Brief regering : Uitvoering van een aantal toezeggingen gedaan tijdens het Algemeen Overleg op 2 november 2020 en het Voortgezet Algemeen Overleg van 11 november 2020 over het advies van de Adviesraad Internationale Vraagstukken (AIV) en de Commissie van Advies inzake Volkenrechtelijke Vraagstukken (CAVV) over het leveren en financieren van ‘niet-letale steun’ (NLA) aan buitenlandse, niet-statelijke gewapende groepen en de kabinetsreactie op dat advies
32 623 Actuele situatie in Noord-Afrika en het Midden-Oosten
Nr. 314 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 29 januari 2021
Met deze brief geef ik uitvoering aan een aantal toezeggingen gedaan tijdens het Algemeen
Overleg op 2 november 2020 (Kamerstuk 32 623, nr. 311) en het Voortgezet Algemeen Overleg van 11 november 2020 (Handelingen II 2020/21,
nr. 23, VAO «Niet-letale steun» aan niet-statelijke, gewapende groepen in het buitenland)
over het advies van de Adviesraad Internationale Vraagstukken (AIV) en de Commissie
van Advies inzake Volkenrechtelijke Vraagstukken (CAVV) over het leveren en financieren
van «niet-letale steun» (NLA) aan buitenlandse, niet-statelijke gewapende groepen
en de kabinetsreactie op dat advies. Het betreft toezeggingen naar aanleiding van
vragen van het lid Sjoerdsma (D66) die zien op de vraag hoe in andere landen, in het
bijzonder in het Verenigd Koninkrijk en Duitsland, de advisering op internationaalrechtelijk
gebied is ingebed. Daarnaast reageer ik hierbij op welke wijze het kabinet voornemens
is te voldoen aan de aangehouden motie van uw leden Karabulut en Van Oijk (Kamerstuk
32 623, nr. 306), waarin mij is verzocht te garanderen dat ik ook in de toekomst op korte termijn
en ongevraagd kan worden geadviseerd en dat deze adviezen automatisch ook direct aan
de Kamer worden gezonden.
Inbedding interne advisering op internationaalrechtelijk gebied
Uit een overzicht van de Raad van Europa (RvE) blijkt dat de inbedding van de internationaalrechtelijke
advisering in de RvE-lidstaten vrij divers is, evenals de directe toegang tot de betreffende
bewindspersoon1.
In het Verenigd Koninkrijk is de «intern» adviseur op internationaalrechtelijk gebied
tevens Hoofd van de Directie juridische zaken (Legal Directorate of the Foreign Commonwealth & Development Office). Deze adviseur mag de Britse Minister van Buitenlandse Zaken rechtstreeks gevraagd
en ongevraagd advies verlenen. Intern juridisch advies is vertrouwelijk (legally privileged) en wordt niet verstrekt aan het parlement. In het Verenigd Koninkrijk kan de regering
een beroep doen op een juridische functionaris (Attorney-General) met de eindverantwoordelijkheid voor de juridische advisering aan de regering.
In Duitsland is de «intern» adviseur op internationaalrechtelijk gebied tevens Hoofd
van de Directie juridische zaken (Die Rechtsabteilung des Auswärtigen Amts). Deze adviseur verleent de Duitse Minister van Buitenlandse Zaken alleen desgevraagd
rechtstreeks juridisch advies. Interne juridische memoranda worden als zodanig niet
verstrekt aan het parlement, maar desgevraagd wordt de inhoud van deze interne juridische
memoranda weergegeven in een speciaal voor dat doel geschreven advies over het desbetreffende
onderwerp.
In Nederland is het Hoofd van de Afdeling internationaal recht van mijn ministerie
tevens intern adviseur op internationaalrechtelijk gebied. Deze adviseur, en zijn
plaatsvervanger, kan mij rechtstreeks gevraagd en ongevraagd advies verlenen.
Inbedding externe advisering op internationaalrechtelijk gebied
Ten aanzien van onafhankelijk extern juridisch advies heb ik u tijdens het AO van
2 november 2020 toegezegd om met CAVV in overleg te treden over hun adviesrol. Deze
toezegging heb ik herhaald tijdens het VAO op 11 november 2020. Tijdens dit VAO hebben
de leden Karabulut en Van Oijk een motie voorgesteld op dit punt (Kamerstukken 32 623, nr. 306). Daarin wordt mij gevraagd te garanderen dat ik ook in de toekomst op korte termijn
en ongevraagd kan worden geadviseerd en dat deze adviezen automatisch ook direct aan
de Kamer worden gezonden. Deze motie is aangehouden.
Bij brief van 12 november 2020 heb ik aan de CAVV de vraag gesteld wat deze nodig
zou hebben om op korte termijn, objectief en ongevraagd te adviseren. Het antwoord
op mijn brief ontving ik op 14 december 2020 en voeg ik als bijlage bij deze brief2. In deze brief zet de CAVV uiteen wat zij nodig acht om op korte termijn en objectief
te kunnen adviseren op verzoek van het kabinet of het parlement, en daarnaast eventueel
ongevraagd advies uit te brengen.
Ik heb besloten tegemoet te komen aan het verzoek van de CAVV om meer onafhankelijk
te worden ingebed binnen het ministerie. Daarnaast heb ik besloten conform het voorstel
van de CAVV te voorzien in voldoende ondersteuning door een inhoudelijk secretaris
alsmede in voldoende secretariële ondersteuning. Ook zal de onkostenvergoeding worden
verhoogd om beter recht te doen aan de omvang van de werkzaamheden van de CAVV. Tenslotte
heb ik besloten een extra lid te werven voor de CAVV om tegemoet te komen aan de wens
van de CAVV om het aantal leden uit te breiden. De CAVV heeft voorgesteld het aantal
uit te breiden naar twaalf leden, maar het aantal van tien is overeenkomstig kabinetsbeleid
de maximale omvang van adviescommissies (Kamerstuk 32 500 III, nr. 11, blz. 2 en Kamerstuk 28 101, nr. 11, blz. 3). Verder ben ik voornemens te voorzien in een onafhankelijke voordracht van
kandidaten voor de CAVV. Dit past k n het beleid van de regering om de werving, selectie
en voordracht van kandidaten door onafhankelijke personen te laten plaatsvinden via
een eerlijk, transparant en consistent proces.
De Minister van Buitenlandse Zaken
S.A. Blok
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken