Brief regering : Reactie op verzoek van de commissie over de actuele stand van zaken m.b.t. de zorg voor COVID-patiënten en de continuïteit van de reguliere zorg te ontvangen
29 247 Acute zorg
31 016 Ziekenhuiszorg
Nr. 328
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR MEDISCHE ZORG
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 24 december 2020
Hierbij reageer ik op het verzoek van het lid Hijink (SP) om per ommegaande een brief
te sturen over de actuele stand van zaken met betrekking tot de zorg voor COVID-patiënten
en de continuïteit van de reguliere (ziekenhuis)zorg.
Op dit moment (stand van 23 december) liggen er 608 COVID-patiënten op de IC (inclusief
5 patiënten in Duitsland) en 1686 patiënten in de kliniek. In totaal gaat het dus
om 2.294 patiënten met COVID-19 die zijn opgenomen in de ziekenhuizen. De prognose
van het Landelijk Coördinatiecentrum Patiënten Spreiding (LCPS) is dat dit aantal
de komende weken nog verder stijgt, zowel op de verpleegafdelingen als op de IC. In
de laatste schatting zal het op 31 december gaan om 1.920 patiënten in de kliniek
en 640 op de IC. Dit zijn 2560 patiënten in totaal. Het LCPS verwacht op basis van
de huidige ontwikkelingen dat de piek in de eerste week van januari zal liggen.
Op 22 december jongstleden heb ik uw Kamer per brief1 geïnformeerd over de aanvullende maatregelen die het Landelijke Netwerk Acute Zorg
(LNAZ) heeft genomen om de acute en kritiek planbare zorg te waarborgen. Aanleiding
voor de brief van het LNAZ is de steeds verder toenemende druk op de zorgketen door
het stijgend aantal COVID-patiënten. Dit stelt de zorgketen voor een enorme uitdaging,
met name ten aanzien van personeel. Langdurige steeds verdere opschaling van het aantal
bedden in combinatie met een hoog en oplopend ziekteverzuim, moeilijk te vullen roosters
in de kerstperiode, een belemmerende doorstroom naar de VVT en de noodzaak om de acute
en kritiek planbare zorg te continueren, maken dat het de komende weken alle hens
aan dek is. Ik steun dan ook de maatregelen die het LNAZ neemt.
De beoogde IC-opschaling verloopt via het Opschalingsplan COVID-19 en de mogelijkheid
om patiënten te verplaatsen naar Duitsland is al eerder gebruikt. De maatregel om
een deel van de zorg af te schalen is een uitwerking van het Tijdelijk beleidskader voor het waarborgen van acute zorg tijdens de COVID-19 pandemie2. Daarin is onder andere afgesproken dat aan de hand van het door de Federatie Medisch
Specialisten (FMS) ontwikkelde raamwerk in ROAZ-verband wordt besloten over de op-
en afschaling van de zorg om zo de acute en kritiek planbare zorg te kunnen waarborgen.
De door het LNAZ aangekondigde afschaling van klasse 4 en 5 zorg is erop gericht om
het beschikbare personeel vrij te spelen om de toename aan het aantal patiënten die
acute en kritiek planbare zorg nodig hebben te kunnen helpen.
Het LNAZ heeft gekozen voor een landelijke maatregel zodat iedereen zijn bijdrage
levert aan het in stand houden van de acute en kritiek planbare zorg. Daarbij zorgt
deze maatregel voor een vergelijkbare situatie in alle regio’s, wat belangrijk is
in het kader van de landelijke spreiding van patiënten. De uitwerking van deze maatregel
gebeurt, zoals we in het tijdelijk beleidskader hebben afgesproken, regionaal, in
ROAZ-verband. Het raamwerk van de FMS is hierin leidend, maar de specifieke keuzes
over hoe in de regio de zorgcapaciteit precies wordt benut om de acute en kritieke
planbare zorg toegankelijk te houden, worden in ROAZ-verband gemaakt. Het LCPS faciliteert
deze toegankelijkheid door optimale landelijke spreiding van COVID-patiënten. De keuzes
in individuele gevallen blijven een zorginhoudelijke afweging van het medisch personeel.
Zoals in de brief van LNAZ staat beschreven, worden ook over de inzet van het vrijgekomen
personeel in ROAZ-verband afspraken gemaakt. Hierbij wordt gekeken naar knelpunten
in de gehele zorgketen.
Bij klasse 4 en 5 zorg gaat het om behandelingen zoals niet urgente sterilisaties,
herniaoperaties en liesbreukcorrectie. Hierbij betrokken personeel, zoals anesthesiemedewerkers,
verpleegkundigen, medisch specialisten of ondersteunend personeel, en de betreffende
klinische bedden zijn nodig in de rest van de keten. Van veel andere zorg, waaronder
een deel van de diagnostiek en poliklinische zorg, is het belangrijk dat deze doorgang
vindt. Medisch specialisten en huisartsen hebben aangegeven dat het immers belangrijk
is dat ziekenhuizen toegankelijk blijven en dat artsen patiënten zoveel mogelijk in
beeld willen hebben. Daarom is het belangrijk dat poliklinische zorg veelal doorgaat.
De uiteindelijke afweging in individuele gevallen ligt als gezegd bij het medisch
personeel. Als na besluitvorming in ROAZ-verband blijkt dat de acute en kritiek planbare
zorg in de regio geborgd is en in de ziekenhuizen en zelfstandige klinieken nog capaciteit
beschikbaar is, dan kunnen ook mensen met een minder urgente zorgvraag worden geholpen.
De gesprekken over de precieze afschaling in de regio vinden momenteel plaats.
Zoals in het beleidskader is gepresenteerd is van belang dat eenieder zijn verantwoordelijkheid
neemt. De ROAZ-voorzitters maken afspraken over de afschaling in de regio, het borgen
van de acute en planbare zorg en de inzet van het vrijgekomen personeel. Dat vraagt
een actieve inzet. Zorgaanbieders schalen af conform de afspraken in de regio en het
raamwerk van de FMS. Zorgverzekeraars faciliteren deze afspraken waar nodig. De NZa
monitort de druk op de zorg en de mate waarin de verschillende klassen van zorg doorgang
kunnen vinden in de ziekenhuizen via het Zorgbeeldportaal dat ondersteunend is bij
de te maken afspraken. De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd ziet toe op het verlenen
van goede en veilige zorg. Voor patiënten kan dit grote impact hebben, bijvoorbeeld
omdat hun behandeling wordt uitgesteld of omdat zij worden overgeplaatst naar een
ziekenhuis in een andere regio of zelfs in Duitsland. Het is belangrijk om te beseffen
dat deze maatregelen noodzakelijk zijn en voortkomen uit een overmachtssituatie. Alleen
patiënten voor wie dat medisch gezien mogelijk is, worden overgeplaatst en zorgverleners
houden ook zoveel mogelijk rekening met andere overwegingen. Zorgvuldige communicatie
is uiteraard belangrijk, maar patiënten en hun naasten moeten er rekening mee houden
dat overplaatsing naar een ander ziekenhuis onvermijdelijk kan zijn.
Samen met partijen houd ik de stand van zaken betreft de druk op de zorg en de continuïteit
van zorg in de gaten en dit blijf ik ook doen. Hierin zal continu worden gekeken wat
nodig is om met elkaar te kunnen organiseren dat elke Nederlander een gelijke toegang
heeft tot zorg. Het is dus van nationaal belang dat de zorgsector deze maatregelen
gezamenlijk uitvoert, ook al besef ik dat voor een individuele ziekenhuisorganisatie
of zelfstandig behandelcentrum dit als suboptimaal kan voelen. Dat er nu aanvullende
maatregelen nodig zijn om de druk op de zorg aan te kunnen, toont nogmaals het belang
dat iedere Nederlander zich aan de maatregelen moet houden om het aantal besmettingen
zo snel mogelijk omlaag te brengen.
Het afgelopen jaar heeft veel van onze samenleving gevraagd. Onze zorgprofessionals,
binnen en buiten de ziekenhuizen, zetten zich al die tijd maximaal in om liefdevolle
zorg te blijven verlenen. Ook zij worden zelf of in hun gezin getroffen door de effecten
van corona. Ik realiseer me hoeveel we elke dag weer van hen vragen. Ik wil hierbij
nogmaals mijn respect en dank uitspreken.
Tot slot wil ik graag aangeven dat, ondanks de huidige situatie in de zorg, mensen
zorg niet zelf moeten mijden. Indien iemand klachten ontwikkelt, is het belangrijk
dat contact wordt opgenomen met de huisarts of een andere zorgprofessional en dat
men daarbij weet dat het ziekenhuis een veilige plek is om zorg te krijgen. Zorg die
noodzakelijk is, zoals spoedzorg en oncologische zorg, gaat daarbij altijd door. In
mijn ogen kan dit niet genoeg benadrukt worden richting mensen. Ik zal hier mijn uiterste
best ook voor blijven doen.
De Minister voor Medische Zorg,
T. van Ark
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
T. van Ark, minister voor Medische Zorg