Brief regering : Wijzigingsregeling NOW t.b.v. intrekkingsverzoeken en aanpassen percentages 4e tranche
35 420 Noodpakket banen en economie
Nr. 246 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 29 januari 2021
Inleiding
Met deze brief breng ik u op de hoogte van een volgende wijzigingsregeling voor de
Noodmaatregel overbrugging werkgelegenheid (NOW). Allereerst wordt met deze regeling
invulling gegeven aan de nieuwe parameters voor de 4e tranche van deze regeling (subsidietijdvak januari-maart 2021). In de Kamerbrieven
van 9 december 2020 en 21 januari 2021 zijn de nieuwe parameters al aangekondigd (Kamerstuk
35 420, nrs. 217 en 237). Met deze regeling wordt hier ook juridisch vorm aan gegeven. Naast deze wijziging
is ook een aanpassing op het gebied van de intrekkingsverzoeken noodzakelijk. Ook
deze wijziging is in de bijgevoegde wijzigingsregeling opgenomen1.
De wijziging in de parameters van de vijfde tranche van de NOW (subsidietijdvak april-juni
2021) die ook in de brief van 21 januari is aangekondigd, zal in een volgende wijzigingsregeling
worden opgenomen.
Wijzigingsregeling
Wijziging parameters 4e tranche
Met de wijziging van de parameters voor de 4e tranche wil het kabinet recht doen aan de moeilijke situatie waar veel ondernemers
zich in bevinden. Zeker met de aangescherpte maatregelen van de laatste maanden lukt
het ondernemers vaak maar met grote moeite om hun bedrijf voort te zetten en de lonen
te betalen. Met de wijziging wordt de eerder in de regeling verwerkte afbouw ongedaan
gemaakt en blijven de parameters van de derde tranche van de NOW ook voor de vierde
tranche van toepassing. Daarnaast heeft het kabinet specifiek voor het vergoedingspercentage
besloten dit te verhogen naar 85%.
Dit betekent dat de nieuwe parameters voor de NOW die vanaf januari – maart gaan gelden
zijn:
NOW 3 – eerste tijdvak
NOW 3 – tweede tijdvak
Periode
Oktober t/m december 2020
Januari t/m maart 2021
Vergoedingspercentage
80%
85%
Loonsomvrijstelling
10%
10%
Minimaal omzetverlies
20%
20%
Forfaitaire opslag
40%
40%
Maximale vergoeding loon
2x dagloon
2x dagloon
Intrekkingsverzoeken
Na de publicatie van het register met aanvragen voor de Eerste tijdelijke noodmaatregel
overbrugging voor behoud van werkgelegenheid (hierna: NOW1) afgelopen zomer, ontving
UWV vele verzoeken tot intrekking van de eerdere subsidieaanvraag. Het aantal intrekkingsverzoeken
nam opnieuw toe rond de opening van het aanvraagloket van de vaststelling NOW1. De
afhandeling van deze verzoeken is erg arbeidsintensief en vormen een risico voor de
uitvoering. Daarom worden intrekkingsverzoeken die worden ingediend op een tijdstip
dat zij niet meer tot gevolg hebben dat de omzetperiode van het opvolgende subsidietijdvak
zelf mag worden gekozen, door UWV afgewezen. In dit geval bestaat voor de werkgever
uiteraard wel de mogelijkheid om ofwel bij de vaststellingsaanvraag te verzoeken om
de subsidie op nihil vast te stellen, ofwel om in het geheel geen verzoek tot vaststelling
te doen. Ook dan wordt de subsidie uiteindelijk op nihil vastgesteld. Een vaststelling
op nihil leidt tot terugvordering van het verstrekte voorschot. Verzoekt de werkgever
om vaststelling op nihil, dan hoeft hij ook geen accountants- of derdenverklaring
bij te voegen, als dat verplicht zou zijn vanwege de hoogte van het voorschot of het
subsidiebedrag.
Een verzoek tot intrekking van een verleningsbeschikking voor de NOW kan tot gevolg
hebben dat de werkgever de omzetperiode van het opvolgend subsidietijdvak zelf mag
kiezen. Dit was tot nu toe steeds het geval als het intrekkingsverzoek werd gedaan
voordat de subsidie van het opvolgende tijdvak werd aangevraagd. Die mogelijkheid
wordt vanaf heden voor intrekkingsverzoeken voor de verleningsbeschikking in tijd
beperkt.
Voor de derde tranche geldt dat bij intrekkingsverzoeken die zijn ingediend voor 15 februari
2021 (de datum van opening van het aanvraagtijdvak voor de vierde tranche) nog een
eventuele wijziging van de omzetperiode mogelijk is voor de vierde tranche. Voor de
vierde tranche geldt dit voor intrekkingsverzoeken die voor het einde van dat subsidietijdvak
(dus voor 1 april 2021) zijn ingediend. Heeft de werkgever in de periode van 1 januari
tot en met 14 februari 2021 verzocht om de verleningsbeschikking voor de derde tranche
in te trekken en wenst hij zelf de omzetperiode voor de vierde tranche te kiezen,
dan dient hij telefonisch contact op te nemen met UWV voordat hij de aanvraag voor
de vierde tranche doet.
Overeenkomst over werkbehoud
Indien een werkgever een NOW-aanvraag doet op het niveau van de werkmaatschappij,
is in de regeling onder andere als voorwaarde opgenomen dat, indien de werkgever 20
of meer werknemers heeft, er een overeenkomst over werkbehoud moet worden gesloten
met de belanghebbende verenigingen van werknemers. Bij het ontbreken van zo een overeenkomst
wordt bij de vaststelling de subsidie op nihil gesteld en wordt het voorschot teruggevorderd.
De accountant toetst deze voorwaarde bij zijn onderzoek.
Gedachte achter deze subsidievoorwaarde is dat door betrokkenheid van de vakbonden
de uitzondering om op werkmaatschappijniveau NOW aan te vragen alleen wordt gebruikt
indien dat echt noodzakelijk is en dat door de overeenkomst er geen werkgelegenheid
verloren gaat. Naar nu blijkt kan de voorwaarde soms een averechts effect hebben,
namelijk wanneer niet alle belanghebbende vakbonden de overeenkomst van werkbehoud
hebben getekend. Dat leidt namelijk tot nihilstelling van de subsidie, waardoor een
werkgever onvoldoende geld heeft om iedereen te betalen en in dienst te houden.
Het niet tekenen van de overeenkomst door een belanghebbende vakbond kan het gevolg
zijn van een meningsverschil met de werkgever, maar kan ook het gevolg zijn van het
feit dat een vakbond met slechts enkele leden in het bedrijf over het hoofd is gezien
bij het opstellen van de overeenkomst. De accountant constateert vervolgens dat niet
alle bonden de overeenkomst hebben getekend en dat leidt tot nihilstelling van de
subsidie. Dit vindt het kabinet ongewenst. Het kabinet vindt het echter onverminderd
van belang dat door de betrokkenheid van de vakbeweging geborgd wordt dat de werkgelegenheid
waar mogelijk behouden blijft. Daarom wordt de regeling zodanig aangepast dat de overeenkomst
getekend moet zijn door minimaal één belanghebbende vertegenwoordiging van werknemers.
Zodoende blijven de belangen van werknemers gewaarborgd en worden onnodige nihilstellingen
voorkomen.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, W. Koolmees
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W. Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid