Brief regering : Voortgang PrEP verstrekking
29 477 Geneesmiddelenbeleid
Nr. 688 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR MEDISCHE ZORG
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 17 december 2020
Op 10 juli 20181 is uw Kamer geïnformeerd over het besluit om het preventief gebruik van hiv-remmers,
Pre Expositie Profylaxe (PrEP), te vergoeden voor met name hoogrisico-mannen die seks
hebben met mannen (MSM). Met deze brief bied ik u de eerste jaarrapportage van het
RIVM (zie bijlage)2 over de PrEP-verstrekking door de GGD-en aan, ga ik nader in op de inhoud van de
jaarrapportage en het vervolg wat ik daaraan geef. Daarmee voldoe ik aan mijn toezegging
zoals geformuleerd in mijn brief van 6 februari 20193 om uw Kamer jaarlijks te informeren over de voortgang van de PrEP-verstrekking op
basis van de RIVM-jaarrapportage. Ik voldoe hiermee ook aan mijn toezegging bij de begrotingsbehandeling
VWS op 2 en 3 december om u voor het kerstreces hierover te informeren (Handelingen
II 2020/21, nrs. 32 en 33, Begroting Volksgezondheid, Welzijn en Sport 2021 en Tweede
incidentele suppletoire begroting inzake coronamaatregelen).
Subsidieregeling PrEP
In 2016 werd het middel PrEP toegelaten tot de Europese markt. PrEP is een pil met
antivirale middelen en is effectief in het voorkómen van een hiv-infectie bij personen
die de medicatie trouw innemen. De Gezondheidsraad heeft in 2018 vanwege het collectieve
belang van infectieziektebestrijding geadviseerd om PrEP te verstrekken aan hoogrisico-MSM.
De GR verwacht dat het verstrekken van PrEP effect zal hebben op het aantal hiv-infecties,
gezien de overtuigend bewezen hoge effectiviteit en veiligheid van PrEP. De verstrekking
van PrEP kan daarmee tot mogelijk 250 nieuwe hiv-infecties per jaar voorkomen. Daarnaast
is PrEP kosteneffectief en mogelijk ook kostenbesparend bij het bereiken van de juiste
doelgroep. Of dat daadwerkelijk het geval is moet uit de pilot blijken. Met PrEP worden
de veel hogere kosten van het levenslang behandelen van hiv-patiënten (zo’n 1.000
euro per maand) voorkomen.
Op 1 augustus 2019 is de Subsidieregeling PrEP in werking getreden die mogelijk maakt
dat GGD-en PrEP kunnen verstrekken en de bijbehorende medische begeleiding kunnen
bieden aan voornamelijk hoog risico-MSM. In de PrEP-regeling geldt een maximum aantal
deelnemers van 6500. Er wordt een eigen bijdrage van de deelnemers gevraagd (vastgesteld
op 7,50 euro per 30 pillen). Voor de pilot is in totaal 22 miljoen euro beschikbaar.
Zoals ik reeds eerder met uw Kamer heb gedeeld, geldt deze pilot voor een periode
van vijf jaar waarna een eindevaluatie plaatsvindt die in beeld moet brengen wat het
effect van PrEP is geweest op de hiv-incidentie en de soa-prevalentie en of deze interventie
een bijdrage heeft geleverd aan het verder terugdringen van het aantal nieuwe hiv-infecties.
Dan zal bezien worden of er aanleiding is voor een heroverweging voor wat betreft
de invulling van de overheidsrol bij de vergoeding van PrEP. Na drie jaar vindt een tussentijdse evaluatie plaats.
Jaarrapportage subsidieregeling PrEP
De jaarrapportage van het RIVM beschrijft het verloop van de PrEP-verstrekking bij
de GGD-en en de instroom van hoogrisico MSM in de periode april 20194 tot en met juli 2020. De rapportage laat zien dat het aantal deelnemers aan de pilot
de eerste maanden steeds sneller steeg, waarbij er duidelijke regionale verschillen
te zien waren. De verwachting was dat het maximale aantal deelnemers aan de pilot
spoedig na de zomer bereikt zou worden in alle regio’s. De instroom werd vanaf maart
2020 echter tijdelijk onderbroken door de uitbraak van COVID-19, de landelijke maatregelen
en de prioritaire inzet van de GGD-en op de COVID-19 uitbraak. Vanaf oktober leveren
de GGD-en nagenoeg dezelfde inzet op de seksuele gezondheidszorg als voorafgaand aan
de COVID-19 uitbraak en is het aantal deelnemers aan de pilot gestegen tot 5.365 (81%)
eind oktober. De meest recente informatie van het RIVM laat zien dat het aantal deelnemers
op 1 december een totaal van 5.421 (83,4%) betreft, met een wachtlijst van 790 MSM
die nog wachten op zorg. Het RIVM en de GGD-en geven aan dat er onvoldoende ruimte
binnen de pilot is om aan de vraag vanuit MSM te kunnen voldoen en verwachten dat
in het eerste kwartaal van 2021 het landelijke maximale aantal deelnemers van 6.500
aan de pilot wordt bereikt en er geen nieuwe deelnemers aan de pilot kunnen worden
toegelaten.
GGD-en geven ook aan financiële knelpunten te ervaren in het beschikbare budget voor
de PrEP-verstrekking. Door de GGD-en wordt aangegeven dat de huidige consulttarieven
ontoereikend zijn en dat een additionele vergoeding van coördinatiekosten, die alleen
in het startjaar voorzien werd, ook in de vervolgjaren nodig blijft. GGD-en hebben
daarbij ook te maken met de voortzetting van hun werkzaamheden binnen de voorwaarden
van de 1,5 meter samenleving. Hiervoor is een investering in uitbreiding van spreekuren
nodig om spreiding van cliënten mogelijk te maken.
Een belangrijke vraag bij PrEP-verstrekking is de invloed ervan op het optreden van
soa en hiv. Het RIVM concludeert voorzichtig dat hoogrisico MSM die PrEP willen gebruiken
zoals verwacht gezien hun risicogedrag, meer soa hebben bij start van PrEP-gebruik
dan overige (hiv-negatieve) MSM die de GGD bezoeken en dat de soa-vindpercentages
hoger zijn na enkele maanden van PrEP-gebruik. De cijfers hierover moeten echter met
de nodige voorbehouden worden uitgelegd door de trendbreuk die ontstaan is door de
COVID-19 uitbraak, duiding van deze trend vergt langduriger onderzoek. Ik vind het
belangrijk dat de incidentie van soa onder de deelnemers goed wordt gevolgd en onderzocht
wordt. De (tussentijdse) evaluaties na drie en vijf jaar kunnen hier meer inzicht
in geven.
Voortzetting PrEP-verstrekking
De jaarrapportage van het RIVM geeft mij aanleiding om de voortzetting van de PrEP-verstrekking
te herzien en de financiële middelen die ik beschikbaar stel voor de verstrekking
van PrEP door de GGD-en te verhogen.
Zowel het RIVM als de GGD-en geven aan dat er onvoldoende ruimte is binnen de huidige
PrEP-regeling om aan de vraag vanuit de MSM doelgroep te voldoen en pleiten voor een
ophoging. De GGD-en hebben mij daarbij nadrukkelijk verzocht extra middelen beschikbaar
te stellen, zodat zij kunnen voldoen aan de vraag vanuit de doelgroep. Het RIVM schat
in dat de vraag van MSM naar PrEP oploopt tot 8500. Ik wil benadrukken dat ik het
belangrijk vind dat hoogrisico MSM die aan de criteria in de multidisciplinaire PrEP-richtlijn
voldoen toegelaten worden tot de PrEP-verstrekking bij de GGD.
De hiv incidentie daalt in Nederland al geruime tijd. Het recent verschenen jaarrapport
van de Stichting HIV Monitoring5 (SHM) wijst uit dat het afgelopen jaar het aantal nieuwe hiv-diagnoses weer verder
is gedaald. Alhoewel de PrEP-verstrekking nog te kort van kracht is om hierover harde
uitspraken te doen, is de verwachting dat de PrEP-verstrekking een positief effect
heeft op de hiv-incidentie, en bijdraagt aan de doelstelling uit het Nationaal Actieplan
soa, hiv en seksuele gezondheid, om te komen tot een halvering van het aantal nieuwe
hiv diagnoses in 2022, en mogelijk zelfs de doelstelling van het Aidsfonds om het
aantal nieuwe hiv-infecties te reduceren tot nul. Een extra investering kan daarbij
van toegevoegde waarde zijn. Daarbij is PrEP kosteneffectief en mogelijk ook kostenbesparend
bij het bereiken van de juiste doelgroep. Met PrEP worden de veel hogere kosten van
het levenslang behandelen van hiv-patiënten (zo’n 1.000 euro per maand) voorkomen.
Vanaf 2021 stel ik voor de resterende looptijd van de pilot maximaal 4,2 miljoen euro
beschikbaar voor verruiming van de pilot tot het aflopen van de pilot medio 2024.
Hierdoor wordt het mogelijk voor GGD-en om tot maximaal 8500 deelnemers aan de pilot
te includeren (2,5 miljoen euro), kunnen de consultarieven worden verhoogd en ontvangen
de GGD-en tot aan het eind van de looptijd jaarlijks een coördinatiebudget van 10.000
euro per jaar (1,7 miljoen euro). De middelen kunnen worden bekostigd uit de VWS-begroting.
Vanzelfsprekend zal ik ook de komende periode de instroom van het aantal deelnemers
en de effecten van de PrEP-verstrekking blijven volgen. Ik houd vast aan de eindevaluatie
na vijf jaar en een tussentijdse evaluatie na 3 jaar. Ook volgend jaar zal het RIVM
weer een jaarrapportage opstellen en zal ik uw Kamer daar weer over informeren.
De Minister voor Medische Zorg, T. van Ark
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
T. van Ark, minister voor Medische Zorg
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.