Brief regering : Informatie over een aantal onderwerpen die in het Notaoverleg en de ambtelijke technische briefing over de Handels- en Samenwerkingsovereenkomst EU-VK aan de orde kwamen
35 393 Betrekkingen tussen de Europese Unie en het Verenigd Koninkrijk
Nr. 31
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 4 januari 2021
Hierbij ontvangt u een brief naar aanleiding van het Notaoverleg en de ambtelijke
technische briefing over de Handels- en Samenwerkingsovereenkomst tussen de EU en
het VK d.d. 28 december jl. (Kamerstuk 35 393, nr. 30) Hieronder wordt nader ingegaan op een aantal onderwerpen die in het Notaoverleg
en de ambtelijke technische briefing aan de orde kwamen.
Tijdspad en verder proces sluiting Handels- en Samenwerkingsovereenkomst EU-VK
Sinds 1 januari wordt de Handels- en Samenwerkingsovereenkomst tussen de EU en het
VK voorlopig toegepast zoals voorzien in het op 29 december jl. per schriftelijke
procedure vastgestelde Raadsbesluit tot ondertekening en voorlopige toepassing van
de overeenkomst. Daarmee sluit het begin van de voorlopige toepassing direct aan op
het einde van de overgangsperiode uit het terugtrekkingsakkoord. De overeenkomst voorziet
in voorlopige toepassing tot en met 28 februari 2021 of een andere datum vastgesteld
door de Partnerschapsraad of, indien dit eerder is, tot de eerste dag van de maand
nadat Partijen elkaar hebben geïnformeerd dat zij de interne goedkeuringsprocedures
hebben afgerond.
Om de ratificatieprocedure aan EU-zijde af te ronden dient de Raad eerst politieke
goedkeuring te geven aan het concept-Raadsbesluit tot sluiting van de overeenkomst
en dit concept-besluit formeel ter goedkeuring aan het Europees parlement voor te
leggen. De verwachting is dat de Raad dit in de derde week van januari zal doen. Bij
de goedkeuring gaat het Europees parlement vervolgens over zijn eigen agenda. Wanneer
het Europees parlement het concept-Raadsbesluit tot sluiting van de overeenkomst heeft
goedgekeurd, kan de Raad het Raadsbesluit tot sluiting vaststellen. Hierna is de sluitingsprocedure
aan EU zijde voltooid en kan de overeenkomst in werking treden.
Terwijl de overeenkomst voorlopig wordt toegepast zal de Commissie samen met het Raadssecretariaat
en nationale experts kijken naar eventuele technische- en juridische verbeteringen
van de voorlopige vertalingen. Uiterlijk 30 april zal een definitieve Nederlandse
vertaling van de overeenkomst als authentiek worden vastgesteld.
Uitvoering motie van de leden Bisschop en Leijten over een voorbehoud van voorlopige
inwerkingtreding bij gedeelde en ondersteunende bevoegdheden1
Bij het vaststellen van het Raadsbesluit tot ondertekening en voorlopige toepassing
per schriftelijke procedure op 29 december jl. heeft Nederland conform de motie van
de leden Bisschop en Leijten een schriftelijke verklaring afgegeven.2
Nadere schriftelijke duiding bij de motie van het lid Omtzigt c.s. over opzetten van
een helpdesk en het bedrijfsleven een passende periode van gewenning te geven3
Door de timing van het akkoord hebben bedrijven, burgers, instellingen en (mede)overheden
slechts kort de tijd om het verdrag te doorgronden en de voorbereidingen te treffen
die specifiek uit de overeenkomst voortvloeien in aanvulling op de voorbereidingen
op het aflopen van de overgangsperiode die in alle gevallen nodig waren en zijn. Uitgaande
van een voorbereiding op het aflopen van de overgangsperiode zonder akkoord zal dat
op een beperkt aantal punten het geval zijn.
Het kabinet had niettemin liever gezien dat het akkoord ruim voor het einde van de
overgangsperiode was bereikt. Zoals aangegeven tijdens het notaoverleg hanteren de
klant contact centra van de meest betrokken diensten van de rijksoverheid, waaronder
het Brexitloket, verruimde openingstijden en is de capaciteit uitgebreid in de periode
tot aan en direct na het moment van aflopen van de overgangsperiode. Op deze manier
kunnen burgers, bedrijven en instellingen worden geholpen op het moment dat zij urgente
vragen (bijvoorbeeld over het gebruik kunnen maken van de 0%-importheffingen) hebben
over de nieuwe situatie die op basis van de Handels- en Samenwerkingsovereenkomst
per 1 januari 2021 is ontstaan. Ook met (mede)overheden zijn naar aanleiding van het
derde Bestuurlijk Overleg Brexit d.d. 17 november 2020 afspraken gemaakt zodat zij
een contactpunt binnen de rijksoverheid hebben voor vragen. Het gedeelte over de helpdesk
in uw motie is dus in lijn met het kabinetsbeleid en kan het kabinet derhalve aan
het oordeel van uw Kamer overlaten.
In de motie wordt tevens verzocht om «op een aantal met spoed nader te definiëren
punten het Nederlandse bedrijfsleven een passende periode van gewenning te geven».
Het kabinet deelt de zorg achter dit gedeelte van de motie. Indien de nader te definiëren
punten kunnen worden uitgelegd als punten waarop per 1 januari 2021 via de dan geldende
regelgeving ruimte geboden wordt voor bedrijven om eventueel laatste zaken op orde
te krijgen, zoals het voorbeeld hieronder in deze brief over de vereiste leveranciersverklaring,
kan het kabinet de motie aan het oordeel van uw Kamer laten. Het kabinet zal deze
punten de komende periode inventariseren en uitlichten op het Brexitloket. Het gaat
naar verwachting om een beperkt aantal punten. Het kabinet zou daarom voorzichtig
willen zijn met het wekken van de suggestie van een brede of algemene gewenningsperiode.
Het kabinet beseft dat voor bedrijven, burgers en instellingen het wennen aan het
afgelopen van de overgangsperiode lastig kan zijn en heeft zich daarom bijzonder ingespannen
om met behulp van lang lopende informatiecampagnes het bedrijfsleven en burgers hierop
voor te bereiden. Zoals regelmatig met uw Kamer gedeeld, is aanpassingsfrictie daarbij
niet uit te sluiten. Om dit zo snel mogelijk te verhelpen is het van belang dat de
kaders helder zijn en niet de indruk wordt gewekt dat er op onderdelen flexibiliteit
zou bestaan om van geldende wet- en regelgeving af te wijken. Onduidelijkheid hierover
draagt naar verwachting niet bij aan het oplossen van aanpassingsfrictie ten gevolge
van de nieuwe regels, omdat het niet de zekerheid zou bieden die bedrijven wenselijk
achten.
Het kabinet deelt met uw Kamer de mening dat het de komende tijd van belang is de
situatie nauwgezet te blijven monitoren. Er zijn uitgebreide samenwerkingsstructuren
opgezet met onder andere het bedrijfsleven om problemen zo snel mogelijk te kunnen
signaleren en te adresseren. Alle partijen in de keten hebben gezamenlijk de verantwoordelijkheid
om eventuele problemen ten gevolge van de nieuwe situatie zo mogelijk te voorkomen
of anders op te lossen. Dit heeft de komende periode de volle aandacht van het kabinet
en daartoe zijn ook praktische voorbereidingen getroffen, zoals voorbereidingen op
het eventueel inzetten van de crisisstructuur bij vergaande verstoringen en procesmatige
voorbereidingen om snel met de Europese Commissie en/of lidstaten in contact te kunnen
treden wanneer verstoringen rondom het aflopen van de overgangsperiode een EU-dimensie
kennen. Mocht blijken dat er situaties ontstaan waarin het noodzakelijk is op zeer
korte termijn maatregelen te nemen, dan zal het kabinet artikel X van de Verzamelwet
Brexit gebruiken indien dit noodzakelijk en mogelijk is.
Belasting toegevoegde waarde (BTW) na 1 januari 2021
Het lid Omtzigt stelde vragen over BTW in relatie tot het aflopen van de overgangsperiode.
Op de website van de belastingdienst staat informatie over BTW bij invoer en uitvoer
van goederen en van diensten bij levering aan een derde land – dat het VK vanaf 1 januari
is – in lijn met de afspraken met andere derde landen. Vanaf 1 januari 2021 zijn leveringen
aan het VK geen leveringen binnen de EU meer. Een levering aan het VK is nu uitvoer
buiten de EU geworden. Daarom moet de BTW voor uitgevoerde goederen naar het VK in
de BTW-aangifte bij rubriek 3a «Levering naar landen buiten de EU» worden opgenomen.
Voor goederen die vanaf 1 januari 2021 uit het VK worden ingevoerd is het in beginsel
nodig deze aan te geven en te betalen bij de Douane. Deze worden niet meer aangemerkt
als intracommunautaire verwerving bij rubriek 4b van de BTW-aangifte.
Over de manier waarop met lopende goederenstromen en BTW omgegaan wordt aan het einde
van de overgangsperiode zijn afspraken gemaakt met het VK in het terugtrekkingsakkoord.
Hier zijn bedrijven over geïnformeerd. Dit gaat maar om een klein aantal goederen.
De afspraken over BTW in de Handels- en Samenwerkingsovereenkomst gaan over de samenwerking
tussen overheden om fraude te voorkomen. Die hebben geen invloed op de wijze van omgang
met BTW rondom het aflopen van de overgangsperiode.
Voorzorgsbeginsel in Handels- en Samenwerkingsovereenkomst EU-VK
Het lid Omtzigt stelde vragen over de werking van het geschillenbeslechtingsmechanisme
ten aanzien van het voorzorgsbeginsel. In artikel LPFS.1.2 (2) van de overeenkomst
is het voorzorgsbeginsel expliciet geborgd. Ook wordt het voorzorgsbeginsel als voorbeeld
genomen als fundamenteel beginsel voor de EU als basis voor EU regelgeving in Titel
X. In artikel LPFS.1.3 wordt aangegeven dat artikel LPFS.1.2 (2) en daarmee de toepassing
van het voorzorgsbeginsel onderwerp kan zijn van het brede geschillenbeslechtingsmechanisme
in het akkoord, net zoals het goederendeel van het akkoord waar de andere sanitaire
en fytosanitaire afspraken onder vallen.
Indien er een geschil ontstaat over nieuwe maatregelen die de EU neemt op basis van
het voorzorgsbeginsel, wordt deze voorzorgsbeginselruimte van de EU meegewogen door
het arbitragepanel. In theorie is het mogelijk dat het arbitragepanel in een geschil
een EU-maatregel als disproportioneel beschouwt, wat de mogelijkheid zou openen voor
het VK om daar maatregelen aan te verbinden, zoals het heffen van tarieven.
Het arbitragepanel heeft uitdrukkelijk niet de mogelijkheid EU-wet en regelgeving
te ontbinden, ook niet als die op basis van het voorzorgsbeginsel wordt ingevoerd.
Dit betekent dat goederen die op basis van een onder het voorzorgsbeginsel getroffen
maatregel die disproportioneel wordt verklaard door een arbitragepanel niet via deze
weg alsnog toegang kunnen krijgen tot de EU, tenzij de EU zelf zou besluiten dat wel
toegang verleend wordt.
Oorsprongsregels in Handels- en Samenwerkingsovereenkomst EU-VK
Zoals aangegeven in het notaoverleg zorgt het akkoord met het VK voor het wegnemen
van tarieven en quota in de handel met het VK voor goederen die voldoen aan de regels
van preferentiële oorsprong die zijn opgenomen in het akkoord. Dit zijn de regels
die bepalen waaraan een product moet voldoen om te kwalificeren als van EU- of VK-oorsprong
om gebruik te mogen maken van het nultarief dat de EU en het VK onderling hebben afgesproken.
Zo moet vlees bijvoorbeeld volledig verkregen zijn in de EU om als EU-oorsprong te
kwalificeren en hetzelfde geldt voor het VK. Het doel van deze regels is om ervoor
te zorgen dat het nultarief alleen wordt toegekend aan goederen die kwalificeren voor
EU- of VK-oorsprong en niet aan goederen uit derde landen. Hoewel het kabinet positief
is dat er alsnog een akkoord bereikt is, laat het moment van overeenstemming slechts
weinig ruimte voor voorbereidingen en implementatie van de vereisten waaraan moet
worden voldaan om gebruik te kunnen maken van het nultarief uit het akkoord. Hierover
heeft uw Kamer ook haar zorgen geuit, die gedeeld worden door het kabinet.
Het Douanewetboek van de Unie is volledig van toepassing voor import en daarmee ook
de verplichtingen om oorsprong aan te tonen wanneer gebruik wordt gemaakt van een
preferentieel tarief. Wel kunnen bedrijven eventueel een onvolledige aangifte doen
of later een verzoek tot teruggave doen. Er is een aanzienlijk aantal goederen waarvoor
ook de tarieven in het algemene WTO-schema van de Unie nul zijn. Hiervoor is er voor
bedrijven dus geen noodzaak om te kwalificeren voor het preferentiële tarief.
Voor de export is het toegestaan dat een geregistreerde EU-exporteur alvast een oorsprongsverklaring
afgeeft en zich later in het bezit stelt van de vereiste leveranciersverklaring(en).4 Dit wel onder de voorwaarde dat hij anderszins beschikt over informatie dat zijn
product van preferentiële oorsprong is; er is geen sprake van schorsing van enige
verplichting. Hier wordt dus een tijdelijke oplossing geboden aan ondernemers die
voor hun export afhankelijk zijn van leveranciersverklaringen, door ruimte te bieden
om hun documentatie op orde te krijgen. Ook kunnen importeurs gebruik maken van importer’s knowledge. Dit stelt de importeur in staat op basis van zijn eigen kennis over de oorsprong
van de goederen een verzoek om preferentiële tariefbehandeling te doen. Voor een aanzienlijk
aantal producten geldt, dat ook het WTO-tarief van het VK nul is.
Bedrijven zullen zo goed mogelijk geïnformeerd worden over de stappen die ze moeten
nemen om gebruik te maken van het nultarief. Hiervoor worden Brexitloket en de websites
van o.a. de Douane en de Kamer van Koophandel gebruikt.
Implementatieverplichtingen Handels- en Samenwerkingsovereenkomst EU-VK
Uw Kamer wordt met deze brief tevens geïnformeerd over de implementatieverplichtingen
die voortvloeien uit de Handels- en Samenwerkingsovereenkomst met het VK. Op delen
van het akkoord is het in het licht van de bevoegdheidsverdeling tussen de EU en lidstaten
in de eerste plaats aan de Commissie om nadere uitvoering te geven aan het akkoord
in de EU rechtsorde. Er kan echter ook aanleiding zijn voor de lidstaten om implementatiewetgeving
aan te nemen, bijvoorbeeld indien er sprake is van strijdig nationaal recht dat in
overeenstemming met het akkoord moet worden gebracht of wanneer de rechten en verplichtingen
die uit het akkoord volgen aanleiding geven de nationale regelgeving aan te passen.
Uit de eerste inventarisatie blijkt dat met name uit Deel III van het akkoord over
rechtshandhaving en justitiële samenwerking in strafzaken, aangezien dat deel rechtstreekse
werking heeft, implementatieverplichtingen voortvloeien waarvoor spoedige aanpassing
van de nationale wetgeving is vereist op een aantal vlakken zoals overlevering en
rechtshulp. Vanwege de late bekendmaking van de tekst van het akkoord kon hier door
Nederland en andere lidstaten moeilijk op worden geanticipeerd.
In deze situatie, waarin onverhoeds versnelde implementatiemaatregelen nodig zijn,
is voorzien in de Verzamelwet Brexit. Naar verwachting zal het in dat kader nodig
zijn voor een goede tenuitvoerlegging van enkele bindende bepalingen met betrekking
tot het aflopen van de overgangsperiode en ter voorkoming van onaanvaardbare gevolgen
daarvan een beroep te doen op artikel X van deze wet.
Uw Kamer zal hierbij worden betrokken conform de procedures zoals uiteengezet in artikel
X.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
S.A. Blok
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken