Brief regering : Herijking Wgp-maximumprijzen per 1 april 2021 en aanbieding ontwerpregeling
29 477 Geneesmiddelenbeleid
Nr. 687 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR MEDISCHE ZORG
Ontvangen ter Griffie op 15 december 2020.
De voordracht voor de vast te stellen ministeriële regeling is aan de Kamer overgelegd
tot en met 28 januari 2021.
De voordracht voor de vast te stellen ministeriële regeling kan niet eerder worden
gedaan dan op 29 januari 2021.
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 15 december 2020
In juni dit jaar1 heb ik u geïnformeerd over de herijking van maximumprijzen per 1 oktober 2020 vanuit
de Wet geneesmiddelenprijzen (Wgp) met twee mitigerende maatregelen. Met deze brief
informeer ik u over mijn besluit om per 1 april 2021 de mitigerende maatregelen verder
af te bouwen.
Ik voer hiermee de aanpassing van de Wgp, waarbij referentieland Duitsland is vervangen
door Noorwegen, geleidelijk en op verantwoorde wijze door gedurende de covid-19-crisis.
In april van dit jaar is de herijking eenmalig uitgesteld2, in oktober is deze alsnog doorgevoerd, maar met twee mitigerende maatregelen, en
nu acht ik het per april 2021 verantwoord om de laatste prijsdalingen door te voeren,
waarbij ik uitdrukkelijk de meer kwetsbare producten met een lage omzet aan de «onderkant
van de markt» blijf ontzien.
Tevens bied ik u de ontwerpregeling tot wijziging van de Regeling maximumprijzen geneesmiddelen
per 1 april 2021 aan3.
Herijking april 2021: verantwoorde afbouw mitigerende maatregelen
Eind maart van dit jaar is in verband met de grote onzekerheid en onrust in de geneesmiddelenmarkt
rondom covid-19 uit voorzorg besloten de herijking van de maximumprijzen van 1 april
2020 met zes maanden uit te stellen. Omdat de markt drie maanden later meer stabiel
leek, is in juni besloten de herijking van oktober 2020 wel door te voeren. Er zijn
wel twee mitigerende maatregelen genomen. De redenen hiervoor waren de samenloop van
een mogelijke tweede covid-19 golf, een sterke devaluatie van de Noorse kroon als
gevolg van covid-19, en de eerste brede prijsdaling als gevolg van het nieuwe referentieland
Noorwegen. Met de mitigerende maatregelen zijn toen de prijsdalingen als gevolg van
de herijking gemaximeerd op tien procent en kregen producten met een relatief lage
omzet op verzoek geen prijsdaling.
We zijn inmiddels weer een aantal maanden verder, en hebben nu nog beter zicht op
de gevolgen van de covid-19 uitbraak voor de internationale geneesmiddelenketen. Grote
beschikbaarheidsproblemen van geneesmiddelen als gevolg van exportrestricties in India
en China in maart en april zijn uitgebleven. Ook laat onze ambassade in New Delhi
(India) mij weten dat de kans op een herhaling van exportrestricties of productie-onderbrekingen
van geneesmiddelen in de belangrijke producerende landen India en China klein is.
Meer algemeen is er sinds maart 2020 geen toename van meldingen van tijdelijke leveringsonderbrekingen
of het definitief terugtrekken van geneesmiddelen van de Nederlandse markt bij het
Meldpunt Geneesmiddelentekorten.
Loslaten maximering prijsdaling
Vanuit het oogpunt van leveringszekerheid en beschikbaarheid vind ik het daarom verantwoord
en proportioneel om de extra financiële ruimte voor fabrikanten en leveranciers die
eerder tijdelijk is geboden nu af te bouwen. Ik doe dat door de maximering van de
prijsdaling te laten vervallen. Dit betekent dat eventuele dalingen van de maximumprijzen
groter dan tien procent bij de herijking van 1 oktober wel worden doorgevoerd. Hiermee
breng ik het prijs dempende effect van de Wgp weer meer in lijn met de taakstelling
uit het Regeerakkoord.
Mochten zich onverhoopt toch acute beschikbaarheidsproblemen voordoen, dan ben ik,
zoals eerder gemeld, gedurende de covid-19 uitbraak bereid voor die specifieke producten
de maximumprijs aan te passen of zelfs los te laten, als de prijs een belemmering
vormt voor de inkoop.
Behoud laagdrempelige voorziening voor producten met een lage omzet
Daarnaast heb ik meer algemeen aandacht voor de beschikbaarheid van de meer kwetsbare
geneesmiddelen aan de zogenaamde «onderkant van de geneesmiddelenmarkt». Daarom behoud
ik voor de komende herijkingen (april en oktober 2021) de mitigerende maatregel van
het laagdrempelig «piepsysteem» voor producten met een relatief lage omzet. Leveranciers
van producten met een omzet lager dan € 1 miljoen per jaar in Nederland kunnen hierop
een beroep doen. Dan wordt voor die producten de daling van de Wgp-maximumprijs niet
doorgevoerd, maar blijft de huidige, hogere, Wgp-maximumprijs gelden. Immers, voor
sommige van die producten kan iedere prijsdaling een reden zijn het product niet langer
in Nederland aan te bieden. Dit risico vind ik onwenselijk voor patiënten.
Met het voortzetten van deze laagdrempelige voorziening blijf ik eventuele risico’s
op beschikbaarheidsproblemen voor deze meer kwetsbare producten mitigeren. Daarnaast
heb ik, zoals eerder toegezegd, structureel meer aandacht voor de kwetsbare producten
aan de «onderkant van de geneesmiddelenmarkt»).4 Ik informeer u begin volgend jaar over mijn aanpak hiervoor via de brede geneesmiddelenbrief.
Financiële impact
De kosten van het voortzetten van deze mitigerende maatregel zijn beperkt, ongeveer
€ 5 miljoen tot € 10 miljoen per zes maanden (ongeveer € 5 miljoen voor apotheekzorg,
de overige kosten vallen binnen de medisch specialistische zorg (MSZ)). De kosten
voor de apotheekzorg worden ingepast binnen het financiële kader voor apotheekzorg.
De jaarlijkse besparing van de Wgp aanpassing voor de MSZ (ongeveer € 160 miljoen,
rekening houdend met de deze mitigerende maatregel), draagt bij aan het behalen van
de financiële afspraken in het hoofdlijnenakkoord MSZ.
Aanbieding ontwerpregeling Wgp-maximumprijzen
Hierbij bied ik u tevens aan de ontwerpregeling tot wijziging van de Regeling maximumprijzen
geneesmiddelen. Voor de inhoud van deze ontwerpregeling verwijs ik u naar de ontwerp-toelichting.
De voorlegging geschiedt in het kader van de wettelijk voorgeschreven voorhangprocedure
(artikel 2, eerste lid, van de Wgp) en biedt uw Kamer de mogelijkheid zich uit te
spreken over de ontwerpregeling voordat deze zal worden vastgesteld. Ter voldoening
aan artikel 2, eerste lid, van de Wgp wordt de ontwerpregeling in de Staatscourant
bekend gemaakt om belanghebbenden de gelegenheid te geven om binnen zes weken een
zienswijze in te dienen.
Op grond van de aangehaalde bepalingen geschiedt vaststelling niet eerder dan vier
weken nadat het ontwerpbesluit aan beide Kamers der Staten-Generaal is overgelegd.
Op grond van aanwijzing 2.38 van de Aanwijzingen voor de regelgeving wordt deze termijn
in verband met het kerstreces van uw Kamer verlengd tot 29 januari 2021.
De Minister voor Medische Zorg, T. van Ark
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
T. van Ark, minister voor Medische Zorg
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.