Brief regering : Fiche: Mededeling Strategie versterking toepassing Handvest Grondrechten EU
22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie
Nr. 3033 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 29 januari 2021
Overeenkomstig de bestaande afspraken ontvangt u hierbij 8 fiches die werden opgesteld
door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC).
Fiche: Mededeling digitalisering van justitie (Kamerstuk 22 112, nr. 3027)
Fiche: Mededeling Europees Democratie Actieplan (Kamerstuk 22 112, nr. 3028)
Fiche: Verordening betreffende e-CODEX (Kamerstuk 22 112, nr. 3029)
Fiche: Verordening Brexit Adjustment Reserve (Kamerstuk 22 112, nr. 3030)
Fiche: Mededeling strategie Europese justitiële opleiding 2021–2024 (Kamerstuk 22 112, nr. 3031)
Fiche: Mededeling nieuwe Europese Consumentenagenda (Kamerstuk 22 112, nr. 3032)
Fiche: Mededeling Strategie versterking toepassing Handvest Grondrechten EU
Fiche: Mededeling EU-actieplan media in het digitale decennium (Kamerstuk 22 112, nr. 3034).
De Minister van Buitenlandse Zaken,
S.A. Blok
Fiche: Mededeling Strategie versterking toepassing Handvest Grondrechten EU
1. Algemene gegevens
a) Titel voorstel
Mededeling van de Commissie aan het Europees parlement, de Raad, Het Europees Economisch
en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s voor een Strategie ter versterking
van de toepassing van het Handvest van de Grondrechten in de EU
b) Datum ontvangst Commissiedocument
2 december 2020
c) Nr. Commissiedocument
Com(2020)711
d) EUR-Lex
https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?uri=CELEX%3A52020DC0711…
e) Nr. impact assessment Commissie en Opinie
Niet opgesteld
f) Behandelingstraject Raad
Raad voor Justitie en Binnenlandse Zaken
g) Eerstverantwoordelijk ministerie
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
2. Essentie voorstel
De vorige strategie ter versterking van de toepassing van het Handvest van de Grondrechten
van de EU (hierna: Handvest) dateert van 10 jaar geleden. In deze periode heeft het
Handvest geleid tot meer bevordering en bescherming van de grondrechten van mensen
in de EU. De bescherming van de grondrechten kan echter niet als vanzelfsprekend worden
beschouwd. Tien jaar later zijn er nieuwe uitdagingen en kansen ontstaan, zoals bijvoorbeeld
in de context van digitalisering en de COVID-19-crisis. Daarom heeft de Commissie
een nieuwe strategie uitgebracht om de toepassing van het Handvest te versterken.
Deze vormt een aanvulling op het Europees actieplan voor democratie (COM(2020)790)
en op het eerste rapport over de rechtsstaat (COM(2020)580), die samen de allesomvattende
benadering van de Commissie illustreren om de basiswaarden waarop de EU gebaseerd
is, te bevorderen en te beschermen.
De strategie is toegespitst op vier onderdelen. Ten eerste richt de strategie zich
op de verzekering van de effectieve toepassing van het Handvest door de lidstaten.
De Commissie zal ondersteuning bieden bij het delen van goede praktijken over het
gebruik en de toepassing van het Handvest. Volgens de Commissie is het belangrijk
dat de lidstaten de ontwikkeling van hulpmiddelen, monitoringmechanismen, opleiding
en strategieën bevorderen om ervoor te zorgen dat initiatieven binnen de werkingssfeer
van het EU-recht het Handvest naleven. Om de samenwerking tussen verschillende overheidslagen
met de EU-instellingen en diverse relevante organisaties uit het maatschappelijk middenveld
te verbeteren, worden lidstaten voorts uitgenodigd om een steunpunt voor het Handvest
in te stellen. Dit steunpunt zou informatiestromen en capaciteitsopbouw kunnen coördineren.
Vanaf 2021 zal de Commissie een jaarlijks rapport publiceren waarin op basis van een
thematische benadering de toepassing van het Handvest in de lidstaten onder de loep
wordt genomen en de Commissie verdere inzichten zal geven voor de beoordeling van
de mate waarin in nationale wetgeving de bepalingen uit het Handvest worden gewaarborgd.
De Commissie verzoekt de Raad en het Europees parlement een diepgaande discussie over
de toepassing van het Handvest te organiseren en vraagt het Europees parlement en
de nationale parlementen om een interparlementaire samenwerking te ontwikkelen voor
het voeren van een eerlijke en open discussie naar aanleiding van het rapport. Tot
slot wil de Commissie de toepassing van het Handvest bij door de EU gefinancierde
projecten verzekeren door beter toezicht, technische bijstand en vormen van verslaglegging
en melding vanuit lidstaten.
Ten tweede richt de strategie zich op het beschermen en ondersteunen van organisaties
uit het maatschappelijk middenveld, rechtenverdedigers en beoefenaars van juridische
beroepen. De Commissie stelt dat in sommige lidstaten maatschappelijke organisaties
en rechtenverdedigers te maken hebben met beperkingen in de regelgeving en moeilijkheden
bij de toegang tot financiering en met lastercampagnes en vormen van intimidatie,
waaronder misbruikende rechtszaken.1 De Commissie wil een veilige omgeving voor maatschappelijke organisaties en rechtenverdedigers
bevorderen en geeft aan dat actie zal worden ondernomen tegen maatregelen die inbreuk
maken op het EU-recht met inbegrip van het Handvest. De Commissie onderstreept het
belang van onafhankelijke mensenrechteninstellingen en verzoekt lidstaten die deze
nog niet hebben om deze op te richten en zij die dit wel hebben de instellingen voldoende
instrumenten en middelen te verschaffen. Tot slot zal de Commissie capaciteitsopbouw
over het Handvest ondersteunen en verzoekt Europese netwerken van rechtenverdedigers
en netwerken van rechters en beoefenaars van juridische beroepen om samen te werken
aan educatie over het Handvest en praktijkervaring te delen.
Het derde onderdeel van de strategie betreft de stimulering van het gebruik van het
Handvest als kompas voor EU-instellingen. Daartoe zal de Commissie de ontwikkeling
ondersteunen van een hulpmiddel voor e-learning over het Handvest dat publiekelijk
toegankelijk is. De Commissie benadrukt het belang van het Handvest bij de ontwikkeling
van nieuwe initiatieven en zal richtsnoeren voor haar personeelsleden over de toepassing
van het Handvest uit 2011 bijwerken. De Commissie roept de Raad en het Europees parlement
ook op om te waarborgen dat het Handvest op doeltreffende wijze wordt toegepast bij
hun werkzaamheden tijdens het wetgevingsproces en is bereid ze daarbij te ondersteunen.
Het vierde en laatste element van de strategie richt zich op de vergroting van het
bewustzijn bij mensen over de mogelijkheden die zij hebben om zich te beroepen op
de rechten in het Handvest. Daartoe zal de Commissie een informatiecampagne opzetten
om de bekendheid van de rechten van burgers te vergroten. Uit een recente Eurobarometer
blijkt dat 42% van de ondervraagden ooit heeft gehoord over het Handvest en slechts
12% echt weet wat het is. Ook zal de Commissie bewustzijn over het Handvest bij jongeren
vergroten bij de uitwerking van het Erasmus+-programma en in het kader van de aanstaande
strategie over de rechten van het kind. Lidstaten worden opgeroepen om initiatieven
te ontwikkelen om de bekendheid met de rechten die voortvloeien uit het Handvest te
vergroten. De Commissie zal in 2025 verslag uitbrengen over de uitvoering van deze
strategie.
3. Nederlandse positie ten aanzien van het voorstel
a) Essentie Nederlands beleid op dit terrein
Nederland hecht grote waarde aan de naleving van grondrechten binnen de Europese Unie.
Deze naleving vergroot het vertrouwen tussen lidstaten en daarmee de onderlinge samenwerking,
alsmede de geloofwaardigheid van het externe optreden en beleid. Grondrechten zijn
samen met de democratische rechtsstaat de basiswaarden waarop de Unie is gebouwd en
deze kunnen niet los van elkaar worden gezien. Ingevolge artikel 51 van het Handvest
geldt het voor instellingen, organen en instanties van de Unie en voor lidstaten wanneer
zij het recht van de Unie ten uitvoer brengen. De rechten in het Handvest kunnen door
individuen rechtstreeks worden ingeroepen voor nationale rechtbanken.
Sinds het Handvest juridisch bindend is geworden in 2009 heeft Nederland zich daarom
actief opgesteld in het bevorderen van de naleving hiervan en het uitwisselen van
goede praktijken met andere lidstaten op dit terrein. Er is onder andere een «Handleiding
nationale toepassing EU-Grondrechtenhandvest» ontwikkeld voor het Integraal Afwegingskader
beleid en regelgeving.2 Deze handleiding biedt handvatten voor de toetsing van nieuwe regelgeving en beleid
waarmee Unierecht ten uitvoer wordt gebracht aan het Handvest van de Grondrechten.
Er wordt actief ingezet op het vergroten van kennis over het Handvest bij verschillende
doelgroepen en verspreiden van relevante informatie. Zo is aandacht gevestigd op het
Handvest in het Nationaal Actieplan Mensenrechten 2020,3 waarbij wordt verwezen naar een Handboek over de toepassing van het Handvest door
lidstaten dat in 2018 is uitgebracht door het Bureau van de Europese Unie voor de
grondrechten.4 Bij de Academie voor Wetgeving wordt een cursus aangeboden voor wetgevingsjuristen
en overheidsjuristen over de toepassing van het Handvest.5
Op EU-niveau wordt het belang dat Nederland hecht aan het Handvest actief uitgedragen.
Gedurende het Nederlandse EU-voorzitterschap in 2016 zijn Raadsconclusies over het
Handvest geformuleerd specifiek gericht op de toepassing van en bewustwording over
het Handvest.6 In het kader van het formuleren van de Raadsconclusies over het Handvest van grondrechten
na 10 jaar in 2019, heeft Nederland een presentatie over bovengenoemde Handleiding
verzorgd in de werkgroep grondrechten, burgerrechten en het vrije verkeer van personen
(FREMP).
b) Beoordeling + inzet ten aanzien van dit voorstel
De strategie draagt bij aan de bescherming en bevordering van grondrechten, democratie
en de rechtsstaat, de basiswaarden waarop de Unie is gebouwd. De Commissie signaleert
dat de strategie samen met het Europees actieplan voor democratie en het eerste Commissie
rapport over de rechtsstaat een allesomvattende benadering van de Commissie illustreert
om de basiswaarden van de EU te bevorderen en te beschermen. Deze waarden van de Unie staan in toenemende mate onder druk. Onderdeel hiervan
is het tegenwerken van bepaalde grondrechtenthema’s (zie ook de fiches over de Mededeling
EU Gender Actie Plan III, het fiche over de Gendergelijkheidsstrategie en de LHBTIQ-gelijkheidsstrategie)
door een beperkt aantal lidstaten. Zo zijn er lidstaten die gendergelijkheid en de
rechten en positie van LHBTI personen in het eigen land actief bestrijden, maar ook
verwijzingen hiernaar die EU-acquis verondersteld mogen worden, proberen te schrappen
of af te zwakken.7 Naar aanleiding van die pogingen heeft het kabinet besloten om te allen tijde bezwaar
te maken tegen Raadsconclusie-teksten die handelen over EU kernwaarden, zoals grondrechten,
maar waarin verwijzingen naar gender- en LHBTI-gelijkheid zijn verwijderd of afgezwakt.
Deze ontwikkelingen binnen lidstaten én op het niveau van de Unie bemoeilijken het
onderlinge vertrouwen en de samenwerking tussen lidstaten. Dit baart het kabinet zorgen.
Het kabinet onderschrijft mede daarom het belang van deze strategie en verwelkomt
het signaal dat hiermee wordt afgegeven door de Commissie. Tevens onderschrijft het
kabinet het gebruik van het Handvest als kompas voor EU-instellingen en het belang
van effectieve toepassing van het Handvest door lidstaten.
Het Handvest is al meer dan tien jaar juridisch bindend en de vorige strategie van
de Commissie over de toepassing van het Handvest dateert uit 2010. Deze herijking
van de strategie komt daarmee op een goed moment. De voornaamste accentverschuiving
ten opzichte van de eerdere strategie is dat meer nadruk wordt gelegd op de rol van
de Commissie bij het verzekeren van de effectieve toepassing van het Handvest door
lidstaten, het beschermen en ondersteunen van maatschappelijke organisaties en rechtenverdedigers
en het vergroten van bewustzijn over het Handvest bij burgers. Het kabinet verwelkomt
deze bredere focus en sterkere rol van de Commissie en zal zo actief mogelijk bijdragen
aan de uitvoering van de strategie.
Ten aanzien van het eerste onderdeel van de strategie over de effectieve toepassing
van het Handvest door lidstaten is het kabinet van mening dat het nieuwe jaarlijkse
Handvest rapport van de Commissie een belangrijke bijdrage kan leveren aan een levendige
discussie over de naleving van grondrechten binnen de Unie. Nederland zal actief deelnemen
aan de discussie over het rapport in de Raad en brengt het verzoek tot interparlementaire
samenwerking hierbij nogmaals onder de aandacht van het parlement. Nederland zal doorgaan
met het vergroten van bewustwording over en toepassing van het Handvest middels bovengenoemde
handleiding en opleidingsmogelijkheden en zal actief blijven inzetten op het delen van
goede praktijken met andere lidstaten. Het instellen van een steunpunt voor het Handvest
zal worden onderzocht. Tot slot steunt het kabinet de aangekondigde inzet van de Commissie
om de toepassing van het Handvest bij EU-financiering te verzekeren door beter toezicht,
technische bijstand en vormen van verslaglegging en melding vanuit lidstaten.
Ook ten aanzien van het tweede onderdeel van de strategie over de inzet van de Commissie
voor het beschermen en ondersteunen van organisaties uit het maatschappelijk middenveld,
rechtenverdedigers en beoefenaars van juridische beroepen is het kabinet zeer positief.
Het kabinet is van mening dat een actief en vrij maatschappelijk middenveld en het
kunnen opkomen voor je rechten kernwaarden zijn van de democratische rechtsstaat die
actief beschermd en gestimuleerd dienen te worden. Dit wordt ook uitgedragen in het
buitenlands beleid. Uit een recente enquête van het EU-Grondrechtenagentschap blijkt
dat het overgrote deel van de ondervraagden gelooft dat maatschappelijke organisaties
in Nederland vrij hun werk kunnen uitvoeren zonder intimidatie vanuit de overheid.8 Nederland kent tevens een onafhankelijke mensenrechteninstelling, het College voor
de Rechten van de Mens, dat voldoet aan de beginselen van Parijs van de Verenigde
Naties voor het verkrijgen van de A-status en als zodanig is geaccrediteerd. Het kabinet
ondersteunt de oproep van de Commissie aan andere lidstaten om een dergelijke instelling
op te richten waar die nog niet bestaat.
Ten slotte staat het kabinet ook positief tegenover het derde en vierde onderdeel
van de strategie, betreffende het Handvest als kompas voor EU-instellingen en het
vergroten van bewustzijn over het Handvest onder burgers. Opvallend is wel dat de
huidige strategie geen analyse bevat over de effectiviteit van de richtsnoeren die
op basis van de vorige strategie zijn ontwikkeld om te waarborgen dat elk nieuw initiatief
voldoet aan het Handvest. Dit zou van pas komen bij de herijking van deze richtsnoeren
en Nederland zal hier aandacht voor vragen bij de Commissie. Nederland zal zich blijven
inzetten voor het onder de aandacht brengen en verspreiden van relevante informatie,
zoals het te ontwikkelen hulpmiddel voor e-learning, om bewustwording over het Handvest
te vergroten.
c) Eerste inschatting van krachtenveld
De eerste reacties van lidstaten op de strategie zijn overwegend positief, hoewel
er nog vragen zijn over de verdere uitwerking van enkele voorstellen van de Commissie.
Een enkele lidstaat liet zich tijdens de eerste bespreking van de strategie kritisch
uit, in het bijzonder ten aanzien van het voornemen van de Commissie een thematisch
jaarverslag uit te brengen over de toepassing van het EU-Handvest in lidstaten.
Het Europees parlement heeft nog geen formeel standpunt ingenomen ten aanzien van
deze strategie en heeft nog geen rapporteur aangesteld. De strategie zal worden behandeld
door de commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken (LIBE).
4. Grondhouding ten aanzien van bevoegdheid, subsidiariteit, proportionaliteit, financiële
gevolgen en gevolgen op het gebied van regeldruk en administratieve lasten
a) Bevoegdheid
Het kabinet heeft een positieve grondhouding over de bevoegdheid. De mededeling heeft
betrekking op een strategie ter versterking van de toepassing van het Handvest. Artikel
6 VEU bepaalt dat de Unie de rechten, vrijheden en beginselen die zijn vastgesteld
in het Handvest erkent en dat het Handvest dezelfde juridische waarde als de Verdragen
heeft. De Commissie heeft tot taak toe te zien op toepassing van de Unieverdragen,
daaronder begrepen het Handvest van de grondrechten, zowel door de instellingen, organen
en instanties van de Unie als door de lidstaten wanneer zij het Unierecht ten uitvoer
brengen (artikel 51, eerste lid, Handvest). De Commissie is zodoende bevoegd deze
mededeling uit te vaardigen uit hoofde van haar rol als hoedster van de Verdragen
(artikel 17 VEU).
b) Subsidiariteit
Het kabinet heeft een positieve grondhouding over de subsidiariteit van de mededeling.
Het Handvest is van toepassing in de gehele EU, waardoor een versterking van de toepassing
van het Handvest ook het beste op EU-niveau kan worden gerealiseerd. Een goede naleving
van grondrechten op EU-niveau is van groot belang voor het onderlinge vertrouwen.
Daarvoor moet al bij de totstandkoming van Europese en nationale regelgeving en beleid
goed rekening worden gehouden met grondrechten. Optreden op EU-niveau ter versterking
van de toepassing van het Handvest is daarom gerechtvaardigd.
c) Proportionaliteit
Ten aanzien van de proportionaliteit van de mededeling heeft het kabinet een positieve
grondhouding. De Commissie formuleert als doel het versterken van de toepassing van
de grondrechten uit het Handvest. De Commissie gebruikt hiervoor een strategie waarin
zij suggesties doet en de lidstaten aanspoort in de toepassing van het Handvest. Het
jaarlijkse Handvest rapport van de Commissie bestond al, maar zal een nadere focus
krijgen op één thema en toepassing van het Handvest door de lidstaten, wat kan bijdragen
aan een meer levendige discussie over de naleving van grondrechten binnen de Unie
en bijdraagt aan kritische zelfreflectie. De mededeling laat het aan de lidstaten
om aan de suggesties verder invulling te geven en actief deel te nemen aan de discussie
over het jaarlijkse Handvest rapport en gaat daarmee niet verder dan noodzakelijk.
Ook de keuze voor een mededeling acht het Kabinet geschikt om de lidstaten aan te
sporen en laat de lidstaten voldoende ruimte om invulling te geven aan een versterkte
toepassing van het Handvest.
d) Financiële gevolgen
Binnen de huidige kaders van EU zullen er middelen worden ingezet om uitvoering te
geven aan de EU-strategie. Dit betreft onder andere het te ontwikkelen hulpmiddel
voor e-learning. Nederland is van mening dat de benodigde EU-middelen gevonden dienen
te worden binnen de in de Raad afgesproken financiële kaders van de EU-begroting 2014–2020
en dat deze moeten passen bij een prudente ontwikkeling van de jaarbegroting. Eventuele
nationale financiële gevolgen dienen te worden ingepast op de begroting van de beleidsverantwoordelijke
departement(en) conform de gangbare regels van de budgetdiscipline. Hierbij kan gedacht
worden aan de kosten van een eventueel steunpunt voor het Handvest.
e) Gevolgen voor regeldruk, administratieve lasten en concurrentiekracht
De mededeling heeft vooralsnog geen gevolgen voor de regeldruk, administratieve lasten
en concurrentiekracht.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken