Brief regering : Tweede voortgangsrapportage capaciteit en wachtlijsten verpleeghuizen
31 765 Kwaliteit van zorg
34 104 Langdurige zorg
Nr. 541 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 24 december 2020
Gezien het aantal cliënten op de wachtlijst van de verpleeghuizen en de voorziene
toename van de zorgvraag tot 2040 heb ik met de veldpartijen ZN, ActiZ, CIZ, NZa,
Zorginstituut en de Taskforce Wonen en Zorg begin 2020 het actieprogramma «capaciteit
en wachtlijsten verpleeghuizen» gestart. Inzet van dit programma is het initiëren
en uitvoeren van activiteiten op de korte en middellange termijn om aan de vraag aan
verpleegzorg tegemoet te komen.
Op 10 juni 20201 heb ik u de 1e voortgangsrapportage toegestuurd, waarin ik een overzicht heb gegeven van de activiteiten
die in 2020 zijn voorzien.
Bijgaand treft u de 2e Voortgangsrapportage aan. In deze rapportage ga ik in op de activiteiten die in de
tweede helft van 2020 zijn verricht. Belangrijk onderdeel van deze activiteiten betreft
het opstellen van de regioplannen door de zorgkantoren. Deze zijn ook bijgevoegd2. Ik ben de zorgkantoren zeer erkentelijk voor het opstellen van deze regioplannen.
Vooruitkijken naar 2040 is niet eenvoudig en dat de zorgkantoren dit gedaan hebben
waardeer ik bijzonder.
Hiermee voldoe ik aan mijn toezegging tijdens de behandeling van begroting van VWS
om de regioplannen van de zorgkantoren over de capaciteit voor de verpleeghuiszorg
na ontvangst te delen met de Kamer (Handelingen II 2020/21, nrs. 31 en 32, debat over
de Begroting Volksgezondheid, Welzijn en Sport 2021). Ook geef ik zo invulling aan
de motie van de leden Laan-Geselschap en Bergkamp3 om nog dit jaar met een plan te komen om de verpleegzorgcapaciteit te vergroten.
Daarnaast voldoe ik met deze brief aan het verzoek van de vaste commissie van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport d.d. 18 december jl. om een beleidsreactie op de Regionale capaciteitsplannen
2020 verpleegzorg.
De regioplannen van de zorgkantoren vormen de basis voor de regionale afstemming met
onder meer gemeenten. In 2021 zullen de regionale plannen van de zorgkantoren worden
verbonden met de lokale woon-zorgvisies van gemeenten, zodat in 2021 ook lokale prestatieafspraken kunnen worden gemaakt.
In de rapportage wordt tevens ingegaan op de actuele wachtlijstinformatie, de invoering
van een nieuwe wachtlijstregistratie als invulling van de motie van het lid Sazias
c.s.4, de afstemming met de Tasforce Wonen en zorg en de opzet van de gebouwenregistratie.
Afsluitend wordt, naar aanleiding van een motie van het lid Bergkamp c.s.5, ingegaan op het onderzoek van de NZa naar de (gedrags)effecten van de tariefherijking
in de Wlz, waarbij vooral de nadruk wordt gelegd op het zorgprofiel vv4.
De NZa-rapportage over het onderzoek treft u ook bijgaand aan6.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
H.M. de Jonge
2e Voortgangsrapportage project wachtlijsten en capaciteit verpleeghuizen
1. Inleiding
Gezien het aantal cliënten op de wachtlijst van de verpleeghuizen en de voorziene
toename van de zorgvraag tot 2040 heb ik met de veldpartijen ZN, ActiZ, CIZ, NZa,
Zorginstituut en de Taskforce Wonen en Zorg begin 2020 het actieprogramma «capaciteit
en wachtlijsten verpleeghuizen» gestart. Inzet van dit programma is het initiëren
van activiteiten op de korte en middellange termijn om aan de vraag aan verpleegzorg
tegemoet te komen.
Op 10 juni 20207 heb ik u de 1e voortgangsrapportage toegestuurd, waarin ik een overzicht heb gegeven van de activiteiten
die in 2020 zijn voorzien.
In de 2e voortgangsrapportage geef ik de resultaten weer die inmiddels zijn bereikt. Een belangrijke
stap in het proces is de realisatie van de regionale capaciteitsplannen van de zorgkantoren
waarin, op zorgkantoorregioniveau, een overzicht is gegeven van de huidige situatie
rondom vraag en aanbod in de regio en de opgave voor de middellange termijn. Zorgkantoren
willen dit vertalen met partijen in de regio naar een actieagenda.
Ook zal op 1 januari 2021 de nieuwe opzet van de wachtlijstregistratie worden ingevoerd
en starten de zorgkantoren met een nieuwe aanpak voor de wachtlijstbemiddeling. Ieder
kwartaal komt er aanvullend op de publicatie van het Zorginstituut een rapportage
van de wachtlijsten beschikbaar via www.zn.nl/zorgkantoren/wachtlijsten-langdurige-zorg.
In 2020 zijn de activiteiten van de verpleeghuizen sterk beïnvloed door de effecten
van COVID-19. De pandemie heeft een direct effect gehad op het welzijn en de veiligheid
van de bewoners van de instellingen en heeft ertoe geleid dat het verpleeghuispersoneel
alles op alles heeft moeten zetten om de zorg te blijven leveren, onder meer door
het hoge ziekteverzuim. Eerste prioriteit is ook nu nog om het welzijn en de veiligheid
van de bewoners te borgen en de druk bij het personeel te verminderen. De pandemie
heeft ook zijn weerslag gehad op de activiteiten van de (koepels van) zorgaanbieders.
2. Ontwikkeling van de wachtlijsten
Via het Zorginstituut worden maandelijks de wachtlijstcijfers geactualiseerd en gepubliceerd.
Op dit moment zijn de wachtlijstcijfers tot en met begin oktober bekend.
Tabel 1: Wachtlijstcijfers Wlz V&V-sector 2019–2020
Wachtlijst sector V&V
Overbruggingszorg (OZ)
Jul
2019
Okt
2019
Jan
2020
Apr
2020
Jul
2020
Okt
2020
Actief wachtend < Treeknorm
Met OZ
966
957
1.015
1.040
800
843
Zonder OZ
332
497
599
419
288
332
subtotaal
1.298
1.454
1.614
1.459
1.088
1.175
Actief wachtend > Treeknorm
Met OZ
119
213
229
201
196
113
Zonder OZ
40
83
99
69
63
25
subtotaal
159
296
328
270
259
138
Niet-actief wachtend
Met OZ
13.973
15.529
16.738
1.8126
18.237
17.889
Zonder OZ
1.026
1.165
1.379
1.251
1.077
1.021
Subtotaal
14.999
16.694
18.117
19.377
19.314
18.910
Totaal
16.456
18.444
20.059
21.106
20.661
20.223
Bron: Zorginstituut Nederland, www.istandaarden.nl. (Betreft cliënten VV4 t/m 10).
De ontwikkeling in 2019 en 2020 is in tabel 1 weergegeven. Uit tabel 1 blijkt dat
in 2019 en het voorjaar van 2020 de wachtlijst is toegenomen, maar dat daarna een
lichte afname zichtbaar is. Zeer waarschijnlijk heeft dit te maken met de COVID19-pandemie.
Het aantal wachtenden is afgelopen halfjaar min of meer stabiel gebleven op ruim 20.000
personen. Het aantal actief wachtenden is dit jaar afgenomen van 1.900 naar 1.300.
Ook het aantal cliënten dat geen gebruik maakt van de Wlz-indicatie (zonder overbruggingszorg)
is afgenomen van 2.100 naar 1.400.
Wachtlijstinformatie verandert in 2021
Tijdens debatten met de Tweede Kamer heb ik toegezegd dat de wachtlijststatussen actief- en niet-actief wachtend komen te vervallen als invulling van de motie Sazias c.s.8. Er komt meer nuancering in de wachtlijst, die meer recht doet aan de situatie waarin
de cliënt verkeert, de beweegredenen (urgentie, voorkeur) die daar een rol bij spelen.
Zorgbemiddeling wordt ingezet op een manier die past bij elke wachtstatus.
Met ingang van 2021 worden de volgende statussen gehanteerd:
• Urgent plaatsen: noodzaak voor plaatsing is leidend (crisissituatie, urgentie); bemiddeling richt
zich op snelle plaatsing; voorkeur van de cliënt is daar aan ondergeschikt.
• Actief plaatsen: voorkeur cliënt is leidend; actieve bemiddeling, waarbij gezocht wordt naar passende
oplossing; alternatieven afwegen in overleg met cliënt.
• Wachten op voorkeur: specifieke voorkeur van de cliënt is doorslaggevend; zorgkantoor monitort de behoefte
van de cliënt aan zorgbemiddeling.
• Wachten uit voorzorg: cliënt neemt zelf initiatief wanneer zorgbemiddeling opgestart moet worden.
• Overgang naar wachtlijst nieuwe stijl
• Het vergt tijd om de registraties van de nieuwe statussen in alle systemen van de
zorgaanbieders en zorgkantoren door te voeren. Dat vergt een conversieslag. De planning
is als volgt:
– Maart 2021: goed inzicht in alle mensen die urgent- en actief geplaatst worden.
– Mei 2021: goed inzicht in alle mensen die wachten op een locatie van voorkeur.
– Juni 2021: goed inzicht in alle mensen die wachten uit voorzorg.
3. Onderzoek
Naar aanleiding van een motie van het lid Bergkamp c.s.9, heb ik de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) gevraagd om onderzoek te doen naar de
effecten van de tariefdaling van het zorgprofiel zzp en vpt vv4. De tariefdaling, die per
1 januari 2020 van kracht is, is het gevolg van een herijking van de Wlz-tarieven
naar aanleiding van een kostenonderzoek dat in 2018 is uitgevoerd door de NZa. In
de bijlage vindt u het NZa-rapport met daarin haar bevindingen over de effecten van
de tariefdaling10. De NZa heeft hierbij gekeken naar trends in indicaties, zorglevering en wachtlijsten
op basis van kwantitatieve data. Daarnaast heeft zij hierover gesprekken gevoerd met
partijen uit de sector, waaronder zorgaanbieders, Wlz-uitvoerders en het CIZ. De NZa
concludeert dat sinds de publicatie van de aangepaste tarieven in juli 2019 het aantal
indicaties voor vv4 is gedaald, terwijl die voor de zwaardere zorgprofielen (vv5 en
vv6) boven verwachting zijn gestegen. Volgens zorgkantoren en zorgaanbieders is dit
in belangrijke mate toe te schrijven aan het feit dat cliënten langer thuis blijven
wonen en daardoor met een zwaardere, complexere zorgvraag in de Wlz terechtkomen.
Ook zou de tariefherijking ervoor hebben gezorgd dat zorgaanbieders extra kritisch
zijn nagegaan of de indicatie van hun cliënten nog voldoende aansloot bij hun zorgvraag.
De NZa concludeert dat in de periode 1 juli 2019 tot 1 maart 2020 de wachtlijstontwikkeling
bij mensen met een vv4 indicatie niet ongunstiger is verlopen ten opzichte van cliënten
met een zwaardere zorgvraag. Het aandeel van cliënten met vv4 op de wachtlijst was
altijd al hoger dan bij de overige zorgprofielen. Dat mensen met een vv4 profiel vaker
op de wachtlijst worden geplaatst, komt volgens de NZa waarschijnlijk doordat vv4 een instapprofiel is waarbij de urgentie tot opname lager is
dan bij de hogere profielen. De NZa geeft aan vooralsnog geen aanwijzingen te hebben
dat er voor cliënten met een vv4 indicatie onvoldoende zorgaanbod is. De NZa geeft
aan dat cliënten met een vv4 vaker de voorkeur geven aan een combinatie van professionele
en informele zorg thuis in plaats van opname in een willekeurig verpleeghuis. Bijvoorbeeld
omdat de plek van voorkeur in het gewenste verpleeghuis nog niet beschikbaar is.
De NZa heeft in haar onderzoek, naast het zorgprofiel vv4, ook gekeken naar de zorgprofielen
vv5 t/m 10 om een volledig beeld te kunnen vormen van de (gedrags)effecten van de
tariefherijking voor de verpleeghuiszorg. Zo blijkt dat een significante tariefverhoging,
zoals bij zzp vv7 en vv8, heeft geleid tot een stijging van het aantal cliënten met
een indicatie en een stijging van het aantal cliënten dat vv7 en vv8 zorg ontvangt.
Naar aanleiding van het onderzoek doet de NZa enkele beleidsaanbevelingen.
• Hoewel de NZa vooralsnog geen aanwijzingen heeft dat zich ongewenste selectie-effecten
voordoen bij zorgaanbieders, vindt de NZa het belangrijk om de ontwikkelingen nauw
te blijven volgen.
• Daarnaast benoemt de NZa dat een meer integrale benadering van ouderenzorg kan helpen
om, vanuit cliëntperspectief, de overgang van Zvw/Wmo naar de Wlz soepeler te laten
verlopen.
• Een nieuw kostenonderzoek zal in de (nabije) toekomst, wanneer de sector is ingegroeid
in het Kwaliteitskader Verpleeghuiszorg, naar de mening van de NZa nodig zijn.
• Tot slot adviseert de NZa keuzes te maken ten aanzien van het onderscheid tussen geclusterd
vpt (waarbij de zorgverlening die wordt geleverd meer aansluit bij de intramurale
zorgverlening, maar dan op basis van het scheiden van wonen en zorg) en ongeclusterd
vpt (waarbij de zorgverlening die wordt geleverd verspreid is in de wijk en meer aansluit
bij de thuiszorg). De NZa geeft aan dat zolang dit onderscheid niet gemaakt wordt,
de bekostiging daar niet op aansluit, hetgeen belemmerend kan werken om de beleidsdoelstellingen,
zoals het stimuleren van langer thuis wonen en het verbeteren van de kwaliteit van
verpleeghuizen, te realiseren.
In reactie op de aanbevelingen onderschrijf ik allereerst het belang om de kwantitatieve
ontwikkeling van indicaties, zorglevering en wachtlijsten te blijven volgen. Ik zal
de NZa vragen om mij te informeren als zij vermoedens heeft van ongewenste selectie-effecten.
Met betrekking tot de meer integrale benadering van de ouderenzorg, zal ik in de Dialoognota
Ouderenzorg voorstellen daartoe doen. De verwachting is dat de Dialoognota Ouderenzorg
voor de start van de formatie van een nieuw kabinet naar de TK wordt gestuurd. Een
nieuw kostenonderzoek zodra de sector is ingegroeid in het Kwaliteitskader Verpleeghuiszorg
past binnen de opdracht die VWS eerder aan de NZa heeft verstrekt om een integrale
vergelijking te ontwikkelen voor de verpleeghuiszorg. Deze nieuwe bekostiging heeft
betrekking op alle prestaties van de verpleeghuiszorg, waaronder ook zzp en vpt vv4.
Op deze wijze is dus reeds voorzien in de derde aanbeveling van de NZa.
Tot slot neemt VWS de aanbeveling over om keuzes te maken ten aanzien van de positionering
van het geclusterd en ongeclusterd vpt. Dat betekent dat VWS graag samen met de NZa
naar oplossingsrichtingen kijkt om onderscheid te maken tussen deze vormen van vpt
en wil bezien wat dit betekent voor de bekostiging van deze prestaties.
4. Regioplannen en waarborgen
Op 24 augustus 202011 heb ik een rapport van TNO aan de Tweede Kamer gestuurd waarin de ontwikkeling van
de behoefte aan verpleegzorg is aangegeven, zowel landelijk als per zorgkantoorregio.
Uit deze prognose blijkt dat tot 2040 een behoefte wordt verwacht aan circa 110.000
extra plaatsen waar verpleegzorg kan worden geboden. Mede op basis van dit TNO-rapport
hebben de zorgkantoren voor elk van de regio’s een plan opgesteld. Deze plannen hebben
zij mij op 16 december jl. aangeboden. U treft de plannen hierbij aan12.
Inhoud regioplannen
De plannen kennen elk dezelfde opbouw:
– Demografische kenmerken van de regio, algemeen en van ouderen.
– De huidige capaciteit in een regio (aantal plaatsen, verhouding geclusterde zorg versus
zorg in eigen woonomgeving, de spreiding locaties in de regio).
– De in 2040 benodigde capaciteit in de regio.
– Bestaande bouwplannen voor uitbreiding in de regio.
– Verwacht tekort in de regio tot 2040.
– De samenwerkingsstructuur in een regio.
– Innovatieve concepten waarop kan worden voortgebouwd.
– Mogelijkheden om technologie in te zetten.
Bij de mogelijkheden om capaciteit uit te breiden kijkt men naar de bestaande bouwplannen
en de mogelijkheden om bestaande gebouwen om te vormen zodat deze geschikt worden
om verpleegzorg te leveren. Daarbij is onder andere gebleken dat in de omgeving van
verpleeghuizen regelmatig serviceflats staan die geschikt zijn om verpleegzorg te
leveren. Ook kijkt men naar bijvoorbeeld kantoorgebouwen die leeg zijn komen te staan,
hofjes, e.d.
De regioplannen geven een goede indruk van de opgave per regio en de wijze waarop
per regio aan deze opgave het hoofd geboden kan worden. Naast de individuele regioplannen
van de 31 zorgkantoren is door ZN ook een oplegger gemaakt waarin de regioplannen
worden samengevat tot een landelijk beeld. Bij dit landelijk beeld wordt ingegaan
op de volgende aspecten:
• De groei in benodigde capaciteit in stappen van 5 jaar tot 2040.
• Op 8 oktober 2020 heeft ZN een brief aan de Tweede Kamer gestuurd met daarin de ambitie
dat er in de eerste stap tot 2025 25.000 aanvullende plekken (in verschillende leveringsvormen)
gerealiseerd zijn. Het doel van de zorgkantoren is het proces van bouwen en meer plekken
realiseren op gang te brengen.
• Voldoende passend aanbod voor specifieke groepen (laag volume hoog complexe groepen).
Dit sluit aan op de inspanningen van de commissie expertisecentra langdurige zorg
(CELZ) waarover ik de Tweede Kamer heb geïnformeerd in mijn voortgangsbrief over de
versterking van de kennisinfrastructuur in de langdurige zorg13.
• Regionale afspraken en samenwerkingsverbanden. Hierbij wordt gezamenlijk opgetrokken
met gemeenten en de Taskforce Wonen en Zorg.
• Innovatieve concepten.
• De voorwaarden waaronder deze extra plekken gerealiseerd kunnen worden:
– Om de innovatie op gang te krijgen, moet meer regelruimte worden geboden; dus niet
alle financiële middelen aan de cliënten sec koppelen.
– Er moet een goed inzicht in de bouwplannen komen dat actueel wordt gehouden. Dit is
nodig om het verschil tussen behoefte en aanbod zichtbaar te maken en te kunnen sturen.
– Onzekerheid bij zorgaanbieders remt om initiatieven te nemen. De onzekerheid betreft
o.a.: het ontbreken van langjarige financiële kaders, het kwaliteitskader met vaste
personeelsnormen.
– Verder worden op de voorwaarden ZN reeds genoemd heeft in haar de brief aan de Tweede
Kamer genoemd, zoals meerjarige financiële duidelijkheid die aansluit op de demografie.
Bij de behandeling van de VWS-ontwerpbegroting 2021 heeft het lid Bergkamp (D66) enkele
vragen gesteld over de regioplannen. Onder meer of de regioplannen aansluiten bij
de analyse van TNO. Door TNO wordt in 2025 een tekort verwacht van 22.206 plekken.
De ambitie van de zorgkantoren van 25.000 is derhalve iets hoger dan het nu voorziene
tekort in 2025.
Vervolgstappen
Ik ben de zorgkantoren zeer erkentelijk voor het opstellen van deze regioplannen.
Vooruitkijken naar 2040 is niet eenvoudig en dat de zorgkantoren dit gedaan hebben
waardeer ik bijzonder. De zorgkantoren tonen hiermee aan dat zij hun zorgplicht serieus
invullen, zowel nu als met het oog op de langere termijn. Dat zij daarbij aangeven
wat er in hun ogen nodig is om de plannen te kunnen uitvoeren, vormt een belangrijke
inbreng voor de verdere beleidsvorming.
De zorgkantoren geven aan dat 2021 in het teken zal staan van het sluiten van allianties
met o.a. de zorgaanbieders en de gemeenten om tot resultaatafspraken per regio te
komen. In de oplegger geven de zorgkantoren al aan dat in alle regio’s gewerkt wordt
aan het maken van regionale afspraken en het vormgeven van samenwerkingsverbanden.
Deze zijn nodig om per regio daadwerkelijke tot een uitvoeringsagenda te komen.
Een vraag van het lid Bergkamp was om aan te geven of de 25.000 plekken erbij komen
en zo ja, wanneer. Ik heb de Tweede Kamer reeds een beleidsreactie gestuurd op de
brief van ZN van
8 oktober 2020 waarin de ambitie was aangegeven om de komende periode 25.000 extra
plekken te realiseren14. Daarin heb ik aangegeven dat een aantal door ZN genoemde randvoorwaarden onderdeel
van het huidige beleid is, zoals de aanpassing van het financiële kader aan de demografische
ontwikkeling en het waarborgfonds financiering zorg. Een ander deel van de aanbevelingen
heeft betrekking op het brede beleid van de rijksoverheid. Ik wil op dit punt wijzen
op de bestuurlijke afspraak die begin 2021 tussen de rijksoverheid, VNG, IPO, Aedes,
ActiZ en ZN is voorzien.
Vervolgens zijn er (onderdelen in de genoemde) randvoorwaarden die nadere uitwerking
vragen en ook ingrijpen op het huidige stelsel, zoals een langjarig financieel kader,
een hoofdlijnenakkoord en de positionering van de thuiszorg. Deze onderdelen zijn
voorbehouden aan een volgend kabinet. Op dat punt wil ik overigens wijzen op een motie
van de leden Laan-Geselschap en Bergkamp15, die tijdens de begrotingsbehandeling VWS is ingediend. Deze motie verzoekt om uiterlijk
in het eerste kwartaal van 2021 een plan van aanpak te schetsen hoe te komen tot een
brede langetermijnvisie op de ouderenzorg, waarbij alle relevante ministeries en (veld)partijen
betrokken worden bij de dialoog over de keuzes voor de inrichting van de ouderenzorg
in de toekomst, om zo in 2021 te starten met het maken van deze visie en daar een
communicatiestrategie aan te koppelen om het belang van dit vraagstuk breed te agenderen
en de opbrengsten van de dialoog te verzamelen en te delen. Deze motie is aangenomen.
Ik zal daarin in de vorm van een Dialoognota Ouderenzorg voldoen. In de Dialoognota
Ouderenzorg worden beleidsopties opgenomen om de ouderenzorg toegankelijk, betaalbaar
en kwalitatief goed te houden. Daarbij kijk ik vooruit tot 2040. Begin 2021 start
de consultatie van de Dialoognota Ouderenzorg. Naar verwachting wordt de Dialoognota
Ouderenzorg voor de start van de formatie van een nieuw kabinet naar de Tweede Kamer
gestuurd.
5. Afstemming met Taskforce Wonen en Zorg en gemeentelijke woonzorgvisies
Bij de nadere uitwerking van de regioplannen verpleeghuiscapaciteit is het van groot
belang dat er afstemming wordt gezocht met de woonzorgvisie van gemeenten. De ambitie
van de Taskforce Wonen en Zorg is dat er medio 2021 in alle gemeenten een woonzorgvisie
is en dat in 2021 op basis hiervan prestatieafspraken gemaakt worden. De Taskforce
organiseert in alle regio’s samen met 35–40 ambassadeurs bijeenkomsten.
Gemeenten worden ook ondersteund bij het opstellen van de woonzorgvisies via de ondersteuningsteams
wonen en zorg, webinars, een leerkring en diverse handreikingen.
De Taskforce staat in nauw contact met de zorgkantoren over de afstemming van de opgave
ouderenhuisvesting op de opgave verpleeghuiszorg onder meer via deelname in de stuurgroep
«Capaciteit en wachtlijsten verpleeghuizen». Ook worden de contacten tussen zorgkantoren
en gemeenten geïntensiveerd in een zestal pilot regio’s.
Het is de bedoeling dat de woonzorgvisie van gemeenten en de regioplannen van de zorgkantoren
met elkaar worden verbonden door middel van bestuurlijke afspraken, die worden gemaakt
met VNG, IPO, Aedes, ActiZ, ZN over de wijze waarop lokaal invulling wordt gegeven
aan de regionale opgaven, in het voorjaar van 2021.
6. Gebouwenregistratie
In zijn prognose over de capaciteitsontwikkeling van de verpleeghuiszorg van 28 juli
jl. heeft TNO het belang opgemerkt van informatie over de gebouwen van verpleeghuiszorg.
In het programma van eisen zoals TNO dat heeft opgesteld, zijn minimaal negen elementen
nodig variërend van het KvK nummer van de zorgorganisatie met hoofd- en nevenlocaties
tot en met de status van de panden en verblijfsobjecten op de locatie volgens de BAG
(Basisadministratie gebouwen) om tot een bruikbare registratie te komen.
Aangezien ik hecht aan goed inzicht in de capaciteit(sontwikkeling) van de verpleeghuiszorg
zal ik deze elementen meenemen in het in ontwikkeling zijnde Landelijke register zorgaanbieders
(Lrza). Op grond van de Wkkgz ben ik dit register aan het inrichten, en zal ik het
vullen. In 2021 hebben de aanbieders toegang tot het Lrza. Voor de vulling van het
Lrza maak ik zoveel mogelijk handig gebruik van bestaande databronnen en de principes
hergebruik van gegevens (niet twee of meer keer hetzelfde vragen) en gegevens aan
de bron. In haar onderzoek concludeert TNO eveneens dat de data over de beschikbare
capaciteit verbetering behoeven. Ik bezie bij de vulling van de Lrza wat de meest
geschikte momenten en manieren zijn om de data te verbeteren. Dit zal een continu
proces van kwaliteitsverbetering zijn.
7. Afsluitend
Met het beschikbaar komen van de regioplannen van de zorgkantoren is een belangrijke
stap gezet in het kader van het verruimen van de capaciteit verpleeghuizen. Door de
regioplannen bestaat nu inzicht in de regionale opgave en de stappen die de komende
tijd gezet gaan worden.
Door de beoogde bestuurlijke afspraken in het voorjaar van 2021 kunnen de regionale
plannen van de zorgkantoren in 2021 worden verbonden met de gemeentelijke woonzorgvisie
van gemeenten. Zodra de woonzorgvisies van gemeenten beschikbaar zijn, kunnen partijen
in de regio met elkaar een agenda maken om te komen tot resultaatafspraken.
Daarbij is het van ook van belang om de vraag naar extra verpleegzorgcapaciteit niet
geïsoleerd te bezien. Naast het investeren in capaciteit is er ook oog voor het arbeidsmarktvraagstuk.
Dit vraagstuk komt aan de orde in de programma’s «Werken in de zorg», dat zich inzet
voor het vergroten van het aantal mensen werkzaam in de zorg en het programma «Langer
thuis», dat zich onder meer via de Taskforce richt op het thema «wonen voor ouderen».
Ook is er een belangrijke verbinding met de inzet van technologische toepassingen
in de sector. Digitale zorg kan immers oplossingen bieden voor het vergroten van de
inzetbaarheid van medewerkers of het mogelijk maken dat ouderen langer thuis kunnen
blijven wonen.
De voortgangsrapportage over digitale zorg van afgelopen september16 en de brief over opschaling van digitale zorg van november jl.17 geven een goed beeld van alle inspanningen en ontwikkelingen die op het gebied van
digitale zorg plaatsvinden.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport