenopleidingen
en aandacht voor het HRM beleid op scholen.
Over mogelijk vervolgstappen staan in het verslag een aantal aanbevelingen. Wij zullen
het verslag en de aanbevelingen bestuderen en mogelijke vervolgstappen – samen met
het onderwijsveld – inventariseren. Daarbij zullen we bezien welke aanbevelingen mogelijkerwijs
op redelijk korte termijn opgevolgd kunnen worden en welke ter overweging worden gelaten
aan een nieuw kabinet.
Met het bestuursakkoord flexibilisering lerarenopleidingen en onze inzet op strategisch
HRM beleid en het verduidelijken van de uitzonderingsmogelijkheden in Artikel 33 van
de WVO zijn al belangrijke verbeteringen ingezet. Het zetten van een integrale vervolgstap
met betrekking tot de bevoegdhedenstructuur zal aan een volgend Kabinet zal zijn.
Wij geven de commissie en het secretariaat de komende weken de gelegenheid om hun
werkzaamheden zorgvuldig af te maken, met het oog op overdracht, archivering, en het
afwikkelen van lopende verplichtingen. Wij danken de commissie tot slot voor de open
en transparante wijze waarop zij hun werk de afgelopen maanden samen met het onderwijsveld
hebben gedaan. Ondanks de lastige omstandigheden heeft de commissie vele organisaties
en personen betrokken bij hun werk. Een weergave daarvan vindt u op de website van
de commissie3.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
I.K. van Engelshoven
De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media,
A. Slob
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
I.K. van Engelshoven, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap -
Mede ondertekenaar
A. Slob, minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media