Brief regering : Verslag Videoconferentie EU Onderwijsministers 30 november 2020
21 501-34 Raad voor Onderwijs, Jeugd, Cultuur en Sport
Nr. 351 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 18 december 2020
Hierbij stuur ik u – mede namens de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en
Media – het verslag van het onderwijsdeel van de informele videoconferentie van de
Onderwijs, Jeugd, Cultuur en Sport Raad (OJCS-Raad) van 30 november jl. Ook het verslag
van de bekrachtiging van de Osnabrück-Verklaring wordt hierin meegenomen.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
I.K. van Engelshoven
Verslag bekrachtiging Osnabrück-Verklaring
Voorafgaand aan de Raad vond een videoconferentie plaats ter bekrachtiging van de
Osnabrück-verklaring. Dit was door het Duitse Voorzitterschap vanuit Berlijn en voor
de hoofdsteden georganiseerd. Het «Kopenhagenproces» is een samenwerking tussen de
lidstaten, kandidaat-lidstaten, landen van de Europese Economische Ruimte/EFTA, Europese
sociale partners en de Europese Commissie.1 Het doel van de Osnabrück-Verklaring is een actualisering van deze al langer bestaande
samenwerking met een aantal beleidsacties rond het beroepsonderwijs. Onder meer excellentie,
een sterkere leercultuur, en de verbinding met digitalisering en duurzaamheid staan
hierbij centraal. Nederland was als één van de EU lidstaten gevraagd te reageren,
naast vertegenwoordigers van de andere voornoemde partijen.
Nederland heeft het nieuwe perspectief in de Osnabrück-Verklaring verwelkomd, waaronder
de versterkte focus op leven lang ontwikkelen en vervolgberoepsonderwijs en aandacht
voor digitalisering. De Verklaring ondersteunt het Nederlandse beleid gericht op flexibilisering
van het mbo. Nederland is ook ingenomen met de aandacht voor het stimuleren van de
Centra van Excellent Beroepsonderwijs, die kunnen bijdragen aan hoger kwalitatief
beroepsonderwijs in heel Europa. Wat betreft mobiliteit en leven lang ontwikkelen
kan het nieuwe Europass platform een stimulerende rol vervullen, ook gezien de introductie van digitale kwalificaties.
Tenslotte kan het realiseren van de doelstellingen in de Verklaring bijdragen aan
het vinden van een duurzame, inclusieve en welvarende uitweg uit de huidige Covid-19
crisis, door burgers toe te rusten met de juiste set van vaardigheden.
Verslag informele videoconferentie OJCS-Raad (onderwijs)
Solidariteitsbetuiging slachtoffers recente aanslagen
De eigenlijke Raad begon met een solidariteitsbetuiging voor de slachtoffers van de
recente aanslagen in Frankrijk en Oostenrijk en een statement voor de vrijheid van
meningsuiting en Europese waarden, met name n.a.v. de aanslag op Samuel Patty, een
leraar in Frankrijk. Na de interventies van het Duitse Voorzitterschap, de Europese
Commissie, Frankrijk en Oostenrijk hielden alle ministers tijdens een moment stilte
de tekst van art. 11 van het Handvest van de Grondrechten over de vrijheid van meningsuiting
in beeld.
Beleidsdebat Europese Onderwijsruimte
Het Duitse Voorzitterschap had een beleidsdebat georganiseerd over de Europese Onderwijsruimte.
Het oorspronkelijk door de EU-regeringsleiders in 2017 geformuleerde2 en hierna door de Raad verder uitgewerkte streven3 is een Europese Onderwijsruimte te realiseren waarin iedereen toegang heeft tot hoogwaardig
onderwijs zonder obstakels, en waarin ook leermobiliteit een centrale rol heeft. De
Commissie heeft in de recente mededeling over de Europese Onderwijsruimte4 voorgesteld de realisering met als streefjaar 2025 ook aan te merken als het politieke
kader voor de samenwerking op onderwijsgebied tussen de lidstaten als opvolger van
het dit jaar aflopende Education and Training 2020 (ET2020) samenwerkingskader. Aan de hand van een discussiestuk van het Duitse Voorzitterschap
gingen de lidstaten in op de vraag wat voor hen de belangrijkste doelen op dit vlak
zijn de komende jaren, en wat ze vinden van de streefcijfers die in de mededeling
zijn voorgesteld voor 2030.
Namens de Commissie spraken vicePresident Schinas en Commissaris Gabriel. Schinas
stond stil bij COVID-19 en de grote gevolgen van de gezondheidsprotocollen voor het
onderwijs. Hij wees op uitzonderlijke inspanningen van onderwijsinstellingen en leerkrachten
en de noodzaak dat de EU-burgers beschikken over toereikende digitale vaardigheden.
Commissaris Gabriel wees in dit verband op het recent gepubliceerde Actieplan Digitaal
Onderwijs.5 Wat betreft de Europese Onderwijsruimte benadrukte zij het grote belang van basisvaardigheden
en transversale vaardigheden. Daarover moet iedereen kunnen beschikken om volwaardig
deel te nemen aan de samenleving. Gabriel benadrukte ook het belang van het meten
van de voortgang in de onderwijsdoelstellingen. Onlangs is de Education and Training Monitor 2020 gepresenteerd. Er is succes behaald in het verlagen van voortijdig schoolverlaten
en de deelname aan tertiair onderwijs en voorschoolse educatie te vergroten. Op andere
vlakken zoals basisvaardigheden en digitale vaardigheden is blijvende respectievelijk
nieuwe aandacht nodig. In co-creatie met lidstaten zullen alle instrumenten vorm moeten
krijgen in de periode 2020–2025, op innovatieve, resultaatgerichte wijze in nauwe
samenhang met andere beleidsterreinen.
Nederland heeft zich in het debat positief getoond over de zes hoofddimensies die
zijn voorgesteld voor de Europese Onderwijsruimte, en daarbij specifiek het belang
van de thema’s onderwijskwaliteit, inclusie en kansengelijkheid, duurzaamheid en digitalisering
benadrukt. Bij de streefdoelen heeft Nederland kanttekeningen geplaatst over het ontbreken
van data voor sommige streefdoelen, en bij de ontbrekende samenhang met onder meer
de dimensies van de Europese Onderwijsruimte en andere agenda’s zoals de Vaardighedenagenda
en de Sustainable Development Goals van de VN.
Veel lidstaten wezen op het grote belang van de Europese Onderwijsruimte, in het bijzonder
gezien de rol van onderwijs voor digitalisering en vergroening, en op het belang van
goede onderwijskwaliteit en inclusie, een goede digitale infrastructuur en digitale
vaardigheden en de inzet en professionele ontwikkeling van leraren. Er was brede steun
voor de zes dimensies die de Commissie heeft voorgesteld en over de bijdrage die besluitvorming
hierover kan leveren aan economisch herstel in relatie tot de huidige COVID-19 pandemie.
Er was ook steun voor het benutten van het doel van de Europese Onderwijsruimte als
politiek kader voor de samenwerking tussen lidstaten gericht op onderwijs. Veel lidstaten,
waaronder Nederland, pleitten echter wel voor een holistische benadering in deze samenwerking,
door deze te richten op onderwijs in alle levensfases en op alle niveaus. Hiervoor
is volgens deze lidstaten afstemming en synergie tussen de Europese Onderwijsruimte,
het Bolognaproces en de Vaardighedenagenda, de Europese Onderzoeksruimte en de recente
Aanbeveling beroepsonderwijs nodig. Ook werd vaker opgemerkt dat voortgebouwd moet
worden op al bestaande effectieve samenwerkingsvormen.
Over de kwantitatieve doelen in het voorstel sprak een relatief groot aantal lidstaten
zich minder positief uit. Er werden zowel kanttekeningen geplaatst bij het te hoge
ambitieniveau en over de keuze voor specifieke doelstellingen, als bij vooralsnog
ontbrekende internationaal vergelijkbare data en de versnipperde monitoring die de
Commissie recent heeft voorgesteld in verschillende initiatieven. Sommige lidstaten
waren bezorgd over de haalbaarheid van de doelstellingen in tijden van pandemie en
economische crisis en over het te weinig oog hebben voor nationale omstandigheden
en stelsels. Ook waren er lidstaten die hun zorg uitspraken over het gebruik van de
onderwijsstreefdoelen in het kader van het Europees Semester, en de koppeling die
mogelijk wordt voorgesteld om toegang te krijgen tot financiële middelen van de EU.
Het Voorzitterschap vatte het beleidsdebat samen dat alle lidstaten willen dat het
vervolg van de samenwerking tussen de EU-Lidstaten op onderwijsterrein inclusief wordt
voor alle onderwijssectoren, dat digitale vaardigheden van het grootste belang zijn
gebleken in de COVID-19 pandemie en dat we moeten voortbouwen op bestaande samenwerking
en instrumenten die hun sporen verdiend hebben.
Het triovoorzitterschap van Duitsland, Slovenië en Portugal zet in op besluitvorming
over de inhoudelijke zwaartepunten en organisatie van de realisering van de Europese
onderwijsruimte begin 2021.
Daarnaast gaf het Voorzitterschap onder het agendapunt «overige punten» de stand van
zaken weer over de onderhandelingen over het nieuwe Erasmus+ programma. De politieke
triloog, waar het Duitse Voorzitterschap namens de Raad aanwezig was, vond plaats
op 7 en 11 december jl. Een definitief akkoord over Erasmus+ is pas mogelijk als er
een definitief akkoord over het EU Meerjarig Financieel Kader is. Tot slot werd de
Raad geïnformeerd over en de formele vaststelling van de Raadsaanbeveling beroepsonderwijs
en Raadsconclusies digitaal onderwijs via de formele schriftelijke procedure.
Het inkomende Portugese Voorzitterschap gaf een presentatie over de prioriteiten in
het eerste semester van 2021. O.a. werd een informele OJCS-Raad (Onderwijs) aangekondigd
op 22 januari 2021, ter voorbereiding van een Sociale Top later in het semester, en
een formele OJCS Raad op 18 februari (Onderwijs) en op 17 mei 2021. Besluitvorming
over het strategische kader voor onderwijssamenwerking, Europese Universiteitenallianties
en het stimuleren van kansengelijkheid, inclusie en onderwijssucces vormen vooralsnog
de belangrijkste onderwijsprioriteiten.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
I.K. van Engelshoven, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.