Brief regering : Verslag Landbouw- en Visserijraad 15 en 16 december 2020
21 501-32 Landbouw- en Visserijraad
Nr. 1271 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 23 december 2020
Met deze brief informeer ik uw Kamer over de uitkomsten van de Landbouw- en Visserijraad
die op 15 en 16 december 2020 in Brussel plaatsvond. Daarnaast informeer ik uw Kamer
over het WENR-rapport «Interventielogica voor de groenblauwe architectuur van het
GLB en de online conferentie over POP3 en het nieuwe GLB. Tevens informeer ik uw Kamer
middels deze brief over de stand van zaken rond de maatschappelijke diensttijd bij
de boer.
I. Punten op de agenda
Vangstmogelijkheden 2021
In de week voorafgaand aan de Landbouw- en Visserijraad heeft de Commissie nog twee
non-papers gedeeld. Deze twee non-papers zagen op het vaststellen van tijdelijke vangstmogelijkheden
voor 2021 voor de bestanden die met derde landen, zoals het Verenigd Koninkrijk (VK)
worden gedeeld. Concreet stelde de Commissie voor om 25% van de vangstmogelijkheden
(Total Allowable Catch, TACs) die gelden in 2020 vast te stellen voor het eerste kwartaal
van 2021 (januari, februari, maart). Voor enkele seizoensgebonden visserijen werden
hogere percentages voorgesteld. Dit garandeert dat er per 1 januari 2021, ongeacht
de uitkomsten van de onderhandelingen met het Verenigd Koninkrijk (VK), in ieder geval
in Europese wateren gevist kan worden. Deze voorstellen voor tijdelijke vangsthoeveelheden
zijn tijdens de Raad behandeld.
In de Raad heb ik ingebracht dat ik blij ben met deze voorstellen, die verzekeren
dat er per 1 januari gevist kan worden, ondanks de onzekerheid over de toekomstige relatie met het VK. Wel heb ik opgeroepen de percentages
te verhogen, zowel voor de seizoensgebonden visserij als voor algemene visserij. Een
hoger percentage geeft immers meer flexibiliteit en zekerheid. Ten tweede heb ik de
Commissie gevraagd om een voorstel voor een verhoogde jaarflexibiliteit tussen 2020
en 2021. Normaal mag 10% van onbenut quotum meegenomen worden naar het volgende jaar,
maar gezien de bijzondere situatie is een hogere flexibiliteit nodig. Dit zou alleen
moeten worden toegepast bij bestanden die er goed voor staan. De impact van een verhoogde
flexibiliteit zou daarnaast begin 2021 door de International Council for the Exploration
of the Sea (ICES) moeten worden beoordeeld.
Ook heb ik tijdens de Raad, net als andere lidstaten, op de onzekere situatie voor
de visserij als gevolg van de Covid-19 pandemie en de Brexit gewezen. Een goede uitkomst
van een deal met het Verenigd Koninkrijk is voor de visserij van groot belang. Het
is belangrijk dat alle lidstaten gelijk bijdragen aan deze deal. Gezien de onzekerheid
moeten we ons op alle mogelijke situaties voorbereiden en in dat kader heb ik de Commissie
opgeroepen om zo snel mogelijk met voorstellen voor de Brexit Adjustment Reserve (BAR)
te komen.
Naast de tijdelijke vangstmogelijkheden voor de Atlantische Ocean stonden ook de verordening
voor diepzeesoorten 2021–2022 en de verordening voor de Middellandse Zee en Zwarte
Zee 2021 op de agenda. Tijdens de Raad is wat deze verordeningen betreft met name
gediscussieerd over de mate van reductie van visserijinspanning in de Middellandse
Zee. Op basis van het eerste voorstel van de Commissie voor de drie verordeningen
hebben er trilaterale onderhandelingen plaatsgevonden.
Na lange onderhandelingen kan ik de kamer informeren over het volgende, definitieve
compromisvoorstel. De vangsthoeveelheden worden grotendeels vastgesteld op 25% van
de vangstmogelijkheden die op dit moment (2020) gelden. Wel wordt, mede door inzet
van Nederland, voor de specifieke seizoensgebonden visserij van makreel, horsmakreel
en blauwe wijting een hoger percentage, namelijk 65%, vastgesteld. De Commissie benadrukte
daarbij dat de normale jaarlijkse flexibiliteit van 10% ook beschikbaar is om in het
eerste kwartaal extra quota beschikbaar te hebben, als daar behoefte aan is. Er was
bij het nemen van de besluiten nog geen duidelijkheid over toegang tot de VK en Noorwegen
wateren. De tekst van de verordening is daarom zodanig geformuleerd dat rekening is
gehouden met zowel een positieve als negatieve uitkomst van onderhandelingen. Daarnaast
heeft de Commissie een verklaring afgelegd over de verhoogde jaarlijkse flexibiliteit.
Hierin zegt zij toe, conform het verzoek van Nederland, hierover ICES advies aan te
vragen in het begin van 2021. Voor de EU-only bestanden zijn compromissen bereikt over een verminderde verlaging van de TACs en
quota. Dit betrof geen voor Nederland relevante bestanden maar bestanden veelal in
de Iberische wateren (o.a. heek, koolvis en tong). Tot slot is na lang onderhandelen
akkoord bereikt over de vermindering van de visserijinspanning van de demersale vloot
in de westelijke Middellandse Zee. Het Commissievoorstel van een 15%-reductie is teruggebracht
tot –7,5%. De Raad nam met eenparigheid van stemmen de verordeningen over de vangstmogelijkheden
aan.
Ik ben tevreden met de uitkomst van deze Raad, waarin we door tijdelijke hoeveelheden
vast te stellen in deze onzekere tijden toch een beetje zekerheid voor de vissers
kunnen bieden. Ik verwacht dat in het begin van 2021, als er meer duidelijkheid is
over de toekomstige relatie met het VK, weer gesproken zal worden in de Raad, maar
dan over de definitieve vangsthoeveelheden voor 2021.
AOB Covid en visserij
Kroatië verzocht om een AOB-punt op de agenda over de impact van de Covid-19-pandemie
op de visserij en aquacultuur. Recent is een akkoord bereikt over nieuwe fondsverordening
EMVAF, maar deze treed pas in april 2021 in werking. Daarna heeft de Commissie nog
tijd nodig om operationele programma’s goed te keuren. Kroatië benadrukt dat dit risicovol
is voor de lidstaten en wil graag zekerheid bieden aan de sector door subsidiabiliteit
van het huidige fonds uit te breiden tot 30 juni 2021. Kroatië benadrukte dat het
alleen gaat om verlenging van de huidige regels met zes maanden, het heeft geen impact
op de omvang van de financiële enveloppes. Enkele lidstaten spraken hun steun uit
voor het punt van Kroatië.
De Commissie benadrukte dat het nieuwe EMVAF steun biedt voor vissers en producenten.
De steun kan worden toegepast in uitzonderlijke omstandigheden. De Commissie stelt
de COVID-situatie nauw te volgen en de noodzakelijke stappen onder EMVAF laten nemen.
Dat is dan met terugwerkende kracht van toepassing per 1 januari als de Commissie
daartoe besluit. De Commissie zal dit heel serieus nemen en het crisismechanisme zal
overeind blijven. De Commissie maakt ook duidelijk geen voorstel te zullen doen voor
verlenging van het huidige EMFF en wil de focus richten op het nieuwe EMVAF.
Terugkoppeling conferentie digitalisering landbouw
Het voorzitterschap gaf een terugblik op de conferentie over digitalisering in de
landbouw die op 2 en 3 december plaatsvond. Het Duitse voorzitterschap is blij met
de basis die gelegd is voor samenwerking en kennisdeling op het gebied van digitalisering
van de landbouw. Zij zien kansen voor verduurzaming van de landbouw door digitalisering
en het delen van data tussen lidstaten. Daarnaast onderstrepen zij het belang van
richtlijnen voor het omgaan met data. Commissaris Wojciechkowki gaf aan dat samenwerking
op het vlak van digitalisering van de landbouw belangrijk is. De Commissie ziet ook
een belangrijke rol voor onderzoek over dit onderwerp. Dit komt terug in de European
Strategy on Data, waar voorzien is dat er een code of conduct wordt overeengekomen ten aanzien van het delen van data.
Terugkoppeling 48e conferentie directeuren EU-betaalorganen
Het voorzitterschap informeerde de ministers over de jaarlijks terugkerende conferentie voor directeuren van de EU-betaalorganen. De conferentie richtte
zich op preventie en opsporing van onregelmatigheden en fraude en het ontwerp van
het nieuwe GLB.
Raadsconclusies EU-brede dierenwelzijnsetikettering
Het voorzitterschap opent door aan te geven dat dierenwelzijn een belangrijk thema
is voor de Europese burgers. 82% van de Europese burgers geven aan dat zij de bescherming
van landbouwhuisdieren belangrijk vinden. 52% procent geeft aan bij de aanschaf van
dierlijke producten te zoeken naar informatie over dierenwelzijn. Etikettering stelt
consumenten in staat om dierenwelzijn mee te nemen in hun beslissingen. Dit moet uitmonden
in een hogere prijs voor producenten die hoge dierenwelzijnsstandaarden naleven.
Commissaris Wojciechowski onderstreept het belang van dierenwelzijn en is verheugd
dat dit onderwerp op de agenda staat. De Farm-to-Forkstrategie benadrukt de rol van dierenwelzijn in duurzame productie en ook binnen het
nieuwe GLB heeft dierenwelzijn een prominente plaats. De Commissie is daarom tevreden
over de Raadsconclusies. Na het impact assessment zullen de aanvullende acties worden
uitgewerkt. De Commissie is blij met een instrument dat veehouders kan stimuleren
zonder repressief te zijn.
Alle lidstaten spreken hun steun uit voor een EU-breed dierenwelzijnslabel. De meeste
lidstaten benadrukken daarbij het belang van een vrijwillige basis voor de producenten
en dat de standaarden geformuleerd moeten worden op basis van wetenschappelijke inzichten.
Daarnaast wordt benadrukt dat de baten van hogere dierenwelzijnsstandaarden bij de
producent terecht moeten komen. Enkele lidstaten benadrukken dat dierenwelzijn gedurende
het hele leven van het dier moet morden meegenomen, inclusief transport en slacht.
Lidstaten die al ervaring hebben met een vrijwillig, meerlaags dierenwelzijnslabel
geven aan hun ervaringen graag te delen met de Commissie. Lidstaten onderstrepen dat
een dierenwelzijnslabel hogere standaarden moet representeren dan de wettelijke standaarden
die binnen de EU gelden. Enkele lidstaten benadrukken dat rekening gehouden moet worden
met regionale verschillen en het dierenwelzijn bij dieren die over landsgrenzen getransporteerd
worden. Ik heb gedeeld dat ik blij ben met het bereiken van deze Raadsconclusies en
graag de resultaten van het impact assessment afwacht. Ik heb uitgesproken dat ik
hoop en verwacht dat deze resultaten zullen aantonen dat ook bredere duurzaamheidcriteria
meegenomen moeten worden in het etiket.
Het voorzitterschap is blij met de consensus en roept de Commissie op om met deze
aanbevelingen aan de slag te gaan. De Commissie is blij met de breed gedragen steun
voor het systeem dat het Voorzitterschap beschreven heeft. De Commissie kijkt uit
naar de resultaten van het impact assessment en hoopt dat het positieve imago van
de Europese producten op de internationale markt nog beter vertegenwoordigd zal worden.
Voorzitterschapsconclusies Front-of-pack nutrilabelling, nutriëntenprofiel en herkomstetikettering
Het voorzitterschap begint met een mededeling over het probleem van obesitas waar
veel lidstaten mee te maken hebben. Met name kinderen met overgewicht vormen een bedreiging
voor de algehele gezondheid, omdat zij hier waarschijnlijk een leven lang mee zullen
worstelen. Het moet volgens het Voorzitterschap daarom makkelijker worden voor de
consument om gezonde keuzes te maken. Het voorzitterschap benadrukt dat de overheid
mensen niet kan vertellen wat ze mogen eten, maar dat ze hen wel kan ondersteunen
bij het maken van gezonde keuzes door in één oogopslag duidelijkheid te geven over
voedingswaarden. De Commissie onderstreept dat het een belangrijk onderdeel van de
Farm-to-Forkstrategie is om de consument te ondersteunen bij het maken van gezonde en duurzame
voedselkeuzes. Daarnaast benadrukt de Commissie dat bestaande etiketten, traditionele
producten en single ingredient producten meegenomen worden in de stakeholderconsultatie. De Commissie hoopt dat
hierdoor de gezamenlijke doelen bereikt kunnen worden.
Een meerderheid van de lidstaten spreekt steun uit voor front-of-pack nutrilabelling en herkomstetikettering en benadrukt het belang van goede informatievoorziening voor
de consument. Enkele lidstaten geven aan het belangrijk te vinden dat het maken van
gezonde keuzes eenvoudiger wordt voor de consument. Lidstaten benadrukken dat de nutriscore
wetenschappelijk moet worden onderbouwd. Een aantal lidstaten spreekt zich uit tegen
een simplistische weergave van gezondheid per product en benadrukt dat één enkel product
niet gezond of ongezond kan zijn, omdat het in de context van een dieet moet worden
beschouwd. Ik heb benadrukt dat consumenten op eenvoudige wijze informeren over voedingswaarden
een essentieel aspect is van het makkelijk maken om gezonde en duurzame keuzes de
norm te maken. Ik heb mijn steun uitgesproken voor front-of-pack nutrilabelling en herkomstetikettering en de Commissie verzocht impact assessments uit te voeren.
Het voorzitterschap spreekt uit dat er hard gewerkt is aan een compromis waarin alle
lidstaten zich konden vinden, maar moet na de stemming concluderen dat er geen unanimiteit
is bereikt. Met 23 lidstaten die het voorstel steunen, wordt de tekst aangenomen als
voorzitterschapsconclusies. Het voorzitterschap betreurt het dat niet iedere lidstaat
in kon stemmen, maar gaat door met de agenda.
II. WENR-rapport «Interventielogica voor de groenblauwe architectuur van het GLB
Bijgaand zend ik uw Kamer het rapport «Interventielogica voor de groenblauwe architectuur
van het GLB1. Borging van samenhang tussen doelen, maatregelen en monitoring» dat is uitgebracht
door Wageningen Environmental Research (WENR) in het kader van het beleidsondersteunend
onderzoek. Vertrekpunt bij het onderzoek is de omslag in het nieuwe GLB van een systeem
van inkomenssteun naar een prestatiemodel, waarin lidstaten zichzelf doelen stellen
die zij met het GLB willen behalen. In deze studie wordt een analytisch kader ontwikkeld
om de interventielogica van het nieuwe GLB uit te werken wat betreft de groenblauwe
architectuur (klimaat, milieu, biodiversiteit en landschap). De juridische keuzemogelijkheden
worden expliciet gemaakt en de mogelijke keuzes beoordeeld op effectiviteit voor het
realiseren van de gestelde doelen. Daarbij heeft WENR een ecologische invalshoek gehanteerd.
Op grond van die analyse worden adviezen gegeven voor het invullen van de groenblauwe
architectuur en wordt een kader aangereikt om de doelmatigheid van het Nationaal Strategisch
Plan te toetsen. In de uiteindelijke keuzen zullen ook economische en sociale aspecten
moeten worden meegewogen. Het rapport zal worden betrokken bij de uitwerking van het
Nationaal Strategisch Plan.
III. Online conferentie I’m in! Over POP3 en het nieuwe GLB, 2 en 3 december 2020
Een belangrijk onderdeel van het proces om te komen tot het nieuwe GLB is betrekken
van alle belanghebbenden. Op de online conferentie werden zij geïnformeerd over de
concept bouwstenen van het nieuwe GLB Nationaal Strategisch Plan, en gevraagd hier
hun reactie op te geven. De reacties worden meegenomen in het Nationaal Strategisch
Plan.
Tijdens I’m in! werd teruggeblikt op de resultaten van het huidige Plattelandsontwikkelingsprogramma
(POP3) en vooruitgeblikt naar POP3+ (2021–2022) en het nieuwe GLB-Nationaal Strategisch
Plan (GLB-NSP, 2023–2027). Dertien workshops en webinars boden de deelnemers informatie
en inspiratie over de invulling van POP3+ en het nieuwe GLB.
In de talkshow presenteerden drie agrarisch ondernemers hun inspirerende POP3-projecten
over weidevogelbeheer, korte ketens en de Akker van de toekomst (strokenteelt in combinatie
met precisielandbouw). Dit leverde een interessant gesprek op en tips aan mijn ministerie
en de provincies om in het volgende GLB het stimuleren van dit soort projecten vooral
te behouden, maar ook om het eenvoudiger te maken om aan deze regelingen deel te nemen.
Vervolgens heb ik samen met de gedeputeerde Stagehouwer (mede opdrachtgever voor het
GLB-NSP) en enkele boeren en een gebiedscoördinator vooruitgekeken naar het nieuwe
GLB en de invulling van toekomstbestendig boeren. Ik heb een oproep gedaan om in beweging
te komen en samen het Nationaal Strategisch Plan vorm te geven.
Helaas was het niet mogelijk om elkaar fysiek te ontmoeten op deze conferentie, gezien
de Covid19 maatregelen. De tweedaagse online conferentie bleek echter een goed alternatief.
In totaal hebben meer dan 2000 deelnemers gekeken en meegedaan aan de webinars, workshops
en de talkshow. In de dagen daarna zijn de webinars en talkshow nog 2500 keer bekeken
en zijn vele honderden vragen en suggesties binnengekomen via de chatfunctie. Dit
geeft aan dat het onderwerp leeft en we kunnen spreken van een bijzonder geslaagde
conferentie.
De talkshow en webinars zijn terug te kijken. De links en korte sfeerverslagen staan
op toekomstGLB.nl.2
IV. Commissie aanbevelingen voor het Nederlands nationaal strategisch plan voor het
nieuwe GLB
In bijlage twee bij deze brief voeg ik de aanbevelingen voor het Nederlands nationaal
strategisch plan (NSP) die de Europese Commissie heeft gepubliceerd3. Deze aanbevelingen zijn aangekondigd in de van Boer tot Bordstrategie en worden
gedaan in het kader van de dialoog die de Europese Commissie met de lidstaten is begonnen
over het NSP. De aanbevelingen adresseren de specifieke economische, klimaat en milieu
en sociale doelen van het GLB. De ambities van de Green Deal waaronder die van de
Europese van Boer tot Bord- en de Biodiversiteitstrategieën zijn hierin meegenomen.
Er staan 14 concrete aanbevelingen genoemd. Ik zal de aanbevelingen bestuderen en
bespreken met Europese Commissie. Ik kom daarna met een appreciatie op hoofdlijnen
over hoe ik de aanbevelingen zal betrekken bij de opzet van het NSP. Ik zal uw Kamer
over de voortgang van het NSP op de gebruikelijke wijze blijven informeren.
V. Maatschappelijke diensttijd bij boerderijen
Ik heb tijdens de begrotingsbehandeling van LNV in 2019 toegezegd om nader te kijken
naar het mogelijk maken van het vervullen van maatschappelijke dienststijd bij op
de boerderij. Er zijn momenteel diverse initiatieven die gericht zijn op ontsluiting
van het platteland. Het verheugt mij te kunnen melden dat het voor dergelijke initiatieven
mogelijk is om hierop in te zetten via de reguliere subsidierondes van het actieprogramma
Maatschappelijke Dienstrijd (MDT). Een mooi voorbeeld is het samenwerkingsproject
Grensverleggers, waar ook Plattelandsjongeren NL een rol in spelen.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
C.J. Schouten
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit